de Zondag een zegen
en een gevaar
Christendom en Cultuur
Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland
MEDITATIE
ZEEUWSE KERKBODE
VIJFTIENDE jaargang No. 35
Berichten en opgaven Predikbeur
ten tot Dinsdagsmorgens te zenden
aan de drukkers Littooij Olthoff,
Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
Redacteuren Ds A. Koning, Ds J. B. van Mechelen, Ds A. Schippers, Drs A. Verschoor
Medewerker: Ds D. J. Couvée, Bennekom.
Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280
VRIJDAG 26 FEBRUARI 1960
Abonnementsprijs: ƒ3,per half
jaar (bij vooruitbetaling).
Afzonderlijke nummers 12 cent.
Advertentiën 12 cent mm
ONS LEVENSDEVIES
,,Dit weet ik dat God met mij is."
Psalm 56 10b.
Wat een devies of zinspreuk is, is ons bekend. We lezen er
b.v. één onder het Nederlandse wapen ,.Je maintiendrai"of
we denken aan ons provinciewapen „Luctor et emergo". De ver
onderstelling die aan zo een wapenspreuk ten grondslag ligt is
uiteraard, dat de mensen die dit wapen als hun wapen voeren
in het laatstgenoemde voorbeeld dus de Zeeuwen, leven vanuit
de gedachte of beantwoorden aan de karakterisering, die in de
wapenspreuk gegeven wordt. Gelijk het leven van Willem van
Oranje getekend kon worden met de beroemde woorden „Saevis
tranquillus in undisrustig temidden van woedende golven"
Een woordeen spreukeen gedachte, die richtinggevend
is voor het leven, dat is een levensdevies.
In psalm 56 vinden we ook zulk een levensdeviesDit weet
ik dat God met mij is". Een woord van David, gesproken in grote
benauwdheid. Uit de psalm blijkt wel dat David in groot gevaar
verkeerdemaar in de nood vindt hij dit woordvindt hij
de grondslag van zijn leven toch weer terug.
Dit is inderdaad het levensdevies van Davidwe komen het
vele malen tegen in zijn psalmen. In psalm 23 b.v. ook Zelfs al
ga ik door een dal van diepe duisternis, ik vrees geen kwaad, want
Gij zijt bij mij"deze wetenschap verlaat hem nooiten
wat is een mens rijk als hij uit dit devies kan en mag leven
En zó rijk zijn wij dat wij dat kunnen en mogen. Wij behoeven
maar aan één Naam te denken ImmanuëlGod met ons
dan weten we het weer, en we kunnen het ons hele leven lang
weten God is naar ons toegekomenom bij ons te blijven.
Dit kan de grondslag van ons leven zijn, wat Paulus omschrijft in
de brief aan de Romeinen ..Ik ben verzekerd dat niets ons zal
kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus,
onze Here"
't Is méér dan een spreuk, een schoonklinkend woordhet
is levende werkelijkheidhet wijst naar het ware leven en het
houdt het ware leven in God is met mijImmanuël
,,Geen naam is er zoeter en beter voor 't hart."
Lewedorp. S. OEGEMA.
Dat de zondag een zegen is, vindt
in kerkelijke kring wel algemene in
stemming.
De dagelijkse gang van het arbeids
leven wordt even onderbroken. Als een
mens enige geestelijke inhoud heeft,
zal hij niet proberen voor zichzelf weer
andere handenarbeid op touw te zetten.
Naar de zin van het woord sabbat moet
de zondag zijn ophouden met het ene,
d.i. de zorg voor 't dagelijks brood, en:
overgaan tot wat anders, d.i. het op
gaan in God. Iets van de toekomstige
hemelvreugde indragen in dit aardse
bestaan.
Wij worden daar sterker van voor
onze terugkeer tot de arbeid. Indertijd
heeft Talma, toen hij minister was, een
paar ambtenaren er op gewezen, dat zij
door onnodige zondagsarbeid ook de
sociale betekenis van de sabbatsrust in
gevaar brachten. Een mens moet niet
altijd „voorthollen". Er moet afwisse
ling zijn. Wanneer God die voor ons
heeft in het verschil tussen zondag en
werkweek, dan moeten wij dankbaar
daarvan genieten en daaruit kracht ver
zamelen. Dan is de zondag een zegen
voor ons geestelijk leven èn ons ar-
beidsbestaan.
Hoe kan die zondag nu tot een ge
vaar worden Dat zit niet in de instel
ling op zichzelf, maar in het misbruik,
dat de mens van deze dag gaat maken.
Door de toenemende industrialisatie
wordt de rust van de zondag wegge
nomen.
In een landelijke omgeving kan men
zich dat nauwelijks voorstellen. Daar
is het 's avonds en 's nachts werkelijk
stil. Moet je wonen in de naaste om
geving van de grootbedrijven
Jaar en dag heb ik de klinkhamers
horen ratelen, dag en nacht, bij het
bouwen van de zeeschepen.
Dat betekent, dat daar hele ploegen
van mensen aan het werk zijn. Onge
regelde diensten dus, en als gevolg
een ongeregeld huiselijk leven.
Ook de zondag wordt ingeschakeld.
Het is waar, dat het C.N.V. over
zondagsarbeid en ploegenstelsel rap
porten samenstelt. Maardaarmee
zijn wij toch 30 jaar te laat In de om
geving van Rotterdam heb ik het nooit
anders gekend. Vroege dienst, late
dienst, nachtdienst en zondagsarbeid.
Ik ben er wel eens op afgestapt, om er
over te spreken met de betrokken lei
ding. Vriendelijk ontvangenen ik
kreeg te horen, dat het beslist niet an
ders kon
Arbeid van noodzakelijkheid.
Zegt u maar, dat het anders kan.
Mogelijk met reserveploegen, wat
natuurlijk de uitgaven van een bedrijf
zal doen stijgen.
Inderdaad zijn zulke installaties er
op ingericht, dat zij doorlopend bediend
worden. Zulke bedrijven zijn zó maar
niet stop te zetten.
Wanneer nu in ons land de industrie
moet toenemen, dan zullen wij op uit
gebreide schaal met de vraag van ploe
gendienst en zondagsarbeid kennis ma
ken. Zeker, er zijn ook overheidsinstan
ties, waar zondagsarbeid en nachtdienst
moet gevraagd worden.
In de streken, waar nogal vee gehou
den wordt, heeft men het melkvervoer.
dat vaak op zondag gebeurt. Alleen in
de omgeving van Hoogeveen was het
zo, dat de melk des zondags in sloot
of vaart bewaard werd, en prompt
's nachts om 12 uur werd het transport
begonnen Of hier niet een wettisch of
joods element in verscholen lag, gaan
we maar niet onderzoeken.
Feit is, dat de zondag in die streken
lang niet in die mate in gedrang komt
als in de wereld van de industrie. Het
huiselijk en kerkelijk leven lijdt er on
der, als vader b.v. om 's morgens half
elf van huis moet. In de avond keert
hij dan terug. Zelf heeft hij maar enkele
zondagen, om deel te nemen aan de ere
dienst. En. als moeder thuis is met een
gezin met kinderen
Mocht er in dit opzicht iets bereikt
kunnen worden, dan was er zeker al
iets gewonnen. Verder zal de kerk in
zulke streken .,de oppas" goed moeten
organiseren. Er moet begrip zijn voor
zulke omstandigheden, die uit het leven
en de arbeid voortvloeien. Want, men
kan wel naïef zeggen houd de indus
trie buiten de deur, maar dit behoort
tot de onmogelijkheden. In hoever Zee
land er mee te maken zal krijgen, valt
nu nog niet te zeggen. De mogelijkhe
den worden wel overwogen. En, wan
neer het ooit zóver komt, dan komen
alle genoemde vragen en moeilijkheden
op ons aan
Ze zijn er trouwens nu ook, want wij
weten, dat christenen in de grote ste
den er mee te maken hebben. Het
„raakt" de kerk al vele jaren.
Bij de zeevaart, en de luchtvaart, is
het niet anders. Het leven in zijn mo
derne ontwikkeling, doet een aanslag
op de zondag. Het kalme leven van
voorheen behoort tot het verleden. Het
gaat er nu om, hoe de mens in die ver
anderde omstandigheden als geestelijke
mens kan blijven staan.
Wij hebben hierbij één terrein nog
niet genoemd. Dat van het genoegen
en het vermaak. Recreatie zegt men te
genwoordig heel netjes, en in verband
met het woord delta hebt u over recre
atie nogal eens horen praten.
Voorlopig zal het wel bij „praten"
blijven, want niemand weet nog wat er
gaat gebeuren. Plannen zijn er ge
noegwaarbij kapitalen gemoeid
zijn, die soms in de millioenen lopen.
Wie zal dat betalen
Eerlijk gezegd, geloof ik nog niet,
dat het zo spoedig van plan tot uitvoe
ring komt. Mocht dat ooit het geval
zijn, dan wordt de aanslag op de zon
dag ernstiger. Mensen, die er op uit
trekken om vermaak te zoeken, zijn niet
zo gemakkelijk te benaderen. Rome,
met een kapelleke, waar ze in- én uit
lopen voor een gebed, kan ons hierbij
niet tot voorbeeld zijn, want hier speelt
het dualisme tussen natuur en genade
een rol.
Zou men werkelijk ooit tot een
vruchtbare bearbeiding van recreatie
gebieden komen, dan ruilden de dagjes
mensen hun strandgenoegen of wat dan
ook voor de kerkgang Ieder voelt, dat
wij hier een haast onbereikbaar ideaal
noemen.
Het uitgaan, dat het karakter van de
zondag verandert, zullen wij zó maar
niet wegnemen. Evenmin als de sport
op zondag, met de velen, die om die
reden zondagsarbeid hebben te verrich
ten. Hier hebben wij eeri kant van het
leven, waar wij moeilijk aan kunnen ra
ken. En het wordt nog moeilijker, wan
neer wij in vele gevallen kennis nemen
van de omgeving in de steden, waar zij
vandaan komen, om zich naar het vrije
veld te begeven. Men kan in vele op
zichten dankbaar zijn, als raadslid niet
mede te moeten beslissen over vragen,
die wij mét een bevend hart benaderen,
maar die in het licht van het grote
stads-leven niet gemakkelijk zijn af te
doen.
Van allerlei kant zijn er dus struikel
blokken op de weg van de viering van
de eerste dag der week. Wij hebben
daar allen mee te maken, ook al is de
moderne levensontwikkeling nog vér
van ons dorp of onze stad verwijderd.
Hier komt het christelijk leven in aan
raking met de poging, om alle tijd voor
de arbeid te gebruiken. Of nu deze of
gene „neen" zegt, en er zich aan ont
trekt, lost het probleem niet op. £Ioe
moet het leven, temidden van deze vra
gen, op verantwoorde wijze zich ont
wikkelen C. St.
Bij alle respect voor het kloosterideaal
der monniken, die zich, getrokken door
de liefde van God, geheel en al wilden
wijden aan de liefde tot God en daar
voor als enige oplossing zagen het zich
uit de wereld terugtrekken, om zich ver
te houden van allerlei verzoekingen die
het geloof zouden kunnen verstikken,
blijkt dit ideaal in het licht van de
Schriften toch onhoudbaar te zijn, ter
wijl het ook in de praktijk niet de ge
wenste oplossing biedt. Men kan zich
niet onbesmet bewaren van de wereld
door zich er uit terug te trekken. Want
de besmetting zit in ons eigen hart.
Zeker zal men zich in bepaalde op
zichten moeten onthouden van de we
reld. Lees maar de eerste psalm. Wij
mogen ons niet begeven in de plannen
makerij van goddelozen, noch geïnteres
seerd stilstaan waar de zondaars zich
ophouden, laat staan in de sociëteit der
spotters ons laten inschrijven als lid.
Wij mogen geen collaborateurs worden
van Gods vijanden, die zijn werk in de
wereld tegenstaan. Maar dat wil na
tuurlijk niet zeggen, dat wij dan het ter
rein maar moeten ontruimen en de we
reld aan de afval van God mogen uit
leveren. Dit zou ook een vorm van col
laboratie zijn.
Daar heeft alleen de duivel belang
bij, dat wij onze hielen laten zien en
het hazenpad kiezen, om, met behoud
van onze- vroomheid, in het klooster te
vluchten voor de verleidingen der we
reld.
Het moet juist andersom we moeten
ons IN de wereld leren bewegen. De
Heiland heeft ons de wereld ingestuurd
(zij het als schapen temidden van wol-
Ven we zullen in de wereld vedruk-
king hebben, aangezien de knecht niet
meer is dan zijn heer!). IN de wereld
ligt onze taak. We mogen als begena
digde mensen, levend in de vrijheid
waarmee Christus ons vrijgemaakte van
zonde en schuld, van vloek en doem en
eeuwige verlatenheid, ons vrijgemaakte
ook van offer- en priesterdienst en al
lerlei ceremoniëel uit de tijd der „scha-
II.
duwen", onze scheppingsopdracht niet
vergeten.
De weg naar de hemel is niét het
ont-stijgen aan de wereld, zoals de
monniken zich dat indenken, die nü
reeds een soort ,,hemels"leven willen
leiden, een „vita angelica" en als het
ware hier al een voorschot willen in
casseren op de eeuwige heerlijkheid, die
de gelovigen wordt toegezegd. - Neen,
de weg naar de hemel loopt over de
aarde en dwars door onze aardse taken
heen. Het land moet in cultuur gebracht
worden, het vee moet verzorgd worden,
het verkeer moet mogelijk gemaakt
worden, handel, nijverheid, industrie,
kunst en wetenschap, het róépt alles
om onze belangstelling, onze intense
aandacht en toewijding. Daar mag de
mens zijn gaven en krachten op be
proeven. Maar hij moet dat doen „uit
kracht die God verleent" en in het ge
loof dat God hem roept. Hij moet dat
doen, niét in collaboratie met de wereld,
het van-harte-eens zijnde met afval en
ongeloof, maar daartegen stelling-
nemend zal de christen dit alles
doen (aan geschiedenis, techniek en
cultuur déélnemen) met een hart, dat
den HERE volkomen is toegewijd. Hij
mocht zoon van God worden met het
doel dat hij Gods mede-arbeider zou
zijn. Het kind van God is Gods mede
werker IN de geschiedenis en IN de
cultuur en IN de techniek en IN de
gezinsvorming, waarin Hij uit dank
baarheid Gods genade beantwoordt met
een wederliefde die zich in daden uit,
zodat hij metteraad zijn lichaam, d.i.
zijn tijdelijk leven met al wat het is en
heeft en kan, dienstbaar stelt als een
offer aan God. Een offer dat „gans
verteerd" wordt.
Wil dat nu zeggen dat wij tot een
schroomloos cultuur-optimisme moeten
komen, in tegenstelling tot het cultuur-
pessimisme dat de monniken de wereld
deed ontvluchten Moeten wij ons zon
der bedenken in de wereld storten
Zijn er dan geen risico's, die we niét