Synode-Indrukken van de Vlaamse Gaai vijftiende jaargang No. 29 Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland Prof. Drs. G. v. d. Woude ZEEUWSE KERKBODE Berichten en opgaven Predikbeur ten tot Dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Redacteuren Ds A. Koning, Ds J. B. van Mechelen, Ds A. Schippers, Drs A. Verschoor Medewerker: Ds D. J. Couvée, Bennekom. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 VRIJDAG 15 JANUARI 1960 Abonnementsprijs: ƒ3,per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzonderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 12 cent per mm. Ook op een afstand kun.,je toch wel enige indrukken opdoen. Dan zal elk moeten erkennen, dat er de eerste week in Utrecht wel hard is gewerkt. Daar is een professoren-benoeming tot stand gekomen Drs C. van der Woude gaat op bijna 64-jarige leeftijd van de kansel naar de katheder. Ieder, die hem van nabij kent, verheugt zich. Enfin, misschien kunnen wij nog wel een paar regels afzonderlijk aan deze zaak wijden. Het schijnt met de gereformeerden niet erg te vlotten, als het over de zaak van psalmen en gezangen gaat. Heel eigenaardig. Israël had zijn zangbundels voor de eredienst, en daar kwamen nog wel eens een paar liederen bij. En muziek dat ze konden maken in de tempel Als wij daar eens één der grote feesten van nabij hadden meegemaakt, dan .zeurden" wij niet over gezangen. Wat voor psalmbundel eenmaal zal worden aanbevolen, dat valt niet te ra den. Wij wachten nu maar af, en blij ven bij 1773.' Levendig herinner ik mij uit mijn jon gensjaren, dat de kritiek op de psalm bundel loskwam. Het moest verbeteren. Daaraan dacht Dr A. Kuyper, daaraan dacht Ds Gunst van Woerden, en daar over schreef toen Ds K. Schilder. Als u de stukken van deze laatste nog eens wilt nagaan, dan is ons besluit ruim 1773 zo gauw mogelijk op Enfin, het is zo ver nog niet. En, er is gebeden om gezangen. Wie de naam van prof. L. Lindeboom uit Kampen noemt, die weet, hoe hij ge ijverd heeft voor het nieuw-testamen- tische lied. Maar, wij laten de broeders dan maar praten, en huldigen het kon- servatisme. Gelukkig zijn er ook andere gemeenten. Waar men graag gezangen zingt en alles wil, wat tot het welzijn van de gemeente strekt. Daar behoort het nieuwe lied bij. Of andere kringen zich met gezangen bezig houden, doet er niet toe. V/ij we ten toch, waarom wij om gezangen vra gen Vroeger werd er om geroepen. Nu schijnen wij kieskeurig te wor den, en zeggen needat gezang maar niet. Slechts 3 gezangen zijn aan de kritiek ontkomen. Wat hébben wij toch een uitnemende keurmeesters Intussen krijgen wij op die manier nooit een gezangenbundel. Het schijnt gemakkelijker, om gezangen te roepen terwijl er niet één gezongen wordt, dan om een keuze te doen uit de schat van de Kerk der eeuwen. Onze deputaten hebben uitnemend voorbereidend werk gedaan. Ik dacht, dat zij op gebied van muziek en zang niet helemaal „onbekrabbeld" waren. Maar, het schijnt een eigenschap bij ons te zijn, om niet ,,zo maar dadelijk" een versje te aanvaarden. Wij zullen dus nog wel even geduld moeten hebben. Alles goed en best. Maar, werken wij er zo zélf niet aan mee, dat wij in li turgisch opzicht grote verschillen krij gen De synode zal straks de gemeen ten er op moeten wijzen, dat een kerk, die vooruit wil, niet naar het verleden gekeerd moet blijven, maar zij moet vooruitzien. Een predikant, die geen ge zang laat zingen of bijna niet, moet ook in de preek geen gezangen aanhalen. Dat klopt eenvoudig niet. Wij moesten het allen samen er over eens zijn, dat het heerlijk is, wanneer wij tot een ge zangenbundel kunnen komen, die ons in het gezang met andere christenen iets gemeenschappelijks gééft. Maar, die zaak der gezangen komt later weer aan de orde. Zeer belangrijk waren de besluiten, om een e.v. verder kontakt met de her vormden te laten lopen over het mode- ramen. Het mag als bekend verondersteld worden, dat sinds verschillende jaren deputaten van onze kerken hebben sa- mengesproken met gedelegeerden van de ned. herv. kerk. Deze besprekingen stonden op hoog peil, zoals van beide zijden werd erkend. Het ging tenslotte over de funktie van de belijdenis in de kerk. Zoals het met praten gaat, op een goeie dag ben je toch een beetje uit gepraat". Zo werd het van de kant van beide kringen gevoeld. Men achtte het beter om het gesprek, althans voorlopig te staken. Maar men wilde daarmee zeker niet het kontakt verbreken. Zo kwam dan nu de vraag van hervormde zijde, of er via de moderamina der synoden gèen mogelijkheid voor verdere ontmoeting en e.v. handeling bestond. Al een reeks van jaren willen de her vormden kontakt met de gereformeer den opnemen. En dat gaat een beetje vriendelijker dan wij het van andere zijde ondervinden. In Leeuwarden was er al het drin gend verzoek, op eikaars synoden te komen. Daarop zijn wij toen niet inge gaan. Maar nu kreeg het volgend ver zoek, dat het voorlopig tussen de mo deramina zal gebeuren, een beter ont haal. Er is een duidelijke wil tot toenade ring van de kant der hervormde instan ties. Daar mogen wij zeker niet aan voorbijgaan. Want, het is terecht op de synode opgemerkt, de kernkwestie is de verhouding tussen gereformeer den en hervormden. Het leven van kerk en volk verandert er niet veel mee. of er is een incidenteel overgaan van de ene kerk naar de andere. Maar het is van de grootste betekenis, dat hervorm den en gereformeerden elkaar leren verstaan. Daar zal door deze of gene wel de opmerking bij gemaakt worden, dat de „gereformeerden zo achteruit gaan", omdat zij zelfs aan dit kontakt denken. Daardoor moeten wij ons niet laten beïnvloeden. Misschien is het voor het geslacht van deze jaren nog niet weggelegd, om grote vorderingen te be leven. Als wij dan maar wegbereidend werk doen voor de toekomst, opdat eens in Nederland een andere kerkelijke toe stand kan ontstaan. Wie vooruit wil, en de Kerk tot haar bestemming wil zien komen, die zal al leen maar dankbaar zijn, wanneer er enige „tekening" komt in het grootste van alle kerkproblemen. Dat betekent helemaal niet de overgang van de ene naar de andere kant maar het houdt wél in, dat wij tot verstaan van elkaar zoeken te komen. Misschien wordt er dan overeen weer iets meer geloof en christelijke dienst opgemerkt, dan thans het geval is. Wij gaan veel te veel langs elkaar heen, en dat is slechts tot beider schade. Er is nog niet veel beslist in Utrecht op dit punt, maar deze ontwikkeling is wel „groot". Kan leiden tot beter en ruimer erkennen van Gods grote werk. ook onder ons volk. Kraak uw kritische noten in de stil teEn kom onder de indruk van wat er ter Synode gaande was. C. St. Ja, ik weet het, velen hebben zich de ogen uitgewreven toen zij het be richt vernamen drs C. v. d. Woude is benoemd tot hoogleraar te Kampen in de plaats van wijlen prof. dr G. M. den Hartogh. Intussen is de stilte al weer wat ge komen en wij hopen van harte, dat onze pers zich zal onthouden van kwa lijk passende akties. Als één der meest op de voorgrond tredende figuren in onze kerken moogt u deze hoogleraar zien. Hij is een heel goed journalist, een man van het prak tische kerkelijke leven èn van studie. Men kan kijken op zijn leeftijd en dan zeggen, dat deze hoogleraar niet veel aktieve dienstjaren zal vol maken. Volkomen waar. Wanneer hij de ge zondheid mag genieten, waarover God hem tot heden doet beschikken, dan kan hij in de komende jaren voor de hoge school en de studenten, en daarin ook voor onze kerken, prachtig werk doen. Prof. v. d. Woude, vanuit Zeeland een woord van gelukwens met de hoop, dat u de benoeming moogt opvolgen. Leeuwarden zonder v. d. Woude... het zal vreemd zijn. Moge er een beslissing volgen, dat straks velen zeggen gelukkig, dat het zó gelopen is C. St. Het is een in het oog vallende zaak, dat de vrijgemaakten nog niet voor de deur staan te dringen om binnen gela ten te worden. Men kan dit m.i. ook niet verwach ten. Wie dit wel verwacht of verwacht heeft, overschat of -schatte de beteke nis van de terzijdestelling der „vervan gingsformule". Ik sla deze betekenis niet laag aan, maar heb haar toch nooit anders gezien dan voorzover het hereniging be treft hierin bestaande, dat een mo gelijkheid tot gesprek geopend werd en ook dan nog slechts een beperkte mo gelijkheid. Evenwel is het telkens teleurstellend, als we lezen van een afwijzend ant woord op een verzoek om samenspre- king, teleurstellend, niet omdat men het anders verwacht, maar omdat men het graag anders zou willen. Men zou wat harder willen opschieten. Om een juist oordeel te kunnen vellen over de plaatselijke afwijzingen, heeft men trouwens meer nodig dan een algemeen inzicht in de kerkelijke situatie van het land. Men behoort ook kennis te dra gen van de plaatselijke omstandigheden. Ik voor mij probeer mij altijd voor ogen te halen, wat ik zelf zou doen, gesteld, dat ik behoorde tot de kringen der vrijgemaakten. Immers men kan bezwaarlijk het vertrouwen winnen van mensen, die men niet begrijpt, die men niet volgen kan in hun gedachtenont- wikkeling. Ik heb de stellige indruk, dat hier in onze kerken veel aan ontbreekt en dat ook de voorlichting in onze pers daar schuld aan heeft. Ook aan onze kant is een afzetting tegen de vrijgemaakten geweest, die aanleiding was om door te geven van hen, wat zij aan bittere en aanstotelijke dingen produceerden en publiceerden. Dit was trouwens een kleine kunstdit is het op het ogenblik nog. De inkt, die uit de pen der vrijge maakte schrijvers vloeit soms moet men zeggen neerstort lijkt soms en kel uit gal vervaardigd. Dat er ook zeer waardevolle zaken door hen naar voren zijn gebracht, hebben de lezers minder overvloedig kunnen merken. Hiermede zijn wij vervallen in dezelfde fout, die wij de vrijgemaakten, m.i. terecht, ten laste leggen dat zij zich tegen ons af zetten, zij het, dat bij ons de toon door gaans minder fel was. Afgezien echter van de toon heb ik in onze leidende kringen tot voor de terzijdestelling weinig meer openheid en begrip voor het standpunt van de tegen stander gevonden dan aan de vrijge maakte kant voor ons. In dit opzicht zijn wij gebleven de zonen van hetzelf de huis. Plaatselijk zijn de verhoudingen dan ook vaak zeer hard geweesthet is m.i. onredelijk de schuld alleen naar de an der te verwijzen. Dat samenspreking niet overal even vlot verloopt of er zelfs niet komt, is wel betreurenswaardig, maar niet zon der meer hopeloos. Wij moeten niet bij de pakken neer gaan zitten, maar op sporen, waar de oorzaken liggen en m.n. ons afvragen of er, en zo ja, welke oorzaken er bij ons liggen. Als ik som mige betrekkelijk zure opmerkingen lees in onze pers, ook na de terzijde stelling, dan behoeft het niet te verwonderen, dat er op verschillende plaatsen niet toegehapt wordt, nog buiten beschou wing gelaten de felle critiek in „Gezins blad" en „Reformatie", om er slechts twee te noemen, die natuurlijk ook haar uitwerking niet mist. Hierbij moeten wij, dunkt mij, ook het oog richten op iets anders, waarin onze kerken verwant zijn aan de vrijgemaak te. De doorbraak naar de terzijde stel ling der „vervangingsformule" scheen ook bij ons aanvankelijk weinig kans te maken, totdat het ijs brak door de druk van het water, van onder af. Wel is waar iS alle ijs daar mede nog niet ver dwenen, maar er is toch een mogelijk heid vpor het water om boven het ijs uit te komen. Met datzelfde moeten we m.i. rekenen in de vrijgemaakte kerken. Het is de moeite waard in dit verband de aandacht te vestigen op een artikel van IJ. Jacobs in „Enigheid des Ge- loofs" van 18 dec. '59 „ZO moet het NIET". Hij wijst op een verplaatsing der spanningen tengevolge van de verdwijning der vervangingsformule „Voor de verdwijning waren er grote spanningen in de synodaal Geref. ker ken. Na die verdwijning zijn ze er in de vrijgemaakt Geref. kerken. Toen de Vf er nog was, dreigde er een scheur in de syn. Geref. kerken. Nu de Vf er niet meer is, is dat gevaar er voor de vrijgemaakt Geref. kerken". Genoemde schrijver is bang, dat on voorzichtig handelen de tegenstellingen in zijn kerkgemeenschap kunnen ver scherpen tot een onherstelbare breuk, ook al zou de uiterlijke eenheid bewaard blijven. Hij wijst op een samenkomst in Baarn zowel van vrijgemaakte als van syno dale predikanten om met elkaar de ont stane situatie te bespreken, maar tevens op een samenkomst in Zwolle, waar voor Okke Jager als spreker was ge vraagd door een comité van 5 vrijge maakte predikanten, op welke samen komst alle vrijgemaakte predikanten waren uitgenodigd. Hiertegenover kre gen 10 andere predikanten gelegenheid een waarschuwing te plaatsen in „Geref. Gezinsblad". Genoemde schrijver houdt beide par tijen voor, dat ze de eenheid in eigen gelederen zoek maken. Men mag gevoegelijk aannemen, dat er naast het officiële standpunt, dat tot nu toe samenspreking afwees, na de terzijdestelling ook andere krachten werken in de vrijgemaakte kerken, die voor toenadering meer gevoelen. In hoe ver deze van invloed zullen zijn op de eerst komende Generale Synode van die kerken, zal moeten worden afge wacht. Het feit, dat ruim zestig vrijge maakte dominees opgekomen waren om het gesprek te voeren met Okke Jager, ondanks het afwijzend advies der tien, is bepaald niet ontmoedigend. Men versta dit overigens ook niet verkeerd. Ook die vrijgemaakten, die op samenspreking hopen, zijn van oor deel, dat er toch wel meer weggeruimd zal moeten worden dan de Vf. Of onze kerken daar al aan toe zijn Als men het persverslag leest betreffen de de CSB-conferentie in Kampen in de week voor Kerstfeest, dan is duidelijk, dat Prof. H. Ridderbos en de „synoda- len" niet zullen pleiten voor opheffing der schorsingen. Dit is nog niet 't stand punt van een Generale Synode, maar Prof. Ridderbos was toch een der sterk ste pleiters voor de terzijdestelling van de Vf. Tenslotte moge ik een citaat geven uit het kerkeraadsverslag van Amster dam (Kerkblad van 24 dec.), zoals ik dit vond in „Waarheid en Eenheid" van 8/1 /'60, waar commissies van de vervolg op gagina 2

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1960 | | pagina 1