Blijdschap in het
nieuwe verbond
Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag 25 maart i960
MEDITATIE
van de Vlaamse Gaai
ZEEUWSE KERKBODE
VIJFTIENDE jaargang No. 39
Berichten en opgaven Predikbeur
ten tot dinsdagsmorgens te zenden
aan de drukkers Littooij Olthoff,
Spanjaardstraat 47, Middelburg
Hoofdredacteur Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
Redacteuren: Ds a. Koning, Ds J. B. van Mechelen, Ds a. Schippers, Drs a. Verschoor.
Medewerker Ds D. J. Couvée, Bennekom.
Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280
Abonnementsprijs: ƒ3,— per half
jaar (bij vooruitbetaling).
Afzonderlijke nummers 12 cent.
Advertentiën 12 cent per mm.
JEZUS' SPREEKUUR.
„En hij zeide Jezus
En Hij zeide tot hem.*
Lucas 23 42, 43.
Misschien hebt u het zelf wel eens ervaren, als u tot een met
macht en gezag bekleed mens kwaamt om hem te spreken over een
zeer noodzakelijk geval, dat hij zeide geen tijd voor u te hebben.
Zonder te weten, waarover het ging, gaf hij dat antwoord ,,Ik
kan u nu niet horen".
U afwijzen en terug laten komen, ach, dat kan een met macht
en gezag bekleed mens doen.
Maar Jezus doet het nooit
Hij is altijd bereid u te ontvangen, naar u te luisteren en u te
helpen.
Er is bijna geen dokter, of hij heeft de uren, waarop hij voor de
mensen te spreken is, beperkt tot enige op de dag, en wel die, waar
op het hem het beste schikt zieken te ontvangen.
Als er iets van een spreektijd van Jezus zou moeten worden aan
gegeven, zou het geen uur op de dag, noch een uur in de nacht
behoeven te zijn.
Alleen het woordje altijd, dat is dus zowel bij dag als bij nacht
zou voldoende zijn.
Zelfs als Hij hangt aan het kruishout in pijn en smart, heeft Hij
nog een open oor voor hem die als het ware reeds hangt boven de
mond van de hel, maar die zich tot Hem wendt om hulp en redding.
Wij denken dit is toch wel het minst gunstigste ogenblik om
met een verzoek tot Jezus te komen.
Maar zegt de Heiland tot deze misdadiger ,,Nü moet u Mij niet
vragen, Ik lijd te veel"
Neen, Jezus was verblijd dat deze zondaar in zijn critieke situatie
zich nog tot Hem wendde, in dit voor hem zo critieke moment
enontsloot aanstonds voor hem het paradijs.
Ja, Jezus, de goede Herder is overal te ontmoeten en er valt
altijd met Hem te spreken.
Is het geen wonderlijke wereld die ziek is en zich ziek voelt en
toch tot deze grote medicijnmeester niet wil gaan om genezen te
worden
Helaas, duizenden sluiten voor Hem het oor en tienduizenden
hun hart. Maar tot Wien zal de kranke mensheid anders moeten
gaan
En geen ding is zo wonderlijk of Jezus luistert er naar.
En geen zaak te eenvoudig of we mogen er mee tot Hem gaan.
Maar het liefst ziet Jezus dat wij tot Hem komen met onze
zonden en schuld.
Want daartoe is Hij in de eerste plaats gekomen en heeft Hij
aan het schand- en vloekhout gehangen om ons van onze zonden
te verlossen en ons zalig te maken.
Daarom, als u behouden wilt worden, ga tot Jezus
Bent u soms nog niettot Hem gegaan
Neem dan deze vriendelijke wenk ter harte ga vandaag nog
Want het komen tot Jezus kan geen uitstel lijden op gevaar af
dat het voor eeuwig tè laat zal zijn.
En u weet het nu Jezus is altijd te spreken.
Daarom doe het nü
,,Zo gij Zijn stem dan heden hoort,
Gelooft Zijn heil- en troostrijk Woord,
Verhardt u niet, maar laat u leiden."
Arnemuiden. H. K. POELMAN Azn.
In ons vorig artikel kwam het slot
hierop neer, dat nader onderzoek van
de Schrift ons, meer dan totnutoe, op
de blijdschap doet letten. Het ging er
om, in Jezus' dagen. En, al is er véél
verschrompeld onder de massa, die
heeft geroepen om het Kruis, rijker dan
eerst brak de blijdschap door na de
opstanding van Christus.
Wél was er vrees en ontroering door
de gebeurtenissen in Jozefs hof, het
ledige graf en de boodschap van de
engel, maar bij de vrouwen breekt de
blijdschap door op haar terugtocht naar
de stad Zij zagen Jezus, teruggekeerd
uit het graf, die met Zijn vrede-groet
haar hart aanraakte.
Bij de Emmaüsgangers was het niet
anders. Of zij „trek" hadden om te eten
of niet, zij vergaten vermoeidheid en
de straks invallende duisternis, en vlo
gen" terug naar Jeruzalem. Daar is de
verrukking algemeen onder de jongeren,
en de verschijning van de opgestane
Christus bracht nog dieper vreugd.
Of er geen teleurstellingen waren
Ongetwijfeld.
Eerst om Thomas, die thuis bleef,
omdat hij het niet kon verstaan. Straks,
in Galilea, als het ,,al maar wachten"
is, en Jezus verschijnt niet, zijn de dis
cipelen zelfs een ogenblik tot hun oude
beroep teruggekeerd.
Arbeid sterkt immers
Maar, ook die arbeid bracht nieuwe
teleurstelling. Een hele nacht zwoegen,
zonder vangst
Endan staat Jezus aan de oever,
en Zijn openbaring dringt tot de disci
pelen door. Na enkele uren genieten zij
de vreugde van de gemeenschapsoefe
ning met Christus, en Zijn mildheid
plaatst Petrus weer in het ambt. Ook
daarover zijn de anderen erg blij ge
weest, dat Petrus weer mee kon doen.
Alles is anders dan vroeger.
Jezus is zó maar voor enkele ogen
blikken telkens bij hen. Waar Hij ge
durende de verdere tijd van de ,,40 da
gen" vertoefde Niemand, die het pre
cies kan zeggen. In de stilte was Hij,
ergensonttrokken aan allen. De
gedachte, dat Jezus telkens naar de he
mel ging, zodat de eigenlijke hemelvaart
een plechtig slot was op voorafgaande
hemelvaarten, verdient hier niet de
voorkeur.
De tijd van de heerlijkheid is nu ge
komen.
De Kerk op aarde zal blij zijn, met
haar priester-vorst in de hemel, en zijn
afwezigheid in de kring hier beneden
is vooruitgang, op weg naar de eeuwige
blijdschap.
Nu kan de Koning vanaf de troon
deelgenoot maken aan zijn overwinning
allen, waar ter wereld zij ook wonen.
In de Kongo zo goed als in Zeeland.
In India, de Aziatische landen, zo
goed als in Nederland of Engeland of
Amerika.
Het evangelie van het Koninkrijk
heeft een wereldveroverend karakter.
Hoe geweldig is het er ingegaan op de
pinksterdag, en verder op de zendings
reizen.
Blij waren de jongeren, dat zij voor
een nieuwe taak stonden. Zij hebben
dat allen niet ineens begrepen.
Er moesten zelfs „stormen" opsteken,
om hen Jeruzalem uit te krijgen, de we
reld in. Merkwaardig genoeg, was het
aan de Kerk van Antiochië in Syrië
vergund, om als „zendende Kerk" op
te treden. Daar, temidden van veel sol-
datenpret, theaterbezoek, circusspelen
en alles, wat een grote handelsstad met
zich meebrengt, had Christus zijn kud
de. Waarschijnlijk waren er nog al ge
lovigen uit Jeruzalem onder. Maar, daar
werd de stoot tot het werk gegeven.
Niet in Jeruzalem, waar altijd nog chris
tenen woonden, die dachten om nu
zó maar met het evangelie naar de hei
denen te gaandat lijkt toch wel
III.
wat vreemd. Er zijn nog wel „verre na
zaten" van dit geslacht in leven
Maar, het vuur des geloofs „brandt",
waar de Kerk aan het werk gaat. Het
kostte hen in Antiochië een paar goede
krachten, Barnabas en Paulus. Maar,
het ging om de overwinning van het
Koninkrijk Gods
Dat was de diepste reden tot de
blijdschap.
Ze hebben eerst in Jeruzalem héél
wat ondervonden. Met name van de
kant van het Sanhedrin. Maar, wat u
leest in het boek Handelingen over ont
moetingen met de Joodse raad, dat geeft
u toch de indruk, dat de discipelen als
overtuigde en blijmoedige mensen te
werk gingen. Zelfs het „pijn lijden" om
Jezus' wil, hebben zij blijmoedig op zich
genomen, 't Kruis, dat zij moesten dra
gen, was geen oorzaak tot bitterheid of
benauwdheid, maar zij bleven vrolijk in
Hem, Die zij aanhingen met héél hun
hart.
Als Jakobus wordt omgebracht, zeg
gen de overigen nietlaten wij maar
ophoudenDe dienst van het Ko
ninkrijk is hen alles waard
Daar valt nog heel wat uit te leren
voor ons.
Zo stoutmoedig in het geloof en zó
blijmoedigis dat de typische trek
van ons geestelijk leven
Wij kunnen wel klagen, dat er zo
weinig geestelijke vreugde is,, maar wij
moeten beginnen bij ons zelf na te gaan:
wat is nu de diepste drijfveer bij ons?
Leven voor Godvoor het Ko
ninkrijk van God, is dat het werkelijk
Anders kunnen wij onze klachten over
gebrek aan vreugde wel opbergen, om
dat het onmogelijk is, vreugde in God
te kennen, wanneer de invloed van de
aarde feitelijk zó groot is, dat deze vóór
gaat.
Zó was het niet bij die schare, die
Jeruzalem moest uitzwermen, om tenge
volge daarvan overal de verkondiging
van het evangelie te brengen.
Dat houdt óók verband met de blijd
schap.
Denk maar als voorbeeld aan de ge
meente in Thessalonica. Paulus heeft er
kort gearbeid. Maar, het evangelie
droeg vruchtDe zakenmensen be
dienden hun klanten korrekt, maar pro
beerden daarna nog de boodschap van
Jezus Christus aan hen door te geven.
Enal zijn zij in hun toekomstver
wachting wat overdreven geweest, be
ter is een volk dat met spanning Jezus'
komst verbeidt, dan een gemeente, die
op aarde zich té vast heeft genesteld.
De blijdschap is in de eerste tijden
een doorlopende karaktertrek van de
gemeente op aarde.
Moest die blijdschap nu niet „ge
oefend" worden
't Leven is immers onderhevig aan
verschillende invloeden. Leert het Nieu
we testament ons iets, waaruit wij de
onderhouding van de blijdschap leren
kennen De oproep tot blijdschap is
duidelijk genoeg.
Maar, de onderhouding daarvan.
Daar gaan wij een volgende keer
naar kijken.
(Wordt vervolgd) C. St.
1880 I960
PROF. Dr. G. CH. AALDERS.
Juist op de dag van de verschijning
onzer Kerkbode viert professor Aalders
zijn tachtigste verjaardag.
Wij willen hem op deze 25e maart
van harte gelukwensen met dit bijzon
dere voorrecht, dat God hem geeft.
17 jaren heeft de tachtigjarige hoog
leraar in het ambt gestaan van dienaar
des Woords, en 30 jaar mocht hij als
hoogleraar optreden aan de Vrije Uni
versiteit.
Hij heeft zich doen kennen als een
principiëel geleerde, die door zijn kennis
de verschillende studentengeneraties
kon inleiden in de wetenschap van het
Oude testament. Hij heeft ook enige
jaren praktische vakken daarnaast ge
doceerd, en ook bij dat onderwijs bleek,
hoezeer prof. Aalders zich op de hoogte
stelde van de vragen, die hierbij te pas
kwamen.
Thans geniet hij al 10 jaren een wel
verdiende rust. Wij hopen, dat de feest
dag van de 25e maart voor hem en de
zijnen een rijke dag zal zijn, en dat hij
in het vriendelijk licht van Gods goed
heid blijmoedig moge trekken, van
kracht tot krachtC. St.
Met grote bezorgdheid en ten dele
ook met beschaamdheid kan men van
tijd tot tijd kennis nemen van de grote
activiteiten van diverse secten. Het uit
komen van verschillende boeken over
de verhouding van kerk en secte kan
men dan ook als een teken des tijds
beschouwen.
Achter de wervingsdrift werkt vaak
een zo krachtige overtuiging, dat deze
grote indruk maakt zowel op gelovigen
als op ongelovigen. Men moet de zwak
ten van de sectariërs niet teveel uit het
oog verliezen, vooral hun eenzijdigheid
en het voorbijgaand karakter van de
groepen, die zij aanhangen. Naar ik
meen is het K. Hutten, die er op wijst,
dat de oudste secte nog slechts 125 jaar
oud is. Deze groepen werpen meerma
len alles op werving, hetzij door sensa
tionele massabijeenkomsten, hetzij door
consequent huis-aan-huiswerk.
Anderzijds moeten wij toch niet te
gerust zijn op het doorwerken van fac
toren, die de secten waarschijnlijk weer
zullen ontbinden. 125 jaar is stellig een
gering getal vergeleken bij de leeftijd
van de kerk, maar toch ook weer niet
geringer dan de leeftijd van onze Geref.
kerken van de geboorte der Afscheiding
af gerekend (1834) en wij zien toch
ook reeds,, dat onze kerken, ondanks
de versterking, die tussentijds uit de
Doleantie werd ontvangen, met een
„verschralings" verschijnsel moeten re
kenen. Wij hebben dus in dit opzicht
weinig uitnemends boven de sterkste
dezer groeperingen.
Daarbij mogen we niet voorbijzien de
missionaire krachtdie niet alleen in
de zendingsgebieden, maar ook in onze
eigen omgeving succes op succes ople
vert, waar men stil van kan worden.
Het is een kleine kunst om zich hier
in een handomdraai van af te maken.
Er blijft toch altijd wat waars in het
gezegde, dat secten de kerk haar on
betaalde rekeningen presenteert.
Overigens komt men ook met dit ge-