de EERSTE dag der week van de Vlaamse Gaai Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland MEDITATIE ZEEUWSE KERKBODE VIJFTIENDE jaargang No. 34 Berichten en opgaven Predikbeur ten tot Dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Redacteuren Ds A. Koning, Ds J. B. van Mechelen, Ds A. Schippers, Drs A. Verschoor Medewerker: Ds D. J. Couvée, Bennekom. DrukkersLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 VRIJDAG 19 FEBRUARI 1960 Abonnementsprijs: ƒ3,per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzonderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 12 cent per mm. Wij behoeven er niet over te klagen, dat aan de zondag onder ons geen aan dacht wordt besteed. Er is wel enig verschil in viering", en de christelijke vrijheid gaat bij de één verder dan bij de ander, maaraan een gelijkscha keling van zondag en werkdagen wordt toch niet gedacht. De uitdrukking „eerste dag der week" zet ons meteen midden in de rijkdom van het zondagsleven. Een vreugdvolle herinnering dringt naar voren. Christus is op de eerste dag der week opgestaan van de doden. Samen komen op die dag moet voor de chris telijke kerk toch wel inhouden dank baar terugzien op het volbrachte ver lossingswerk. Dan krijgt vreugde de overhand. Er is voleinding van de of ferande der verzoening, en nu volgt uitdelen van de verworven zegeningen. U moogt dat in de samenkomst der gemeente verwachten. Dat ligt in de priesterlijke zegen, over de gemeente uitgesproken. Het ligt in de genade verkondiging, als de wet ons riep tot verootmoediging. Het ligt in de Schrift lezing en de prediking, in de gebeden en dankzeggingen. Bij de herinnering aan wat die eerste dag eens bracht, is er het ondergaan van de zegen der verzoening, die Christus nu uitdeelt. Misschien letten wij daar net iets té weinig op, en zit ons (oppervlakkig) gemced te gauw. gevuld met bijkomstigheden, die met het karakter als samenzijn op de eerste dag niets te maken hebben. Uit die gedachte van „eerste dag der week", Christus' overwinningsdag, moe ten wij de zondags-dienst ènde zegen meer bekijken. Dat zit heus niet hierin, of „die dominee" naar uw zin gesproken heeftWat een platvloers gedoe en dat bij de „eerste dag der week Iets van de Joden mogen wij over nemen. Die hadden op vrijdagavond „vóór-sabbat", 't Werk was aan kant, en men stelde zich in op de grote, vol gende dag. Als het even kon, ging men met vlugge passen op naar de synago ge. Dat moest uitdrukken, hoe blij men was om weer het Woord Gods te ho ren In ieder geval is „het Woord op de eerste dag der week", waar ook ge bracht, rijker, voller, dan het woord van de belofte. Uit deze eerste dag der week wordt het leven verder gevormd. Nadat wij mochten opgaan naar de berg des He ren, wijst God ons voor de week naar het dal, waar het werkleven zich af speelt, waar gekocht en verkocht wordt en waar pijn wordt geleden en een zaamheid wordt gedragen. Het is nu van belang, wat die eerste dag der week ons bracht en of wij de zin daarvan hebben verstaan. Wanneer het geestelijk gesprek niet hoger komt dan „kleine" opmerkingen over de kerk dienst, waarbij dan natuurlijk de pre diker in het middelpunt staat. Soms krijgt de organist ook nog wat mee, maar dat gebeurt in hoofdzaak door de „fijnproevers", d.w.z. die kerkgangers, die nooit achter een kerkorgel zaten en er daarom heel veel van weten Als je het aantal „keurmeesters en keurmeesteressen" nagaat, dan is het verwonderlijk, hoe moeilijk een kerke- raad aan organisten kan komen. Er moesten er dan in overvloed aanwezig zijn. Wat geenszins het geval is Trouwensals wij eerlijk zijn lopen er nu zoveel goede sprekers en spreeksters rond, dat het voor een do minee een waagstuk is om zijn mond te openen Het zou voor velen een wijze les zijn, alsnog te leren hun mond te houden. Maardat was maar even een stap ter zijde. Wij moeten niet „onder gaan" in dit al te klein gedoe, als het waar is, dat wij onder de uitdeling wa ren van de vruchten van de overwin ning van Christus. Dat maakt de kerkdienst rijk aan in houd, en u gaat gesterkt naar huis. Het is goed, dat wij als gemeente daartoe bij elkaar zijn. Dat is in de eer ste tijden ook het geval geweest. Ik las ergens, dat zij in het Nieuwe testament alleen maar „huisgemeenten" kenden. En die schare dan in Jeruzalem. En in Antiochië, waar de eerste zendelingen werden afgevaardigd En, die samen komst te Troas, waar Paulus erg lang sprak, zodat Eutychus, slapende, naar beneden viel Dat zijn zo enkele voor beelden om ons te leren, dat wij niet te spoedig een eigen opvatting in de Schrift moeten zien staan. De gemeenschapsoefening der heili gen kenden zij ook in groter verband. Nu zou het heus niet erg zijn, wanneer dat in kleine samenkomsten kon worden omgezet. Men mag zich echter wel eens goed indenken, wat daaraan vastzit. Waar de gelegenheden vandaan moeten komen, en de voorgangers, die daar zullen zijn, enz. enz. Het is altijd vlot ter te bepraten dan uit te voeren. De samenzang, het gemeenschappe lijk gebed, draagt een kracht in zich, die verkwikkend werkt op de gemeente. Als de zin van de eerste dag der week goed tot ons spreekt, dan zullen alweer peuterige kwesties over de zon dag verdwijnen. Ik zag er al héél wat verdwijnen, in de tijd, dat ik de gemeenten mocht die nen. En wat een verschil daarbij Een „opvolger" van mij in Drenthe maakte vrolijk met zijn vrouw een ritje op de tandem, na de diensten. Niemand, die er aanstoot aan nam. Moest je voor zó iets onder de rook van Rotterdam komenIk heb het zelf beleefd, in de latere oorlogstijd, fiets-materiaal en banden uitermate slecht van kwaliteit, en er van een auto geen sprake was, dat ik een zoontje meenam, ook op een slecht vehikel, bij het uit preken gaan. Klapte mijn zaak in elkaar, dan kon ik nog proberen op het andere product te rijden. Zuiver een voorzorgsmaatregel, opdat de dienst kon doorgaan. „Was dat in orde?"zo vroeg een broeder mij. Als nou de jongens ook op de fiets willen, dan kunnen zij zich op dit geval beroepen Stel je voor Veel is er niet over gesproken. Je kunt denken aan de zin van de eerste dag der week. Wat hebben zulke piet luttigheden nu te maken met „de rijke buit" in Christus, die wij in de kerk ontvangen Kijk, zo moet de eerste dag der week ons meegeven een kracht van genade en geloof, waardoor wij in het dagelijks bestaan ons gedragen als mensen, die van bezoek terugkeren bij de Opge stane Dat kun je niet uitdrukken in een lijstje van geboden en verboden. Hier zal ons geweten spreken, dat door de openbaring Gods is geraakt. De traditie moet een zeer onderge schikte rol spelen. Aangenomen gewoonten veranderen, zij mogen het leven niet voortdurend binden. Wij mogen leven uit de rijke betekenis van onze rustdag als door God gebruikt om hemelse zegeningen in dit leven ons toe te werpen. C. St. PAULUS NA KERKTIJD BI] ONS OP BEZOEK Daarom, niemand beroeme zich op mensen alles is immers het uwe hetzij PaulusApollos of Cephas. 1 Cor. 3 .21. Hét valt ons steeds weer op, hoeverrassend" actueel de bijbel toch is, maar óók hoe de mens in de loop der eeuwen zichzelf vol komen gelijk blijft. De kerkmens in Corinthe van 1900 jaar terug is eigenlijk precies zoals de kerkmens van vandaag. Een geliefkoosd onderwerp is steeds geweest te praten over de preek en daardoor ook over de dominees. Dat ging vroeger al precies als vandaag. In Corinthe had Paulus gepreekt. Apollos ook. Petrus was er zelf niet geweest, maar er woonden wel mensen in de stad, die door de prediking van Petrus tot Christus waren gebracht. Deze mensen mochten graag met elkaar praten over de apostelen. En dat ging meermalen op krasse toon. Men was heel vrijmoedig in zijn kritiek, en men durfde nogal boud te spreken. De een was vuur en vlam voor Paulus. Dat was nog eens een preker Die kon het je zeggen. Apollos, dat was niks een sof prekie, meer nietEn Petrus nu ja, dat kon er dan nog net mee door. Maar een ander zei „Daar ben ik het helemaal niet mee eens. Apollos is juist mijn man. Hij gaat vér uit boven Paulus en Petrus. En weer een ander zei „Geef mij maar Petrus. Bij hem heb ik 't meest genoten. Dat was juist wat ik nodig heb. Jammer, dat ik hem in Corinthe niet meer horen kan". Zo hoor ik daar de broeders in Corinthe met elkaar praten. Broeders, zegt Paulus, wat zijn jullie toch dwaas aan de gang Wat beroemen jullie je toch op mensen. Alles is immers van jullie Paulus, ook Apollos, ook Cephas. Zó moeten jullie niet praten. Wij kunnen toch ons vertrouwen, onze vreugde en eer niet bouwen op mensen, die wij tot leraar hebben en met wie we bevriend zijn. Dat zij zulke geweldige of zulke vrome mensen zijn. Dat kan toch alleen op God Onze roem ligt alleen in God nergens anders In Corinthe zegt de een lie ben van Paulus. De ander Ik van Apollos. Een derde Ik hoyd het met Petrus. Maar Paulus keert hier de zaak om U hoort hun niet toe, maar zij horen u toe De gemeente is er niet voor de herders, opdat zij eer en grootheid krijgen, maar de herders zijn er voor de gemeente, opdat de gemeente ontvange wat ze nodig heeftonderwijzing, lei ding en tucht alles wat haar op de weg Gods zal houden. Van alle ambtsdragers in de kerk geldt het immers, dat zij op Gods akker, aan Gods gebouw, aan Gods tempel hun arbeid ver richten met de gaven, die God hun geschonken heeft. Als Paulus nu eens na kerktijd bij ons een kopje koffie kwam drinken, en hij hoorde ons praten over de preek en de dominees, hij zou vaak kunnen herhalen wat hij vroeger de Corinthiërs voor hield. Kerkmensen moeten niet roemen in mensen. Een bepaalde dominee brengt ons niet in de hemel. Paulus is niet voor ons ge kruisigd. We kunnen en mogen alleen roemen in God, Die in Christus ons eeuwige redding bereidde, en die blijde boodschap door Zijn dienstknechten, een ieder met zijn eigen gaven, laat verkondigen. Wij ontmoeten Gód toch wel in de dienst des Woords Hij spreekt ons telkens aan. En dat is onze roem. Het moet ons gaan om Zijn boodschap. Toch niet allereerst om de vórm, waarin het gezegd wordt De prediker is toch voor ons een gezant Gods, en niet iemand, die ons op aangename wijze bezig houdt De kerk is Gods tempel, die wij toch niet zullen verlagen tot een theater Wat is ons praatje na kerktijd Enkel over de prediker Of zijn we verheugd, dat God weer tot ons sprak van Zijn genade Hoe wonderbaar is Uw getuigenis Kruiningen. J. KOOLSTRA. De vlag in top Zo begon de week in Terneuzen. Na veel zwoegen en opeenhoping van talloze besognes was het predikanten corps in de classis weer voltallig, toen Ds Van Hattem in Terneuzen intrede deed. Helaas kon ik zelf ten dele door ge zinsomstandigheden, ten dele ook van wege ander kerkelijk werk, dit grote moment niet mede maken. Ik heb wel van anderen gehoord, hoe mooi het was en hoe vol, maar voor een concrete be schrijving moet men er toch zelf bij geweest zijn. Daarom volsta ik met de vermelding van het feit, dat voldoening gegeven heeft aan velen. Ik mag hier echter wel aan toevoe gen, dat zeker de broeders ouderlingen van Terneuzen de komst van hun pre dikant zullen toejuichen, want ik weet uit ervaring, dat deze broeders in de vacaturetijd niet hebben stil gezeten. Zij hebben gedaan wat zij konden om de genen, die dit nodig hadden, voor hun deel het gemis van een eigen predikant te vergoeden. In de dagen, waarin ik voor Terneuzen nog ziekenbezoek deed in het Julianaziekenhuis ontmoette ik ze meermalen op mijn pad om ook hun medeleven met de zieken van hun wijk te tonen. Ik geloof dit te mogen ver melden, omdat zij, die een ambt bekle den, ook wel eens onder het schot van de critiek komen. Ik laat de rechtmatig heid of onrechtmatigheid buiten beoor deling, maar in deze zaak, zover ik die leerde kennen, is zeker een woord van waardering verantwoord, zodat de ge meente om dit werk de broeders temeer in ere mag houden. De schaduw van het vertrek voor een jaar van Ds Van Bottenburg valt over deze feeststemming, 't Is nog niet ze ker er moet nog keuring volgen voor veldprediker 't is ook nog niet direct voorhanden we hebben nog enkele maanden om van de schrik te bekomen maar we hebben toch weer

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1960 | | pagina 1