VOORUITSTREVEND
van de Vlaamse Gaai
Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland
JEZUS'STILSTAAN MEDITATIE
ZEEUWSE KERKBODE
VIJFTIENDE jaargang No. 33
Berichten en opgaven Predikbeur
ten tot Dinsdagsmorgens te zenden
aan de drukkers Littooij Olthoff,
Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
Redacteuren Ds A. Koning, Ds J. B. van Mechelen, Ds A. Schippers, Drs A. Verschoor
Medewerker: Ds D. J. Couvée, Bennekom.
Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280
VRIJDAG 12 FEBRUARI 1960
Abonnementsprijs: ƒ3,per half
jaar (bij vooruitbetaling).
Afzonderlijke nummers 12 cent.
Advertentiën 12 cent per mm.
Jezus nu stond stil.
Lucas 18 40a.
Iemand heeft eens gezegd God heeft de tijd geschapen, maar
de mens heeft de haast gemaakt.
Alles moet tegenwoordig gauw gaan, snel gebeuren, tijd is geld.
Voor de aardigheid moet u eens opletten, hoeveel keren per dag u
het woord even of eventjes gebruikt of hoort gebruiken, tot zelfs
in de combinatie met bidden en bijbellezen toe. Ons horloge dreigt
een soort afgod te worden, waaraan wij telkens weer onze tijd of
feren en de verzuchting geen tijd is dan ook op veler lippen.
Maar nu is het nare van dit alles dit, dat wij nu ook gaan denken,
dat Jezus al door dezelfde gejaagdheid en jacht is geïnfecteerd als
wij en we menen dan dat we dat nog wel kunnen bewijzen ook,
want we merken van Zijn hulp en bijstand in ons leven vaak zo
weinig, 't Lijkt wel of Jezus langs ons ziekbed heen holt, of Hij
aan onze nood voorbij rent.
Maar niets is minder waar. Jezus heeft wel de tijd, ook al willen
de mensen Hem voortjagen, zoals dat gebeurt door de schare in de
buurt van Jericho. Volgens de schare mag er geen oponthoud zijn
voor Jezus, Die op weg is naar Jeruzalem om daar, zoals het volk
dacht, Koning te worden. Maar dan bestaat het ook niet, dat Jezus
nog tijd heeft om Zich met die blinde bedelaar te bemoeien. Die
moet zo snel mogelijk z'n mond houden.
Jezus evenwel houdt er een ander tijdschema op na, waarin wel
alle tijd is uitgetrokken voor mensen, die Hem om hulp vragen.
En in tegenstelling met de jacht en gejaagdheid van de mensen,
neemt Jezus voor deze ene blinde ruimschoots de tijd.
Dit is de enige geschiedenis, waarin uitdrukkelijk vermeld staat,
dat Jezus stil staat, stil staat voor één mens, die in nood is, omdat
die mens hunkert naar verlossing, naar licht.
Daar mogen we toch wel eens de nadruk op leggen, dat Jezus
voor ieder de tijd neemt. Soms menen we dat Jezus, ondanks ons
geroep, ons gebed, geen tijd heeft, doorloopt, maar dit voorval leert
ons wel anders.
Geen gehaast voorbijgaan, voorbij uw bed, uw nood of wat ook.
Jezus houdt z'n tred in, staat stil en helpt. Houdt dit goed vast in
uw leven, in alle, vaak zeer moeilijke omstandigheden Jezus schenkt
heel persoonlijk aandacht aan u. Voor Hem bent u geen nummer,
geen geval, voor Hem bent u een schepsel Gods, een broeder of
zuster, aan wie Hij alle aandacht schenkt.
Jezus staat stil, opzettelijk, opdat u weer verder kunt gaan, Jezus
volgende, blij en vrolijk, om al 't geen Hij u heeft gedaan.
Jezus' stilstaan is uw voortgaan.
Heinkenszand. N. H. HEINER.
Van een stad op een berg, een lamp
op de kandelaar, is in de Schrift dui
delijk sprake. De Heiland had daarbij
het oog op de gemeenschap der chris
tenen, zowel als op de persoonlijke ge
lovige.
Hij wil ons met dit beeld zeggen,
dat er van het christen-zijn èn van de
christelijke gemeente iets opvallends
behoort uit te gaan dat anderen aan
trekt.
Wanneer wij nu in deze Bijbelse zin
de balans opmaken en op de ontwikke
ling van onze gereformeerde kerken, en
van het gereformeerde leven in ruimer
verband, letten, dan kunnen wij niet
spreken van een gelukkige toestand.
Op verschillende fronten dreigt alles
wel zó vast te lopen, dat wij eerder
bang zijn voor conservering dan voor
vooruitstrevendheid.
Misschien dat de zaken aangaande
de zending nog wel tot de meest op
vallende dingen behoren, waarover
onze generale synode een beslissing
nam. Verder ligt er nogaarzelend
en schoorvoetend... het besluit dat de
twee grootste kerkengroepen in Neder
land elkaar niet geheel uit het oog zul
len verliezen.
Hoe kan het ook Op elk gebied
stuiten wij op elkaar, en het zou van
de grootste betekenis zijn, wanneer
deze eeuw beter begrip voor elkaar
bracht en het samengaan niet bij voor
baat zou worden afgewezen. De ge
schiedenis, ja
Kuyper werkte destijds voor de coa
litie. Het samengaan met Rome op po
litiek gebied.
Ik heb genoeg oudere gereformeer
den gekend, die daarom geen goed
woord meer voor Kuyper over hadden!
Zij dachten aan Jan de Bakker, de in
quisitie, enz.
In andere tijden roept God ons ook
tot andere verhoudingen. Wanneer wij
omstreeks de dertiger jaren vermoed
hadden, dat het leven in korte tijd zo'n
radikale verandering zou brengen, dan
hadden wij toentertijd ons wel bedacht
om te spreken over koloniale vraagstuk
ken, en dan zou menige debatavond in
andere stijl zijn gehouden.
Daarom is het héél goed mogelijk,
dat God op dit zeer moeilijke punt meer
bezinning van ons vraagt, dan nu het
geval is.
Men had wel graag iets meer aan
zetten in die richting" van onze synode
gezien. Wantkerkelijk Nederland
slaapt voor een deel. Zoals het altijd
ging, waarom zouden wij zó niet voort
gaan
Ja, en wat doen wij dan tot bevorde
ring van het Koninkrijk Gods Als wij
een beetje wakker worden, moeten wij
voorlichting hebben.
En, deze voorlichting zou beter gaan,
wanneer de kerken zelf de synode warm
maakten Kan men zeggen, dat er van
uit onze kerken een echt gelovige in
vloed op onze synode is uitgeoefend
Wij zouden zo graag willen, dat er
in het gereformeerde leven iets van dat
opvallende was, gelijk als bij de stad
op de berg en de lamp op de kandelaar.
Dat wij met elkaar zagen, in welke
richting het tot kerkelijke ontwikkeling
moet komen, en wij in de kerken hier
voor brede belangstelling en gebed aan
troffen.
Maarde goeden niet te na ge
sproken, wij laten alles maar wat gaan.
Wat zijn wij nu opgeschoten inzake
psalmen en gezangen Er komen nog
meer berijmingen. Misschien worden
zij dan meer voortreffelijk bevonden dan
wat totnutoe ter tafel was.
Over de gezangen zou ik haast zeg
gen, dat het nog langer zal moeten du
ren, eer wij als gereformeerden zo vér
zijn, als wijlen prof. Lindeboom van
Kampen in zijn tijd al onze mensen al
wilde hebben.
Het merkwaardige is, dat er zo wei
nig vuur blijkt bij dat alles. Wij geven
geen leiding noch bij het één, noch bij
het ander.- Niemand kan zeggen, wat
de gereformeerden nu precies willen.
Je hoort soms geluiden, die 50 jaar ge
leden ook werden vernomen.
Is er in zulke gemeenten dan niet
gepreekt in die tijd Of was men bang
om zich aan koud water te branden
Wanneer men nu nog op kerkelijk erf
eenzelfde negatieve houding aantreft
als bij sommige kringen voorheen, dan
vind ik dit een aanklacht tegen de
plaatselijke kerkelijke leiding. In ge
meenten, waar werkelijk leiding gege
ven werd, zocht men zijn kracht niet
in ,,achteraankomen".
Destijds zei een herv. predikant te
gen mij als jonge dominee uw ge
meente is geheel uit de afscheiding. U
zult daar geen gezangen kunnen ge
bruiken. Toen hij uitgesproken was,
vertelde ik hem ('t was in de week na
Pasen), dat wij juist op goede vrijdag
een gezang hadden gezongen. Stom
verbaasd keek hij mij aan en zei niets
meer.
Een predikant, samen met de kerke-
raad, heeft tot taak, om de gemeente
te leiden naar de toekomst. De kleine"
en de „grote" dingen moet men leren
onderscheiden.
Wij zijn dan toch zeker niet bang,
als deze of gene eens iets van ons
„zégt" Leiding spreekt van overtui
ging, en overtuiging wijst altijd in een
bepaalde richting.
In conservatisme schuilt geen over
tuiging. Daarom maakt het op mij wei
nig indruk, wanneer iemand opmerkt
in de kerk moet je alles laten zoals het
is. Dit is zeker geen leidinggevende
stem.
Is het niet opmerkelijk In verschil
lende steden leest men telkens van al
lerlei „proeven". Onlangs in Amster
dam met kinder-nevendiensten. Er
wordt geprobeerd de gemeente hardop
het „Onze Vader" te laten bidden-. Al
deze dingen wijzen er op er zit toch
nog wel enige vaart in het gereformeer
de leven en men wil in veranderende
tijden meedoen aan de geestelijke wor
steling der kerk.
Deze of gene kan het afkeuren
maar het gebeurt. Moeten wij nu als
kerken niet meer dan op dit ogenblik
leiding geven, o.a. wanneer andere vor
men en gebruiken worden toegepast
Dat zou ik nu zo graag willen, dat
er in het gereformeerde leven iets spran-
kelends te vinden was, en dat onze
kerken, tot in synode toe, opkwamen
voor de heerlijke beleving van onze
rijkdom in Christus.
Er is lang genoeg „gehandeld" over
de liturgische formulieren. Zal het
iemand bevredigen Zullen vele syno
deleden, als zij de resultaten op een
afstand bekijken, niet een teleurstelling
in zich voelen opkomen
Open méér mogelijkheden, van lange
èn korte vertogen en laat de kerken
vrij in haar keuze. Sprankelend leven
kan dit best hebben. Het ziet een toe
komst voor de kerk, onder andere ver
houdingen dan vroeger. Zo komt dat
echte „vooruitstrevende", dat wij niet
van te voren behoeven af te kraken als
„licht", maar dat er van getuigt er
gaat wat om in de Kerk des Fleren
Het lééft daar, en wij hebben niet an
ders te doen dan het zoeken van we
gen en vormen, waarin dat echte leven
kan voortgaan.
Voor zulk een reveil moeten wij bid
den. In steden en dorpen. En met be
langstelling meeleven met alle echte
uitingen van kerkelijk leven, waarin ook
het jongere geslacht zal meespreken.
Dan verdwijnt het minderwaardige, dat
ons sterk belast heeft, en het gerefor
meerde moet worden wat het behoort
te zijn opvallend van leven, vooruit
strevend naar een heerlijke toekomst,
met het lied van Mozes en van het
Lam C. St.
Er is een heel mysterieuze lijn, de
doodslijn. Vele lijnen van het leven
moeten deze lijn kruisen. Vele lijnen
moeten, helaas, nog samenkomen ach
ter of op deze doodslijn.
Het woord „helaas" geldt niet het
samenkomen der lijnen, maar het pas
samenkomen, als het aardse leven ge
weken is.
Ik denk hierbij aan de verscheiden
heid onder de christenen. Zij, die waar
lijk Christus zijn ingelijfd, maar inge
deeld bij verschillende kerkelijke groe
peringen zullen toch ergens over de
scheidingen heen moeten komen.
Ik vraag me af, waarom dit moet
wachten tot op de doodslijn, tot na het
sterven.
Er worden soms lelijke woorden ge
wijd aan de apartheidspolitiek van
Zuid-Afrika. De apartheidspolitiek in
de kerkelijke wereld is m.i. een niet
minder kwaad, dat echter veel gemak
kelijker aanvaard wordt, omdat men er
zelf ook zijn aandeel in heeft.
Men ziet het ontstellend erg bij een
begrafenis. Familieleden, vrienden, ken
nissen, kerkelijke en niet-kerkelijke
functionnarissen hebben zij allen opge
steld in een rij, net met de neuzen van
schoenen nog aan deze zijde van de
doodslijn. Hun blik tracht door te drin
gen achter de ondoordringbare mist aan
de andere zijde van de lijn. Niemand
kan daar wat waarnemen. Zij kunnen
alleen geloven op grond van de open
baring, die God Zelf hun heeft doen
toekomen. Zij betwisten het elkaar dan
vaak nietde overledene is opgenomen
tot Zijn Heer en Heiland, in het Va
derhuis, met de vele woningen, waar
uitsluitend leden van Zijn lichaam
plaats krijgen, maar niet uitsluitend le
den van één kerkformatie.
Deze eenparige linie langs de doods
lijn breekt in talloze stukjes als de be
grafenis voorbij is, want allen beleden
en belijden wel de ene Christus, De
zelfde God en Dezelfde Middelaar,
maar zelfs al zijn zij allen Gerefor
meerd, dan voeren ze nog allerlei bij
namen, met vreugde of onder protest.
En deze bijnamen zijn aanduidingen
van hele werelden van tegenstellingen
en wantrouwengevoelens, bittere rechts
krenkingen, beledigingen, ongevoelighe
den, haat, kerkisme, partijzucht, heers
zucht, verschillende dogmatische, kerk
rechtelijke, politieke, maatschappelijke
inzichten, na allerlei milieus, ontwikke
ling en standen, die elkaar slecht ver
dragen.
En daar is niets aan te doen, voor
dat deze mensen sterven
Slechts de dood roeit de scheidings
obstakels uit.
Tot zo lang moeten ze elkaar maar
verdragen of verbijten, uitsluiten, schor
sen, afzetten, weigeren met elkaar op
nieuw het gesprek op te nemen.
Daarom ziet men ze schuiven over
de grenslijn van tijd en eeuwigheid, de
man, die niet meer weet, waar hij staat,
als er geen vervangingsformule meer
heerst, de ander, die zijn leven heeft
ingezet om een dergelijke formule te
bestrijden alsof het tegen de hel zelf
ware daar gaat hij, die geschorst werd,
omdat hij in geweten meende niet te
kunnen beloven niets te zullen leren
wat niet ten volle in overeenstemming
was met de leer der Generale Synode
betreffende het houden voor wederge
boren (voor, tijdens of na de doop),
totdat het tegendeel zou blijken, daar
achter gaat zijn collega, die werd af
gezet omdat hij weliswaar niet de dog
matische bezwaren deelde, maar meen
de, dat een dergelijke schorsing of af
zetting onwettig wasspoedig achter
hem ziet u de ouderling, die van zijn
ambt werd onthéven, omdat hij niet
klakkeloos een schorsingsbesluit wilde
uitvoeren, (ook al was dit door een