jcrstfmt
van de Vlaamse Gaai
1959
Dg overgang
KERSTNUMMER 1959
MEDITATIE
LOGICUS MAAR - - MISREKEN BAAR
ZEEUWSE KERKBODE
Vijftiende jaargang No. 26—27 Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland woensdag 23 dec. i960
Berichten en opgaven Predikbeur
ten tot Dinsdagsmorgens te zenden
aan de drukkers Littooij Olthoff,
Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
Redacteuren Ds A. Koning, Ds J. B. van Mechelen, Ds A. Schippers, Drs A. Verschoor
Medewerker: Ds D. J. Couvée, Bennekom.
Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280
Abonnementsprijs: ƒ3,per half
jaar (bij vooruitbetaling).
Afzonderlijke nummers 12 cent.
Advertentiën 12 cent per mm.
Het Kerstfeest is in de christelijk we
reld wel zó ingeburgerd, dat wij nauwe
lijks kunnen geloven, dat onze vaderen
uit de hervormingstijd er niets van
moesten hebben.
De Bijbelse stof, die van het Kerst-
wonder spreekt, moest maar op de zon
dag vóór 25 december worden behan
deld. Geen aparte „vierdagen" Zo
sprak een synode in ons land te Dor
drecht, in 1574.
Later is men tot ander inzicht ge
komen.
Tegenwoordig doet ieder mee aan
Kerst. Het wordt gevierd in tehuizen,
door verenigingen, en zelfs daar, waar
van een band aan de Kerk nauwelijks
kan gesproken worden, heeft, men
Kerstlicht, Kerstversiering en Kerst
liederen.
Het grote wonder van God, in het
vlees geopenbaard, wekt nog wel ont
roering.
Wat wilt u
Daarop afgeven, ofdaarvoor
dankbaar zijn
Er op afgeven gaat gemakkelijk ge
noeg. Want, de oppervlakkigheid bij de
Kerstherdenking is wel groot,' wanneer
zulke uiterlijke dingen alléén maar
..pakken". Als het om een „mooie"
Kerst, of een „vrolijke" Kerst gaat, dan
is daarmee het fijne van de Kerstdag
nog niet naar voren gekomen.
Toch is het mogelijk, dat de mensen,
bij het Kerstlicht en de Kerstpakjes ge
makkelijker te bereiken zijn. Daarom
zullen wij met onze veroordeling een
beetje oppassen, om ons af te vragen
wat hebben wij door te geven op het
Kerstfeest
Hebben wij, na zoveel eeuwen, over-
genomen die beweging, die in Efrata's
veld werd opgemerkt Engelen, op
Gods bevel naar de aarde, om daar te
prediken, dat God nu in het mensen
leven kwam, om het te redden en te
leiden tot de oorspronkelijke blijdschap.
Dat was de vreugde der engelen, en
zij hebben die de aarde vóórgezongen.
Sinds ging het evangelie in vervulling
en mogen wij leven onder de vreugde,
dat wij ijiet God verzoend zijn. Van
Bethlehem naar Golgotha ging de open
baring Gods in Christus verder tot de
overwinning.
Het is de zekerheid van deze over
winning, die in de gemeente moet spre
ken. Het wachten is daarbij op de uit
eindelijke openbaring van de heerlijk
heid van Christus, waarin Hij Zijn volk
met Zich zal doen delen.
Bij elk Kerstfeest worden wij wakker
geschud in de gang van het leven, om
ons af te vragen, waarop wij nu reke
nen door Jezus' komst in het vlees.
Dan moet er metterdaad beweging
zijn in de gemeente. De engelen hebben
het eens voorgedaan, hoe het moet. Het
was de boodschap van de hemel, om
het op aarde te leren, waartoe het
Kerstwonder moét brengen.
Tot de aanbidding, waartoe de her
ders kwamen.
U vergeet het toch nietzij doen dat
met elkaar
Door de komst van het Kind Jezus
wordt ook gezien de oefening van de
gemeenschap der heiligen. Dat zal zich
voortzetten, zodat tegenover de vijand
schap in het leven tegen Christus en
Zijn Kerk, gezien wordt de samenbin
ding in de vreugde van het Koninkrijk
Gods.
Zekerheid in Christus, uitzicht voor
de toekomst, dat is het toch, wat het
Kerstwonder in de gemeente bracht
En, nu wil de Kerk de taak vervullen,
eens door de engelen waargenomen.
Alle beweging in het kerkelijk leven
loopt uit op een heenwijzen naar Chris
tus, en een dankbaar zingen over het
ontvangen heil.
Het is de speciale vraag in de Kerk,
of dit metterdaad allen raakt. Er zijn
op Kerstfeest 1959 wel enkele sympto
men van' beweging naar elkaar toe.
Maar, het blijft zo erg persoonlijk. Je
kunt niet zeggen, dat de gereformeer
den uit verschillende kring zich naar el
kaar toebewegen. Het „schokkende"
feit van Bethlehem kan blijkbaar voor
kennisgeving worden aangenomen.
Entoch is God gekomen, in ons
menselijk leven. Midden tussen die kib
belende christenen, waarvan een deel
bij voorbaat vfeet, dat zij gelijk hebben.
Daar is God tussen in gekomen.
Doet het ons niet schrikken
Als Hij zo de bewegingen nagaat van
alles, wat zich „Kerk" noemt, waar is
dan dat aangrijpende van Bethlehem,
dat herders vrolijke evangelisten wor
den, dat geleerden zich voegen bij de
aanbidders van het Kind in de kribbe
De vreugde over,Gods komst in het
vlees, welke zal leiden tot onze eeuwige
heerlijkheid, is dat nu werkelijk de
vreugde in de kerken, die naar elkaar
toedrijft tot de grote daad van de aan
bidding
Is er, door de invloed van het Chris
tuskind, een aanvaarden van elkaar
Heeft het grote reddingswonder werke
lijk verder gebracht in de gemeenschap
en de gemeenschapsoefening der heili
gen
Onder deze vragen komt niemand uit.
Ook niet één kerkelijke kring. Daarom
zal een Kerstfeestviering van dit jaar
de verantwoordelijkheid vergroten.
De Kerk, als Christusgemeenschap,
staat midden in de wereld. U kunt zich
daar niet van afmaken. Het is de be
doeling van God, dat de rijkdom in
Christus dóór de Kerk in de wereld zal
gezien worden. Zó, dat die wereld ook
gedwongen wordt tot een antwoord ten
opzichte van het Christuskind.
Daarom moet er vreugde uitgaan van
een gemeente, die Kerstfeest houdt.
Vreugde, waarvan een kracht tot ande
ren uitgaat. Als wij dan alles gekregen
hebben in die komst van God in het
vlees, als u bij de kribbe de perspektie-
ven ziet via Golgotha naar opstanding
en heerlijkheid, dan ontvangt ons leven
een rijkdom in God, die tot anderen
spreken zal.
Laat de Kerk zich daar toch op toe
leggen
Het is lang genoeg anders geweest.
Niet aantrekkelijk voor anderen, maar
zó, dat anderen zich ergerden.
Ja, dan zal Kerstfeest 1959 een keer
punt moeten zijn.
Want ook déze dag behoort tot de
gebeurtenissen, waardoor God ons le
ven vormt. Dat kan maar één richting
uit gaan dóór het Christuskind naar
de Christus-toekomst
Dat is de bezieling bij allen, die
Kerstfeest vieren.
God is er bij gekomen.
Het einde zal wezen, dat wij bij God
zullen wonen.
Wie zich hiermede bezig houdt, die
verliest „het kleine en kleinzielige", en
die leeft uit de vreugde van „God met
ons".
Hoopt u op zulk een Kerstfeest en
werkt u er zelf naar toe
C. St.
Het is nog wat vroeg, om nu al stil
te staan bij de komende jaarwisseling.
Het is toch al zo, dat zo'n jaarwisse
ling vroeger meer indruk maakte dan
tegenwoordig. Er is in veel opzichten
verandering gekomen.
Maar in ieder geval verdwijnt het
jaartal 1959 straks van onze kalender,
om plaats te maken voor 1960.
De oude jaarkring zal zich sluiten.
Wat er was aan vreugde en aan
strijd, wij spreken er straks over als
verleden tijd. Daardoor verliest het iets
van zijn scherpte. In de vergankelijk
heid, waarvan het verdwijnen van het
jaar zal getuigen, is er meer het aan
vaarden van ons eigen lot. Het jaar
onzes Heren, 1959, blijft ons toegere
kend. God deed Zijn arbeid, deelde
Zijn gaven uit, raakte ons leven aan...
Straks roept Hij weer tot voortgaan
Een nieuw jaar in. Met de kracht, die
ons verleend wordt, zullen wij ons zet
ten aan het volbrengen van onze roe
ping. Niemand weet, hoe lang hij in dit
werken zal bezig zijn. Maar, voor allen
geldt, dat wij klaar moeten staan in
dienst van Hem, Die onze Helper zijn
zal alle dagen.
Het onzekere beklemt.
Vooral in de volkerenwereld van
vandaag.
Maar, Hij roept, en geeft ieder zijn
plaats, zijn werk.
Ga onder Zijn leiding het jaar be
ginnen, om te ervaren, dat God alles
goed gemaakt heeft. C. St.
Er stopt een luxe auto voor het zie
kenhuis.
Met een brede zwaai is hij om het
beeld van „Ons lieven Heer" heen ge
reden. Dit beeld staat midden op het
binnenplein, waar allerlei deuren op
uit komen. Rechts zijn de ziekenverblij-
ven van de oude mannen en vrouwen
van het „Gesticht", grotendeels huis
vestend weinig-vermogenden. Recht
vooruit is een soort van gang, die dient
als wachtkamer, wanneer men urenlang
de hulp van allerlei specialisten mag
verbeiden.
Links is de grote stoep met de hoofd
ingang naar het ziekenhuis. Voor deze
trap is de auto gestopt. Aan beide zijden
zwaaien de portierdeuren open. Aan de
ene zijde rolt een vrouw van middel
bare leeftijd naar buiten, aan de andere
kant stapt geroutineerd de chauffeur
uit. Boven aan de trappen komt ook
beweging. Een met enig onderschei
dingsvermogen als predikant te herken
nen persoon daalt neer om te helpen
lossen.
Lossen
Op de tweede Kerstdag
Wel is waar, geheel van toepassing
is de oude straatdeun niet, waarvan één
regel in de herinnering nadrenst„Si
naasappelen, mandarijnen, olienoten,
chocola", maar, zover ik zien kan, ont
breken alleen de olienoten. Voor deze
in de plaats zijn talrijke andere lekker
nijen gekomen, een bonte mengeling in
koffers en manden en dozen en tassen.
Waar moet dit alles heen
Voorlopig de trap op en de brede
deuren door.
Terzijde van de grote deuren zijn
heel wat ramen, waar achter zieken lig
gen. De oplopende patiënten kijken ge
ïnteresseerd door de ruiten en geven
getrouw reportage aan lotgenoten, die
plat moeten liggen. Als het laatste bo
ven is, stoot de auto een propje gas uit
en spoedt zich met een sierlijke bocht
de poort uit.
Achter de deuren worden de kost
baarheden gestapeld op een wagentje.
De lading gaat naar het voorlopig dis
tributiestation. Het eerste bedrijf van de
Kerstfeestviering heeft zich voltrokken,
een bedrijf, waarvan al het bovenge
noemde slechts het slottafereel was,
want „Martha", die nu bedrijvig door
de gangen van het ziekenhuis drentelt,
is reeds lang te voren „op de reutel"
geweest, oftewel, zij ging „de hort op",
om gaven in geld en natura bij particu
lier en zakenman, bij Rooms en Pro
testant, bij ex-patiënt en nog-niet-pa-
tiënt. Of zij kreeg giften zo maar spon
taan toegestuurd.
Het tweede bedrijf nadert.
Er stopt weer een auto, fietsen wor
den gedeponeerd. Een vrolijk stel men
sen, meest jongelui, beklimt de trappen,
vult de hal met geroezemoes en wordt
verwelkomd door moeder-overste en
mijnheer de rector. Het Chr. Gemengd
Zangkoor zal het ziekenhuis door zin
gen van Jezus, die ter wereld kwam.
Het vergeet de ouden van dagen niet,
van wie sommigen reeds tien tot vijftien
jaar hun bed niet konden verlaten we
gens chronische ziekte.
Op weinig plaatsen zal zo veel ge
hoor zijn voor het koor. Eenmaal klonk
heerlijk het lied der engelen over de
velden van Efratha. Ook nu verwekken
de liederen grote ontroering en ze
echoën niet alleen door de lange gan^
gen, maar evenzeer in de harten van
mensen, die juist nu zo ontvankelijk zijn,
nu ze niet -thuis kunnen zijn en veelal
machteloos op bed moéten verzorgd
worden.
Allerhande soorten van mensen zijn
hier beterenden en nog steeds vergeefs
op beterschap hopenden, wie weet hoe
lang al vertwijfelden en ontmoedigden,
En er werd een groot teken in de hemel gezien
een vrouw
En er werd een ander teken in de hemel gezien,
en zie, een grote rossige draak met zeven kop
penOpenb. 12 la, 3a.
U moet het u zo voorstellen, dat Johannes hier de hemel ziet als
een groot filmdoek, waarop God een bijzonder tafereel projecteert.
Een vrouw
Kort gezegd is die vrouw hier teken van de kerk.
Ach ja, de kerk Wat kunnen mensen daar soms koud en on
bewogen over spreken. De kerk Praat me niet van de kerk En
dan komt er vaak een verpletterend requisitoir.
Maar hier is zij het hart van het heelal De ganse kosmos is bij
haar betrokken. Zij is immers bekleed met de zon, met de maan
onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd.
Het is goed, in deze adventsdagen eens naar dat hemels filmdoek
te kijken.
Want die kerk draagt hier de Christus in zich.
Zo moest het.
Wij hebben gezondigd en dus moesten wij de Verlosser voort
brengen.
Van Hem is de kerk hier dan ook zwanger.
Maar dan projecteert God op het filmdoek een ander teken een
grote rossige draak met zeven koppen.
Wij behoeven er niet lang over te praten dat is Gods grote
tegenspeler, de satan. En dat tegenspel denkt hij uit met zijn zeven
koppen.
Geniaal
Dante laat in zijn „de Hel" de zwarte cherubijn zeggen „dat
hadt gij niet gedacht, dat ik logicus was".
Ja, dat is satan logicus.
En als logicus speelt hij zijn tegenspel tegen God, die door dat
kind van de vrouw de rechtsvloer onder zijn rijk wil opbreken.
Logicus, ja, maar daarom is hij ook de grote misrekenaar van
heel de kosmos.
De zwarte cherubijn gelooft aan een ijzeren logica, waaraan ook
God onderworpen is.
En dat is God juist niet
Hier raken wij het kerstmysterie.
In Bethlehem doorbreekt God onze logica, en de duivelse logica,
want dan schenkt Hij een Verlosser, die als mens opkomt uit de
stroom van de tijd en die tegelijk als God indaalt in de stroom
van de tijd.
Zet in deze adventsdagen uw logica opzij.
En gelooft in God, die wonderen werkt.
Wie zich aan zijn eigen logica houdt, die wordt misrekenaar. Die
zegt het kan niet. Maar blijft dan ook in de duisternis zonder
uitzicht.
Laat het mysterie mysterie.
Wie dat doet en eigen logica opzij zet, die heeft van de advents
boodschap de eerste zegen geplukt.
Zaamslag.
M. DEN BOER.
maar ook blijmoedigenmensen, die
reeds stervend zijn en kleine mensjes,
die pas geboren zijn met hun moeders
mensen, die vertrouwen op hun God
en Vader en mensen, die niet bang zijn,
omdat straks toch alles uit is, of die
vertrouwen op hun braafheid goed
lachse Roomsen en wat stuggere Cal
vinisten.
Voor al deze mensen zingt het koor
en het overtreft zich zelf in toewijding.
In het domein der oude vrouwen wordt
het koor nog versterkt, omdat enkele
der oude dames met stralend gezicht
meezingen, trots, dat ze het lied kennen
en herkennen uit ver verleden. Op de
oudemannenzaal staat een der oude
mannen op als woordvoerder, hij grijpt
met beide handen de hand van de pre
dikant en spreekt bevend en hand-
schuddend woorden van dank. Een
zaalgenoot geniet ook kennelijk. Hij
doet zijn duit in de zak en straks
gaan we eten, daar komt het in het le
ven maar op aan". Anderen halen mee
warig hun schouders op met een gebaar
van „hij heeft ze niet allemaal". Zo
zijn er misschien meer, tot wie de por
tee van de zaak niet meer door dringt.
Een oude bedlegerige man is treurig
gestemd. Als hij aangesproken wordt,
komt hij even boven de rand van het
bewuste terug. Treurig zegt hij, dat het
niet goed met hem gaat. „Ik heb er nog
maar twee", voegt hij er verklarend aan
toe. Even sluit hij dan ogen en mond,
blijkbaar voldaan over zoveel woorden
ineens. Dan schijnt het tot hem door te
dringen, dat het nog niet helemaal dui
delijk is. Daarom spert hij nog eenmaal
zijn mond open en wijst veelbetekenend
naar binnen. Inderdaad, een kiezen
trekker kan daar geen brood meer ver
dienen. 'Als alles gezien is, gaat het
kastje dicht, nu voorgoed. Contact is
verbroken.
Nadat het koor overal geweest is, bij
de ouden van dagen, in het paviljoen.
op de klas, bij de kraamafdeling, langs
de grote mannen- en vrouwenzalen, is
het woord aan de predikant.
Zoals het koor zijn dag heeft op het
Kerstfeest, zo heeft ook hij die. Naar
hem luisteren degenen, die staan aan
het einde van hun leven en zij, die er
nog alles van verwachten, met alle
schakeringen daar tussen in. Bij alle
variatie bereikt hij toch het oor van
mensen, die op dit moment hun afhan
kelijkheid moeten erkennen. Wie kan
de nood van het leven in een zieken
huis nog ontkennen.
Maar het is ontzaggelijk moeilijk, een
boven-menselijke taak om het oog te
openen voor de diepere ellende, die be
staat in het vervreemd zijn van God.
Het gebed moge oprijzen om de genade
van de H. Geest, die hier en overal de
ogen opene voor de noodzaak en blijd
schap van het Evangelie der verlossing.
De predikant spreekt voor de micro
foon, die overal aanstaat. Hij leest het
Kerstevangelie en licht het toe. Samen
met allen bidt hij.
Daarmee is het tweede deel van het
Kerstfeest besloten.
Het derde deel bestaat in de uitde
ling. Ook dit is een heel werk. Alle zie
ken krijgen een Kersttekst met een klei
ne versnapering. De ouden krijgen nog
een kalender met sigaren, een snoep en
allerlei lekkere dingen verpakt in mooie
zakjes.
Intussen worden ook de reacties op
zang en woord waargenomen.
Dan is het werk gedaan. De dozen
en tassen en koffer? zijn leeg. De krach
ten zijn dan ook ver op, maar een grote
glans is achter gebleven. Een glans van
dankbaarheid, omdat men toch Kerst
feest heeft gehad een glans van blijd
schap, omdat men niet vergeten is een
glans van dankbaarheid, omdat men iets
mocht doen. Naar ik hoop blijft er ook
een glans van zaligheid, omdat men
vervolg op pag. 2