Opstanding IN de Kerk Van de wijde, ruige Heide Jong en Oud Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland MEDITATIE ZEEUWSE KERKBODE VIJFTIENDE jaargang No. 43 Berichten en opgaven Predikbeur ten tot dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg Hoofdredacteur Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Redacteuren: Ds A. Koning, Ds J. B. van Mechelen, Ds A. Schippers, Drs A. Verschoor. Medewerker Ds D. J. Couvée, Bennekom. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 VRIJDAG 22 APRIL 1960 Abonnementsprijs: 3,^per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzonderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 12 cent per mm. Het was wel een heel nuchtere op merking van Petrus in Galilea, om in eens tot zijn mede-broeders te zeggen ik ga vissen. Gehoorzaam aan het bevel waren zij naar Galilea gekomen, om daar de or ders van de Opgestane te ontvangen. Maar, het valt niet mee, om je dagen door te brengen, door eens te drentelen langs het strand, en verder niets te doen. Natuurlijk waren deze visserslui bij het water te vinden. Wanneer er een bootje binnenkwam, ging hun hart open. Eindelijk kan Petrus het niet meer uit houden. Hij gaat het water op Met z'n zevenen krijgen zij een boot, en zij gaan hun maatschappelijk beroep weer uit oefenen. Zij kunnen ondertussen toch wel wachten op Jezus' komst. Op die manier zijn zij nog een erva ring rijker geworden. Want, na hun teleurstellende visvangst, is daar de ontmoeting met Jezus, en Hij heiligt de arbeid. Geen afkeuring over het be roep. Straks moeten zij er uit, omdat er wat anders valt te doen. Maar, zij weten het voorgoed, dat de arbeid in de gunst van de Opgestane zich mag verheugen en dat ook de voorspoed in het werk aan Hem te danken is. Grote veranderingen ondergaat het kerkelijk leven. Wat in de vernedering opvalt, dat is de onzelfstandigheid van de discipelen. Wat staan ze telkens ver legen, omdat hun geloof niet voldoende tot ontwikkeling kwam. Er heerste die „gezapigheid", van laat alles maar blijven zoals het is. Zij vragen nooit aan Jezus, of de grote slag om de wereld al aan de gang is, en wat zij nu moeten doen. Zij hebben zich daar trouwens „in het geheel" weinig rekenschap van gegeven. Als het maar zo goed mag blijven als zij het nu heb ben en Jezus in hun midden. Dit is na de opstanding totaal ver anderd. Ten eerste is er dan: de herinnering aan wat Jezus sprak. Zij hadden veel preken langs zich heen laten gaan. Maar, nu komt het boven. Het spitst zich hierop toelag er ook een op dracht in Pasen is vol opdrachten. Voor de vrouwen, voor de Emmaüsgangers, voor de discipelen, voor de gemeente. En zij zetten zich allen om die opdrachten te vervullen. Daaruit wordt allen duide lijk, dat zij nu voortaan zelfstandige ge tuigen zullen zijn. Want, de Heiland blijft niet geregeld bij hen, als voorheen. Het is een machtige stap naar de zelf standigheid der gemeente, wat op Pa sen gebeurt. Zij gaan op 't woord van Jezus hun weg. Zij verzamelen zich, waar Hij hen bevolen heeft. En zo be leven zij de overgangsperiode na de opstanding, tot de hemelvaart en pink steren. De kleine dingen gaan naar de ach tergrond. Natuurlijk, waar mensen zijn, daar heb je ook te maken met „kleine dingen". Zoals b.v. de vraag over de toekomst van Johannes. Kleine dingen komen er altijd, wanneer wij ons bezig houden met het leven, en het succes, van anderen. Maar de discipelen wor den daar bovenuit getild om straks bij de hemelvaart klaar te staan als een leger, dat op weg wil, om de Koning te dienen. Dat heeft Pasen bewerkt. Overtuiging, dat met God alles in orde is, maar dat er nu ook iets moet gedaan worden. De kring, die achter blijft, moet de kracht van de opstanding tonen. Straks gaan de deuren naar de straat niet meer dichtDan komen de dis cipelen zelf naar buiten en, waar zij maar kunnen, prediken zij Christus Geen angst meer voor het leven, of de maatschappij. De blijdschap der ver lossing dragen zij overal. Straks mogen zij in 's Heren naam wonderen doen. Opdat de wereld zal weten, dat er wat groots van God ge geven is. Alles roept tot het geloof in Jezus Christus Zó stellen wij ons opstandingsleven in de kerk voor. Wanneer dit machtige teken té weinig spreekt, dan is er in de kerk nog de slaperigheid, die de discipelen kenmerkte vóór de kruisiging. U weet wel, dan ontstaan er „kwes ties". Wij zagen iemand „tekenen" doen, en verboden het hem want, het was ev niet één van ons Verder dan die discipelen zijn vele christenen nog niet gekomen. De „bij komstigheden" vullen het leven op. Wat doet u voor Gods wereld zo is vanuit Baarn de propaganda gevoerd. Wij hebben het nog al eens over de wereld die in het boze ligt. Klaar ben je Uit mijn jongensjaren herinner ik mij de opmerking, dat christen-jongeman nen niet naar zee moesten gaan. De zondag, weet u De „mensen van de wereld" moesten die baantjes maar opknappen, en zor gen dat wij lekker koffie en thee kon den drinken, om er zelf bij te gronde te gaan Vreselijke mentaliteit. Wat doet u voor Gods wereld Daarmee belijden wij, dat deze we reld Gods eigendom is. Elke macht, die zich daar ten onrechte ingedrongen heeft, moet worden bestreden. Tot die strijd heeft Pasen ons opge roepen. Niet tot haarkloverijen over „boven en beneden val drijvers", een uitdruk king, die de jongeren niet eens meer kénnen. Maar tot het gereed zijn in de kracht van Christus om de sprong te doen en de wereld te doordringen van opstandingskracht. Wij hebben onze opleidingsinstituten, om ons voorlichting te geven en voor te gaan. Maar deze instellingen zullen al léén bloeien, als de gemeente zelf ver vuld is van ijver voor het Koninkrijk Gods. Zo is het ook met het maatschappe lijk werk. Aan de opgestane Christus wordt de kracht ontleend om mee te werken aan betere toestanden. Als daar 't hart op gericht is, dan wordt het kerkelijk leven rijker, meer in overeenstemming met de bedoeling van Pasen. Geestelijke zelfstandigheid en bewogenheid om Christus' wil, waar door anderen het aanbod der genade ontvangen. C. St. Hoerah voor Oosterbeek Vreemd kan het lopen. 'n Paar weken geleden stuurt 'n uit gever mij, „medewerker" slechts, recht streeks 'n kostelijk boek ter recensie. En vandaag, 16 april, komt mij, die geen lid ben van de redactie, 'n „ingezonden" in handen van de Heer Roelant. Of ik dit maar plaatsen wil De schrijver daagt zelfs uit „Ik zend het omdat u vroeger in Herleving nog wel 's wat leek. Maar u bent op 'uw oude dag ook al aardig afgezakt. Wat hebben wij, betalende abonné's met uw fazanten en eekhoorns en al dat gefantaseer te maken Is 'n kerkbode daarvoor Daarom dacht me dat 'n in jectie ook voor u niet overbodig zou zijn. En nu wil ik wel eens zien, of u democratisch genoeg bent, om mijn stuk, ongesnoeid, op te nemen. Want anders Dat ziet er dus niet zo mooi voor me uit. „Toen gij jonger waart omgordet gij uzelf en gingt, waar gij wildet, maar wanneer gij eenmaal oud wordtzult gij uw handen uitstrekken en een ander zal u omgorden en u brengen, waar gij niet wilt." Joh. 21 18. Op het eerste gezicht lijkt dit woord uit het slothoofdstuk van het Johannes-evangelie niet op z'n plaats. Een dergelijk woord, dat een diepe, maar toch algemene levenswijsheid predikt, zou toch beter passen in het boek Prediker Maar is dit wel waar Het is immers geen algemeen en onpersoonlijk woord, dat hier wordt verkondigd. Er staat niet„als men jonger is omgordt men zichzelf", maar „toen gij jonger waart, omgordet gij uzelf". Dit woord is persoonlijk gericht tot Petrus, de discipel, die het bankroet van eigen kunnen en eigen kracht heeft ondergaan en die nu ondanks zichzelf wordt geroepen tot het apostelambt. Aan ditzelfde meer van Genesareth was hij eens door dezelfde Heer geroepen tot het discipelschap. Hij was de Meester toen ge volgd, maar nooit had hij zichzelf in Hem verloren. Hij was „jong" geblevenhij had zichzelf omgordt en grote dingen van eigen kunnen verwacht. Maar, als het slothoofdstuk van het vierde evan gelie ons weer verplaatst naar het zo bekende meer van Genesareth, dan is alles veranderd. Ook Petrus is na Pasen zichzelf niet meer. Hij is het „jonger" zijn kwijtgeraakt en „ouder" geworden. Eigen kracht is omgezet in Gods kracht. Het wandelen van de eigen weg is geworden tot een gaan van de kruisweg achter de Heer aan. Vanzelfsprekend is de jonge Petrus nog wel eens voor de dag gekomen, lees alleen maar zijn voorbarige vraag in vers 20. Maar het beslissende kenmerk van Petrus' leven is toch vanaf dit ogen blik gebleven het „in de kracht Gods bewaard worden" 1 Petr. 1:5). Dit woord uit Joh. 21 is een woord voor jong en oud. Het door Christus bedoelde jonger en ouder zijn is nl. niet een kwestie van leeftijd. We kunnen oud in jaren geworden zijn, zonder dat het nog kwam tot een leven van overgave aan Christus. Dan zijn wij in de minder goede zin van het woord jong gebleven, d.w.z. onbe zonnen en overmoedig. We zullen dan het leven nog moeten leren kennen, zelfs al zijn we op jaren gekomen. En het omgekeerde is ook mogelijk. Er zijn ook jonge mensen, die, zonder dat ze de bloei van hun jeugd kwijt zijn, toch „ouder" zijn geworden. Want dit is een ieder, die zijn leven heeft leren overgéven aan de Heiland. Een jong leven kan rijp zijn voor de Heer, als het niet in alle dingen steunt op eigen kracht, maar wanneer geleefd wordt in afhankelijk heid van Christus, die kracht geeft. En dit zal heus niet de dood voor onze activiteit betekenen. Dat leren we wel uit het verdere van Petrus' leven. Hij, die zo wanhopig het débacle van eigen kracht heeft ervaren, hij is het, die op de Pinksterdag door de kracht van de Heilige Geest mag spreken van de ^grote daden Gods. Ouder worden en toch eeuwig jong blijven, het grote wonder d,at Pasen en Pinksteren aan een mens doen Middelburg. J. YTSMA. Weigeren durf ik niet goed om de dreigende gevolgen. Daarom plaats ik het maar in mijn eigen rubriek. Want als er boven één „ingezonden" ooit te recht staat„buiten verantwoordelijk heid van de redactie", dan boven dit. Mocht ik volgende week reeds enigs zins van de schrik van mijn leven be komen zijn, dan zal ik misschien 'n po ging wagen om enig antwoord te sta melen. Hier is het INGEZONDEN. Eindelijk is het zo ver. Het daagt althans. Echte journalisten, vaklui zullen zich ontfermen over onze kerkbodes, al te l:ang in handen en banden van onbe kwame amateurs. Waren ze dat nog allemaal maar /ie/hebbers. Maar zelfs dat kunnen we van al te velen niet volhouden. Dan zouden ze de kerk in haar eigen pers niet zó fa taal haar gezicht hebben laten verlie zen. Terecht spreekt men van de kerk bodes als van 'n onder-ontwikkeld ge bied". Zó ver is het gekomen onder leiding van academisch gevormden Driewerf schande En voor al die prullaria, dat gebedel, dat geklaag over dit en dat aan de lo pende band laat men de al te lankmoe dige abonné maar betalen, elke drie maanden wéér betalen Waarvoor Om te lezen, dat broeder X. 'n brief geschreven heeft over 'n zaak. „Zal worden beantwoord'n Puzzle kan nog leerzaam zijn. Dit is eenvoudig ergerlijke voor de malhouderij. Waar om verzwijgt men wie schreef Wat hij schreef Men mag gerust mijn brie ven in extenso mét mijn naam afdruk- "ken. Meermalen heb ik zelf de proef ge nomen en jaar op jaar de ene kerkeraad na de andere geschreven in de nog al eens wisselende gemeenten, waarheen mijn werk mij bracht. Maar overal het zelfde. Met 'n kluitje het riet in ge stuurd. En uit het kerkeraadsverslag kon geen sterveling, zelfs ik de kwar taal-schrijver niet, ooit iets opmaken van het gepeperde, dat ik de eerwaar den voorzette. Ze durven eenvoudig niet. Mondige leden wordt de mond ge snoerd in hun bloedeigen kerkblad, waarvoor men betaalt. En „ingezon den stukken, steevast geweigerd. Zon der opgaaf van reden Maar dat némen we sedert de Oosterbeekse resolutie van onze journalistenkring niet meer. Lang leefde ik in de zoete waan, dat het schijntje werk dat onze dominees aan hun kerkbode besteden, tenminste gratis werd verricht. Sedert ik 'n neef heb onder de kerkboderedacteuren ben ik geschrokkenZelfs déze sinecure wordt gehonoreerdVolgens zijn zeg gen één gulden per kolom Stel je voor! Dat beetje inkt voor 'n gulden. Zo maar weer bijverdiend in de tijd van de gemeente, die toch al zo weinig wordt bezocht, niettegenstaande permanente traktementsverhogingen tot 'n minimum van zéker zoveel als echte arbeiders met acht per dag bijeen moeten zwoegen Maar gelukkig, aan dit betaalde ge stumper komt ook 'n eind. Mannen van 't vak zullen gratis de kerkbodes op ho ger peil brengen. Tien „consulenten"

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1960 | | pagina 1