citjel/tij Lal
3
belangrijke
Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland
MEDITATIE
ZEEUWSE KERKBODE
VIJFTIENDE jaargang No. 45
Berichten en opgaven Predikbeur
ten tot dinsdagsmorgens te zenden
aan de drukkers Littooij Olthoff,
Spanjaardstraat 47, Middelburg
Hoofdredacteur Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
Redacteuren: Ds A. Koning, Ds J. B. van Mechelen, Ds A. Schippers, Drs A. Verschoor.
Medewerker Ds D. J. Couvée, Bennekom.
Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280
VRIJDAG 6 MEI 1960
Abonnementsprijs: ƒ3,per half
jaar (bij vooruitbetaling).
Afzonderlijke nummers 12 cent.
Advertentiën 12 cent per mm.
De afgelopen week heeft de dankbare
herinnering gebracht aan de bevrijding
van land en volk. nu 15 jaar geleden.
Zeeland deelde al in het najaar 1944
in het vrij worden van de Duitse macht;
maar toch kon er pas van volle vrijheid
sprake zijn, toen voor heel ons land de
verandering kwam en de bezetter moest
wijken.
15 jaar geleden
Er zijn toen vreugdedagen doorge
maakt. die je niet kunt beschrijven.
Elke wandeling op straat was een feest.
Je groette elkaar anders. Er waren
dankdiensten, waar wij ons uitgezongen
hebben. En het deed ons goed om die
vijandelijke macht, die zó genadeloos
had te keer gegaan, te zien kraken"
en in gevangenschap te worden geleid.
Nederland herkreeg zijn zelfstandig
heid.
Deze weldaad hebben wij nu al weer
15 jaar genoten. Er is intussen heel wat
te doen geweest op aarde. Van vrede
lievende gezindheid was weinig sprake,
ende dreiging van de oorlog kwam
voor. Maar bij al het volkerenrumoer
leven wij nog veilig onder het beleid
van onze Koningin, wier verjaardag wij
pas hebben herdacht. Zodat er alle re
den is om dankbaar stil te staan bij het
feit van de verlossing, die ons geschon
ken werd.
Vrijheid, door het bloed van velen,
die ons kwamen helpen.
De soldaten-kerkhoven spreien een
aangrijpende taal. Velen stierven
opdat wij zouden leven.
Een duurgekochte vrijheid.
In onze dankbaarheid worden wij stil
en brengen posthume hulde aan de red
ders, die 's vijands geweld hebben ge
broken, al kostte hethet hoogste offer.
Dan vragen wij ons af, waartoe die
15 jaren-vrijheid ons hebben gebracht.
De droom van alles één en alles in één
partij, is niet vervuld. Dat kón ook niet.
Wel is het eigenaardig, dat er sinds
de bevrijding niet meer die sympathie
was voor het christelijk politieke leven
als voorheen. Terwijl ook de christenen
in hun politieke arbeid en opzet nog niet
zo dicht bij elkaar gekomen zijn.
De roep daartoe is vaak genoeg ge
hoord.
Maar, men zegt dan, dat de zaak nog
niet „rijp" isHoeveel „warme" zo
mers moeten er dan komen om dit eens
gaar te krijgen
Een nieuwe ontwikkeling had waar
schijnlijk ook een nieuwe aktie tot ge
volg gehad. Wij hadden van elkaar
kunnen leren. Nu trekken wij. gemoe
delijk. naast elkaar op. En wij weten
al weer niet beter.
Het is anders wel een tijd. die om
politieke bezinning vraagt. Als je nu
werken van ruim 30 jaar geleden op
slaat, lijvige gedenkboeken soms, dan
wordt het duidelijk, dat wij met de idee-
en van die tijd weinig meer kunnen
doen. Maar, dan hebben wij voorlich
ting nodig die „bij de tijd" is, en de
vragen van vandaag onder het oog ziet.
Op dit punt wordt de markt nog niet
overvoerd. Geen wonder. Wij moeten
ons allen oriënteren in een veranderde
èn snel veranderende wereld. Dat is in
de laatste 15 jaar wel gebleken. En het
is moeilijk om idealen te noemen, die
wij ons zelf en elkaar voorhouden. In
het economisch tijdperk liggen de zaken
niet zo eenvoudig.
Op het gebied van het jeugdwerk
hebben wij ook grote veranderingen
meegemaakt. Dacht men eerst er over
om in het oude spoor verder te gaan,
dat bleek niet mogelijk te zijn. Er is een
andere aanpak gekomen. Maar men kan
niet zeggen, dat de „toeloop" erg groot
was. De fusie van de twee jeugdbonden
sprak voor zichzelf.
Het leven vergt in cursussen van vele
jongeren heel wat energie. Ook in dat
opzicht kunnen zij niet achter blijven.
En, dan komt er wel eens wat anders
in gedrang, zoals club of catechisatie.
Ook op dit terrein wordt geroepen
om een frisse aanpak. Het valt mij ech
ter op, bij het doorkijken van de kerk
bodes van verschillende steden, dat men
daar vrijwel nog te werk gaat als vroe
ger, een enkele uitzondering daargela
ten.
Een nieuwe opzet makendaar
zal de kerk zich op moeten toeleggen.
Het is ook gebeurd voor de evangeli
satie-arbeid. Daarin kunnen wij zeker
meedoen. Alleen stuiten allen op de
moeilijkheid, om de mens van vandaag
op één of andere manier voor het Ko
ninkrijk Gods te winnen.
Onder de jongeren begint men al,
met werk in jeugdhavens, instuiven,
enz. Echt een nieuw geluid, ook in de
opleiding van werkers en werksters. In
dat opzicht is de tijd niet aan ons voor
bijgegaan. en wij kunnen slechts wen
sen, dat dit op kerkelijk erf meer zal
gebeuren.
Want. de kerk heeft in de verander
de wereld het evangelie te brengen en
een belangrijke opdracht te volbrengen.
Zij zal ook in de spanningen van deze
tijd de mens plaatsen voor de Grote
Bevrijder van het leven God zorgt
voor eeuwige vrijheid en vrede, en dat
gaat door, al is de schijn daartegen.
Daarom zullen wij onze verkregen
vrijheid gebruiken op kerkelijk gebied,
door grote dingen in het oog te houden
en daarop aan te sturen. Er liggen be
langrijke kerkvragen, ook wat de onder
linge verhoudingen betreft, die om een
oplossing roepen. Als er kerkvragen aan
de orde komen, moeten wij niet voorna
melijk met ons gezicht over onze schou
der terug kijken.
Maar wij moeten vooruit zien, wat wij
voor de toekomst kunnen bereiken, wat
wij aan elkaar hebben, en hoe wij in de
geestelijke worsteling om de waarheid
elkaar tot steun zullen zijn. Het zal an
ders zijn dan voor ons voorgeslacht
Het geref. leven heeft zijn invloed op
andere kringen uit te oefenen en, juist
wanneer het rijk aan inhoud is, kan het
zich op verschillende plaatsen ontplooi
en
Zo valt er onder het opschrift onze
vrijheid, een en ander na te gaan.
Wij zijn bevoorrecht boven verschil
lende volken.
Laten wij allen hierop letten, dat onze
voorrechten nooit tegen ons zullen ge
tuigen. C. St.
(slot)
Een derde punt, dat ons bij het
vraagstuk der „verschraling" van het
geestelijk leven van belang schijnt te
zijn, is de zaak van de prediking. Heeft
de prediking in het verleden niet te veel
een dogmatisch karakter gedragen Is
met name niet lange tijd geschermd met
een verbondstheorie, terwijl men geen
oog had voor de persoonlijke geestelijke
nood der gelovigen Komt ook nü nog
dat „persoonlijke" wel voldoende aan
bod
Dat is een interessante vraag. Zeker
zéér belangrijk als het over de „ver
schraling" van het geestelijk leven gaat.
Nu moet men hier voor overdrijving
en eenzijdige beoordeling op zijn hoede
zijn. Men moet ook geen tegenstellingen
scheppen, die er niet zijn. Natuurlijk is
een prediking, die in een dogmatisch
referaat ontaardt, ernaast. Dogmatische
VLUCHT OF TOEVLUCHT.
Zie, Ik lever de mensen over, allen in
de macht van hun naaste
Zacharia 11 6.
Wij zijn bevrijd
Geboeid worden, overgeleverd worden, gevangen zitten, gedre
ven worden, waarheen we niet wilden het is voorbij
Deze week herdachten we onze bevrijding.
Wij herdachten, de offers voor die vrijheid gebracht.
Wij herdachten, de doden voor die vrijheid gestorven.
Wij herdachten, de levens voor die vrijheid gegeven.
Wij herdachten, het grandioze van de vrijheid, die wij herkregen.
Dachten wij ook aan hen, die de vrijheid niet verkregen
Het vluchtelingenjaar loopt ten einde.
In Europa leven nog altijd 100.000 ontheemden in de kampen.
100.000 mensen, gevlucht, verdreven van eigen huis en eigen
haard, mensen zonder land, ogenschijnlijk zonder recht en zonder
toekomst.
Letten, Polen Juegoslaven en Lithauers, Oekrainers en Honga
ren. overgeleverd aan de vrije volken als slachtschapen
„Zo zei de Here, mijn God Weid de slachtschapen hun kopers
slachten ze zonder dat zij zich schuldig voelen hun verkopers zeg
gen geprezen zij de Here, omdat ik rijk word hun herders sparen
ze niet."
Herder van slachtschapen. Het is geen hoge post. De goede
herder zet zijn leven in voor zijn schapen, maar wie zet zijn leven
in voor slachtschapen Wie zet zijn leven in voor mensen zonder
toekomst
Juist dit doet de Goede Herder de Bevrijder, Die in deze wereld
naar toekomstloze mensen toekomt, met Zijn bevrijdingsleger, een
leger van geallieerden, die hun naaste liefhebben als zichzelf
„Zie, Ik lever de mensen over, allen in de macht van hun naas
te
De Here levert mensen over, en nog wel in de macht van mensen!
Niets gaat buiten Zijn wil om Is onze God een wrede god
Of doet Hij vluchtelingen juist een toevlucht vinden Is hun naaste
een gedistancieerde priester of een met ontferming bewogen Sa
maritaan
„Ieder onzer trachte zijn naaste te behagen, ten goede, tot op
bouwing" (Rom. 15:2). „De liefde doet de naaste geen kwaad"
(Rom. 13 10). Te dien dage zult gij elkaar nodigen onder de wijn
stok en onder de vijgeboom, oftewel, in eigen huis, aan eigen haard"
(Zach. 3:10).
Wat een zegen, in de handen van deze naaste te vallen, door
deze naaste geboeid te worden Een naaste, die vrij is van zichzelf,
ja vrij is voor het bewijzen van barmhartigheid
Uw vrijheid heeft de grootste offers gevraagd. LIw vrijheid is
duur betaald. Bent u het waard Bent u in staat, uw macht te
hanteren
Gedenk hunner, waar gij in het koninkrijk der vrijheid woont
Domburg.
F. L. VAN DER BOM.
referaten behoren niet op de kansel,
maar op de katheder in de collegezaal
thuis. Verbonds-f/ieon'e is een zaak van
de theologische wetenschap, niét van
de prediking van het evangelie.
Maar het dogma van de kerk (de
leer die uit de kerk zélf is opgekomen
en zeker géén wetenschappelijk karak
ter draagt, maar geloofsbelijdenis is)
kan en mag in de prediking niet worden
genegeerd.
Integendeel, deze leer der kerk moet
steeds in de kerkelijke geloofsgemeen
schap meespelen en meespreken. Immers
de belijdenis is het gemeenschappelijke
gelóófs-antwoorddat de kerk gaf op
het Woord Gods.
De drie formulieren van enigheid ge
ven, voor allen die hun geloof hebben
beléden, de EENHEID aan, waarin wij
elkaar als gelovigen gevonden hebben
en waaraan wij elkaar dus ook mogen
en moeten binden.
Wij verwachten dan ook van de pre
diking en van de prediker niet anders,
dan dat wij elkaar hierin tenvolle mo
gen vertrouwen. De predikanten zijn
in dit opzicht door het „ondertekenings
formulier" gebonden aan de leer der
kerk, die wél dogma, maar géén dogma-
tiek theologische wétenschap) is.
In die „leer der kerk" die naar onze
gemeenschappelijke overtuiging naar de
Schriften is, is er geen tegenstelling tus
sen het „gemeenschappelijke" en het
„persoonlijke".
Het „gemeenschappelijke" is datgene
wat we als geloofsgeméénschap, in het
verbond der genade (wij mét onze kin
deren), als volk Gods. als gemeente
van Christus, van God ontvangen.
Het „persoonlijke" is óns aandeel IN
dit „gemeenschappelijke".
Het kan slechts tot „verschraling"
van het geestelijk leven leidén, als men
het „persoonlijke" uitlicht uit het „ge
meenschappelijke".
Men kan slechts IN de verbondsge-
meenschap zalig zijn en zalig wórden.
Wél worden er steeds „nieuwkomers",
uit alle taal en natie, tot de verbonds-
gemeenschap geróépen. Maar zij wor
den juist geroepen TOT dié „gemeen
schap".
Hoe meer zij zich nu maar daarin la
ten opnemen en zich daarin „thuis"-
voelen, des te minder gevaar bestaat
er dat hun geestelijk leven „verschraalt".
Te sterke beklemtoning van het „per
soonlijke" verbrokkelt de kerk- en
verbondsgemeenschap tot los naast el
kaar levende individuen. Dan wordt de
„gemeente" in „personen" opgelost.
Dat is Gods bedoeling niet
God had in het oude testament zich
een „volk" verkoren Israël.
In het nieuwe testament een „ge
meente", uit alle volken.
Binnen deze gemeenschap hebben
wij onze persoonlijke geloof somgang
met God door ons deelhebben aan Je
zus Christus, in Wien wij gezamenlijk
onze zaligheid vinden.
Ongetwijfeld kan het verbond „ver-
uitwendigd" worden. Men kan er van
maken iets dat zó vanzelfsprekend en
automatisch functioneert, dat de per
soonlijke verantwoordelijkheid geheel
op de achtergrond raakt.
Maar dan heeft men van het verbond
in zijn bijbelse zin niets verstaan.
Wil men tegen een dergelijke ontaar
de verbondsprediking opkomen gaar
ne accoord