Kennen wij elkaar? Verwondering vijftiende jaargang No. 24 Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag 11 december '59 MEDITATIE van de Vlaamse Gaai ZEEUWSE KERKBODE Berichten en opgaven Predikbeur ten tot Dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Redacteuren Ds A. Koning, Ds J. B. van Mechelen, Ds A. Schippers, Drs A. Verschoor MedewerkerDs D. J. Couvée, Bennekom. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Abonnementsprijs: ƒ3,per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzonderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 12 cent per mm. Hoe groot is het goed Psalm 31 20. .Gebed in nood" staat er boven Psalm 31. Terecht, want het is een klaaglied. Maar wie de psalmen kent, weet dat klaagliederen en lofliederen niet zo ver uit elkaar liggen, als men wel zou denken. Ook in onze gebeden zijn de klachten en de lofprijzingen meermalen met elkaar verbonden. In één zelfde gebed kan men uit de diepte zijn klacht opheffen tot God en onmiddellijk daarop Zijn naam loven. De verbijstering door het leed en de verwondering over de genade gaan hand in hand. Wat ellende is, dat weet u wel. Maar wat verwondering over Gods goedheid is, dat zijn we een beetje vergeten, dacht ik. Daarom maken wij vaak zo'n zielige in druk, omdat wij niet meer waarlijk onderstboven zijn van Gods liefde. Het is allemaal zo gewoon geworden. We nemen onze plichten nog wel in acht. We lezen uit de Bijbel en we bidden ook. Maar zonder geestdrift. Wij accepteren het heil dikwijls als de gewoonste zaak van de wereld, alsof het zo hoort. Maar het is helemaal niet de gewoonste zaak. God bewijst Zijn barmhartigheid aan ons, terwijl we het daar toch echt niet naar hebben gemaakt. Let nu eens op David. Hoe grootEr valt niet aan te denken er een opsomming van te geven. Hij raakt er niet op uitgezongen. Tel uw zegeningen, tel ze één voor één. Er is geen begin en geen eind aan. Vrijspraak en bewaring en heiliging en blijdschap en goed vertrouwen. En Immanuël God met ons. Dat is het grootste goed. David houdt ze als het ware in zijn handen als een kostbaar sie raad. Dat is nu voor hem en voor allen, die de Here vrezen en bij Hem schuilen. En alles gaat stralen in het licht van de liefde Gods, waarvan niets ons scheiden zal. Onvoorstelbaar geluk. Zullen wij ons maar weer eens opnieuw gaan verbazen Want de oneindige liefde van God voor een arm mensenkind is nooit gewoon. Wie aanbiddend staat voor het wonder van Zijn gunst, die kan innerlijk rustig en zeker zijn. Die kan lofliederen zingen in een nacht van strijd en zorgen. Als wij ons niet meer kunnen verwonderen over het evangelie, dan is het ook niet vreemd, dat het ons zo weinig troost biedt. Juist als het er op aan komt, doet het ons niets. En dat is erg, nietwaar Wij moeten Gods boodschap zo tot ons laten komen, alsof we haar voor de eerste maal hoorden. Wie dat doet, die gaat lachen door tranen heen. Die weet, waar hij het zoeken moet. En die kan er niet over uit. Over deze verrassing. Hoe groot Hoek. A. J. VERBEEK. U behoeft bij deze vraag heus niet te lachen of uw schouders op te halen. ,,Dat is nou ook watwij zullen elkaar niet kennen Sla niet zo haastig door. Weet u, dat er verscheidene mannen en vrouwen in het huwelijk zijn, die el kaar niet kennen Enouders, die hun kinderen niet kennen En dan zijn we daarbij in de intieme sfeer van het gezinsleven, waar u van alles met elkaar doormaakt. Denk u nu in, dat u die sfeer verlaat, voor kontakt met anderen. Hoe groter dan onze woonplaats, des te groter ook de kans, dat wij nagenoeg vreemd aan elkaar zijn. Men probeert van alles tegenwoor dig, om dit te veranderen. Het oprich ten van een (kerkelijke) buurtgemeen schap, of een kring uit de straat" waar men woont. Dit alles met de bedoeling, dat de „vervreemding" van elkaar toch niet zal (blijven) bestaan. Het werkelijk „kénnen" van elkaar is beperkt tot kleine kring. In de kerke lijke wereld is dat niet anders. Men praat wel over elkaar en kritiseert el kaar, maar als er geantwoord moest worden op de vraag kénnen zij elkaar? dan blijft het stil. Ofer wordt een antwoord doorgegeven, dat ze onder ling hebben geleerd en dat van geen waarde is. Hoe is het alleen mogelijk om elkaar te kénnen Om een andere kerkelijke kring te kennen Dan moet men, over en weer, trach ten, om dat leven en denken van elkaar te verstaan. Dit kan nooit van één kant komen. Wanneer u belangstelling hebt voor een bepaald persoon, maar omgekeerd schenkt deze persoon u niet de minste aandacht, dan kan dit nooit leiden tot enige toenadering. Zo ligt het ook tussen de kerkelijke kringen. Wij mogen dit beslist niet verwaar lozen. Want, er kwamen er, onder ons, die het al wisten, wat er moest gebeu ren om de Kerken bij elkaar te bren gen. In één geval las ik zelfs, dat iemand schreef ochwij moesten ons allemaal maar vrijmaken, dan was het ineens voor elkaar. Hoe wonderlijk naïef Waar het om gaat, dat is het bin nendringen in eikaars kerkelijke wereld. Maar, wanneer je van te voren weet, dat die andere kring niet deugt, dan zal er van geen enkele benadering sprake zijn. Hoe komt het, dat je van die „vast gelegde" opinies vindt, waar geen ver andering in te krijgen is Zonder hier het gereformeerde leven te prijzen, mo gen wij zeggen, dat het open staan voor anderen, en het willen toegaan naar an deren, gelukkig bij ons niet vreemd is. Trouwens, een kerk die gelooft in de leiding Gods, kan nooit een onwrikbare opinie hebben ten opzichte van anderen. Het is immers mogelijk, dat God daar krachtig werkt en veranderingen gééft. Dan mag ons denken niet zo star zijn, dat hier geen beweging meer in te krij gen is. Het is voor het geestelijk leven héél erg, dat zo iets voorkomt in de kerke lijke wereld. Dat er niet meer te praten valt over de Kerk, omdat men het eens en voorgoed wéét, wat de Kerk is, en waar je die vinden kunt. En zo kunt u méér onderwerpen noemen. Mogelijk was er eenzijdig nadenken over allerlei geestelijke vragen. Iemand vormt zich dan een idefe, en als hij daar buiten moet gaan, is alles onzeker voor hem. Daarom klemt hij zich vast aan zijn idee, die natuurlijk voor waarheid wordt uitgegeven. Daaromheen groeit dan soms een fanatisme, dat gevaarlijk kan worden. Want, het mag de schijn hebben, dat hier voor het geloof gestre den wordt, in werkelijkheid is het een ideologie, die wordt aangehangen. Dit leidt tot verstarring en het leven onder vindt er grote schade van. Men luistert dan niet meer, naar wat anderen zeggen. Van een wikken en wegen van de beginselen, die anderen aanhangen, is helemaal geen sprake. Alleen wat met de eigen idee strookt, dat kan bestaan. Wij kunnen hier spreken van een geestelijk vastlopen. Moeten wij elkaar daar niet geregeld voor waarschuwen Iemand heeft in de maatschappij een stoot opgelopen hij kan het zich niet anders voorstellen dat deden ze om mij te treffen. Het zet zich bij hem vast. Hij staat er mee op en gaat er mee naar bed. Wanneer hij niet op één of andere manier er uitgerukt wordt, dan lopen zijn gedachten vast op dit éne punt ze willen mij treffen. Of het werkelijk waar isdat onderzoekt hij niet eens. Het loopt voor hem uit op dit „heel erge", en dat kan hem zelfs gees telijk in de war brengen. Achitofel, in zijn haat gevoelens te genover David, is vastgelopen. Het hele leven trok zich voor hem samen op dit onderwerp David treffen. Wraak ne men Als dan onder Absalom, door het in grijpen Gods, het wraakplan van Achitofel mislukt, dan heeft hij er ge-, noeg van. Het hele leven kan hem ge stolen worden. Met David onder een zelfde hemelen dan nog een God, Die aan David kansen geefthet bestaat voor Achitafel niet. Bij hem is alles vastgelopen op het punt van een aanslag op David. Dat er nog andere mogelijkheden zijndat Gods ge nade voor David ook zo belangrijk is voor Achitafel zelfhij wil er niet over praten. Zijn denken is het fatale punt gepasseerd. Achitofel wil niet meer terug. Dan liever een ruïne Zo is hij tot zijn vreselijke stap ge komen. In de wereldgeschiedenis is dit ook het benauwende dat men niet meer terug kan. Dan vallen de slacht offers aan alle kanten, maar de ideolo gie wordt niet prijsgegeven. In de kerkelijke wereld kan dit niet minder verwoestend werken. Wat is het fijn, dat de Bijbel ons voorbeelden geeft van levens, die blijven openstaan voor anderen, omdat zij zich in geloof hebben overgegeven aan God. Apollos heeft dat tot zijn geestelijke opbouw ondervonden, wanneer hij bij Aquila en Prisca komt. Ruim van hart was de hervormer Calvijn, getuige de spraak, die van zijn brieven uitgaat. Juist omdat hij een die pe overtuiging bezat, kon hij luisteren naar anderen. Het zou toch mogelijk zijn, dat er iets uit viel te leren Boven dien bewees Calvijn, dat hij het geeste lijk en'kerkelijk leven van anderen wil de leren kénnen. Om deze geestesgesteldheid gaat het. Willen wij elkaar leren kennen Het schijnt, als men de berichten na gaat, dat er in de kring der vrij gemaakt- gereformeerden één en ander te doen is. In Zwolle zou men samenspreken van hun kant en van ons. Nu wordt tegen zulk een vergadering gewaar schuwd. Waarom toch Moet het dan niet zover komen, dat wij elkaar weer leren kennen Moeten wij eigen idee niet kritisch leren toetsen, en die zelfs graag opgeven, wanneer de toenadering dit vereist Moeten wij in de weg van het geloof niet zoeken om elkaar aan te nemen Met deze vragen vervuld volgen wij de berichten uit het land. Eenheid van handelen is er allerminst. In de ene plaats wil men wel eens praten, in de andere plaats niet. In sommige gevallen schijnen de gemeenten wel samenspre- king te willen, elders zijn het weer voor gangers. Maar, de sterke begeerte, waarvan onder ons sprake was, dat zij graag zouden naderen, als maar dat struikelblok van de vervangingsformule weg wasdaarvan kunnen wij in deze dagen nog niet veel konstateren. C. St. Een marechaussée vertelde me eens, dat hij dienst had op een station bij een controlepost, waar reizigers, die de grens passeerden, door douane en poli tie onder de aandacht moesten genomen worden. Zijn laak bestond onder meer hierin, dat de mensen een voor een in kalm tempo de controlerende instanties voorbijgingen of het hunne daar aan gaven. Dit bleek een moeilijke opgave, want de mensen wilden de dubbele deuren, die zij door moesten, nemen als een wilde bruisende bergstroom. In de haas tige drang om toch maar het eerst de controle te passeren, waren zij niet in te,tomen. Toen bedacht hij een krijgs list. Bij een volgende gelegenheid sloot hij een der deuren, zodat men niet meer over de volle breedte naar binnen kon stromen. Het effect was verrassend Daar alle mensen nog door dezelfde drang bezield waren om het eerst bin nen te zijn, persten zij elkaar met kof fers en tassen en paraplu's, etc. vast in het gat van de deur. In zeer ver traagd tempo wist er telkens één zich uit dit kluwen los te maken en kon dan bij de controle meteen geholpen worden. De taak van de politieman was zeer verlicht geworden. Hij had enkel te zorgen dat de ene deur goed dicht bleef. Dit verhaal schoot me te binnen, niet om een vermaning in te leiden tot niet- dringen bij treinen en bussen (ook daarvoor zou men het kunnen gebrui ken), maar om mijzelf te bemoedigen bij het verwerken van veel onderwerpen, die staan te dringen om behandeld te worden. Ik was reeds bezig met een hele serie onderwerpen, in classicaal verband aan de orde gesteld. Daar is een nieuwe sa menkomst van de jeugdevangelisatie- cursus bij gekomen en nog wachten er een paar dingen. Ik denk met name aan de propaganda voor de Zeeuwse Kerk bode, die ook wel eens weer aandacht mag hebben. Indien iemand opmerkt, dat ik, als ik het bovengenoemd verhaal niet had opgedist, al een eind op pad had kun nen zijn, heeft hij bijna gelijk. Hij ver geet echter, dat men, als men soep wil eten, eerst een bord moet klaar zetten om ze in op te scheppen. En ook dan geldt nog, dat men*de stevigste bestand delen van de soep, te weten de botten, altijd laat liggen. Ieder mens heeft voor keur voor hetgeen het gemakkelijkst verteerbaar is. Daarom gaat ook aan de hoofdmaaltijd een lichte soep vooraf en er volgt soms nog als toetje een zacht puddinkje. Als geurige soep wil ik nu opdienen een erepalmgerecht. Dit is afkomstig van de laatste classisvergadering. Toen daar de zaak van een evangelisatie kracht voor West Zeeuws Vlaanderen aan de orde mocht komen, meende ik te moeten opmerken, dat er nog heel wat leeuwen en beren op de weg liepen. Ik bedoelde dat uiteraard niet als een soort van steek-onder-water in de rich ting van mijn collega uit Axel, want ik

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1959 | | pagina 1