van de Vlaamse Gaai
Hij komt
vijftiende jaargang No. 22 Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag 27 november '59
MEDITATIE
Langs het Lijntje of op het Veld?
ZEEUWSE KERKBODE
Berichten en opgaven Predikbeur
ten tot Dinsdagsmorgens te zenden
aan de drukkers Littooij Olthoff,
Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
Redacteuren Ds A. Koning, Ds J. B. van Mechelen, Ds A. Schippers, Drs A. Verschoor
Medewerker: Ds D. J. Couvée, Bennekom.
Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280
Abonnementsprijs: ƒ3,per half
jaar (bij vooruitbetaling).
Afzonderlijke nummers 12 cent.
Advertentiën 12 cent per mm.
Groet Pvisca en Aquila, mijn medearbeiders in
Christus Jezus...Rom. 16:3.
Nog juist het laatste gedeelte gehoord van de uitzending van de
interlandwedstrijd Nederland'—Noorwegen. Er werd flink gespeeld.
En er waren weer duizenden toeschouwers, die het spel der ,,twee
en twintigen" gadesloegen onder het uiten van goed- en afkeurin
gen.
Onwillekeurig schoot mij toen in de gedachten de opmerking van
een marineofficier, die ds. Sillevis Smitt in een van zijn boeken
heeft weergegeven ,,22 jongens, die het werk doen en duizenden,
die een zekere interesse hebben, net genoeg, om er naar te gaan
kijken, maar niet voldoende, om zich te oefenen en voor de training
veel over te hebben. Zo is het ook met het christen-zijn. Iedereen
vindt dit misschien wel prachtig, maar het merendeel denkt er niet
over, om werkelijk mee te doen of zich daar iets voor te ontzeggen".
Een raak schot Want inderdaad, zó is het toch vaak, dat er
heel wat christenen langs het lijntje staan of zitten. Dat is een
fijne plaats, daar behoef je zelf niets te doen en kun je zelfs al wat
er gedaan wordt tot en met becritiseren. Misschien staat U er, sta
jij er Maaris dat wel de goede plaats Neen Want een
christen hoort niet langs het lijntje te staan, hij hoort op het veld,
waar het er op aankomt om wat te doen, waar de spelers, ieder op
zijn plaats, zich inzetten voor de overwinning.
Zo moet een christen zich inzetten voor de zaak van het Ko
ninkrijk Gods. Daarvoor moet een ieder zich geven, die belijdt van
Christus te zijn. Een ieder op zijn plaats En geen plaats is hier
onbelangrijk of die nu in de voorhoede ligt of in de achterhoede.
Dat vraagt dan ook met liefde de zaak van het Koninkrijk Gods
te zijn toegedaan het gebed er voor niet te vergeten je ook geven
voor de opbouw van de gemeente onderling in allerlei facetten,
voor het verenigingswerk, voor de evangelisatie, voor de zending
enz. en als er steeds weer een beroep gedaan wordt op de offer
vaardigheid, dan niet al zuchtend en steunend zo min mogelijk
geven, maar blijmoedig en gul, als het moet er zelfs eens iets voor
ontzeggen.
En zo mag iedereen meedoen, jong en oud, man en vrouw, Prisca
en Aquila. Moet U nog maar eens de ,,groetenlijst" van Rom. 16:3
nalezen mannen en vrouwen.
Maar om goed mee te kunnen werken, een ieder op zijn plaats,
daarvoor is nodig de dagelijkse training in het geloven, liefhebben
en hopen onder de leiding van de H. Geest
Wat kan er dan toch gewerkt worden, als het niet enkele chris
tenen zijn, die zich inzetten, maar allen.
En denkt U nu niet, dat kan die of die wel eens ter harte nemen.
Neen, het gaat om om ons allen, om U, om jou
Langs het lijntje Toeschouwerof op het veldmede
arbeiders met de anderen in Christus Jezus
Axel. A. VAN LEEUWEN.
De advent der Kerk breekt weer aan.
Dat houdt ook in, dat de voorberei
dingen voor de Kerstdag ons weer in
beslag gaan nemen.
December is als regel een heel gezel
lige maand. Als het weer daarbij nog
meewerkt, en het begint wat te winte
ren, dan wordt het bijna romantisch.
Nu, een klein beetje romantiek kunnen
wij in deze kille wereld wel gebruiken.
Overigensu kunt met de kinde
ren mooie Kerstuitstallingen hebben be
keken en de nodige bestellingen hebben
gedaan, zonder dat van het bijzondere
van advent en kerst ook maar iets tot
u sprak.
Inderdaad is de laatste maand van
het jaar voor de Kerk buitengewoon.
Maar dan niet door de aangebrachte
versierselen, maar door dit opmerke
lijke, dat het in de genade vlugger gaat
dan in de natuur. Als de dagen steeds
meer donker worden, dan spreekt het
evangelie van de overwinning van het
komende licht
Adventsprediking is bepaald wijzen
op de komst van Jezus de Heiland.
Nog altijd moet de Kerk de advents-
houding aannemen. Dat wil zeggen, dat
het wachten nog altijd is op de komst
van Hem t
Op de verkondiging van de komst
van Jezus in het vlees moet volgen de
openbaring van Zijn heerlijkheid.
In het menselijk vlees heeft Hij ons
vlees, ons menselijk bestaan, vrijge
maakt uit de banden, die aan het ver
derf bonden. Straks zal Hij de heerlijk
heid openbaren, waarin de verlosten
met Hem zullen delen.
Daar is het wachten op.
Niet het ongeduldig wachten van
iemand, die niet meer weet wat of hij
doen moet. Er is juist nog véél te doen.
In deze wereld heeft de Heiland een
gemeente achter gelaten, met de op
dracht, om alles klaar te' maken voor
Zijn komst. Onder de indruk van Zijn
naderende verschijning moet het leven
zó worden geleid en verzorgd, dat
Christus straks met vreugde zal zien,
hoe wij het leven aan de vloek wilden
ontworstelen.
Een maatschappij, waarin de zegen
van de openbaring des Heren de ver
houdingen heiligt. Een schoolwereld,
waar het kind en de opgroeiende jon
gere, als behorende aan Christus wor
den gezien. Liefde en gezinsbouw, alles
moet er van spreken, dat wij nergens
zonder Jezus willen staan.
Daar moet ieder zijn krachten voor
inspannen en, als het nodig is, ook zijn
offers voor over hebben.
Nee, tijd om elke dag naar de wolken
te staren, zoals in Thessalonica, hebben
wij niet. Wij moeten bezig zijn om de
nieuwe aarde voor te bereiden. Al wat
u hier doet in geloof, dat is van beteke
nis voor de bedeling van straks.
Een Koning inhalen, dat zégt toch
wat.
Zelfs in het dagelijks leven moeten
wij daarvoor klaar zijn. Op verantwoor
de wijze, in arbeid en vrije tijd, klaar
om Jezus te ontvangen.
Wij kunnen niet zeggen, hoe véél of
er over gaat uit deze bedeling in de
nieuwe. Maar, wat vernieuwd wordt
om Christus' wil en aan Hem gewijd
is, dat zien we in deze wereld als het
beginsel van de toekomende.
Daarom is de arbeid, in Hem gedaan,
niet ij del. Wanneer wij zó advent hou
den, dan zal de vreugde in Christus ons
deel zijn.
Véél is er van deze adventshouding
niet te merken. Het is de armoede van
het menselijke bestaan, dat het uitzien
naar de toekomende wereld geen kracht
doet. De mens verwacht nog véél van
de aarde.
Hij zal hier steeds meer bouwen, en
hij zal van de aarde opstijgen en de
ruimte overwinnen. Wat de toekomstige
ruimtevaart zal betekenen, is met geen
mogelijkheid te zeggen. Maar de mens
gelooft vast dat het in orde komt en
zijn grootheid met de jaren zal toene
men. Zelfs droomt hij er van, dat die
jaren in getal véél meer zullen zijn dan
van ons voorgeslacht. Het duurt maar
evenen dan weet de medische
wetenschap de mens een 150 jaar te
garanderen, misschien nog meer.
Heeft het schepsel dan aan de aarde
niet genoeg waar hem nog zoveel ver
rassingen wachten
Het komt
Dat is de adventsgedachte van de
mens, die aan de aarde gebonden is.
Wat zal hij uitzien naar een Heiland...
ofnaar God
Hier, in dit leven, zal de heilstaat wel
aanbreken. Daarvan is menig hoofd
vervuld, van zulke gedachten. En daar
op wordt de vooruitgang gericht.
Het komt
Het droombeeld van de mens, die
van de aarde een paradijs hoopt te ma
ken.
In zulk een wereld bewegen wij ons.
Wij doen zaken met elkaar, of zitten
bij elkaar op het kantoor.
Spreekt nu onze verantwoordelijk
heid, om de rechte adventshouding aan
te nemen
Het zal duidelijk moeten worden, dat
wij in deze wereld van een andere geest
zijn, dat wij dé toekomende eeuw ver
wachten. Er moet toch een andere le
vensinhoud spreken, dan een beetje ge
voel voor de mooie decemberdagen.
Juist als het Kerstfeest weer nadert,
wordt de vraag dringender verwach
ten wij de Koning, houden wij advent
Echt advent betekent door de ver
lossing van de Zaligmaker in het leven
rekening houden met de komst van
even Dezelfde, Die zich te voren voor
Gods gericht gesteld en al de vloek van
mij weggenomen heeft.
Als weer het evangelie van Bethle
hem wordt verkondigd, dan vraagt deze
boodschap om uit te zien naar de Heer
der heerlijkheid.
Hij komt.
Zo wordt de zegen van advent ont
vangen. C. St.
't Was zondag weer zo'n dag, als
waar wij in deze gêwesten naar ver
langd hebben. In snel tempo liep
Zeeuws Vlaanderen leeg gelijk een
band, die in scherp gereden heeft. Het
lek schijnt weer gedicht te zijn, want er
wordt even snel bij gepompt. We rijden
al lang niet op de velgen. Tot vervol
making van de blijdschap werd bekend,
dat Terneuzen niet vergeefs een beroep
had uitgebracht. Daarmee zijn de be
staande open plaatsen in beginsel ver
vuld. Dan wordt er nog vergaderd over
een nieuwe predikantsplaats, een evan
gelisatieplaats met als standplaats Bres-
kens. Ik loop niet vooruit op de resul
taten, maar het is toch een ander kli
maat dan deze zomer.
Wij waren dus zondag bijeen in Aar
denburg.
Aardenburg is een oude plaats met
een zekere waardigheid. Is men hier
nog niet van overtuigd, dan lope men
eens om de monumentale Hervormde
kerk en sta er eens een ogenblik bij stil.
Wie geen oog heeft voor architectoni
sche schoonheid, late alleen de reusach
tige afmetingen eens op zich inwerken.
Wij waren echter niet in de Her
vormde kerk, maar in de Gereformeer
de. Niet alleen dogmatisch is er een
verschil tussen deze beide kerken, er is
ook een verschil in bouwstijl. Toch zijn
beide kunstwerken. De Hervormde kerk
vertoont de kunstzin van eeuwen her.
De Gereformeerde vertoont een heel
ander soort van kunst.
Over de kunst van deze laatste wordt
echter niet in de bouwkundige tijd
schriften geschreven. De kunst der Ge
reformeerde kerk is die van een bouw
doos met vele verrassingen. Uit vele
hoekjes en gaatjes is een kerkgebouw
samengevoegd met keuken en bijgebou
wen, meer beheerst door de mate, waar
in de kerkelijke zak kon zaaien dan
door een systematisch uitgewerkt grond
plan. Aardenburg is er wat gebouw be
treft zonder twijfel het slechtst aan toe
van alle Gereformeerde kerken in
Zeeuws Vlaanderen.
Toch heeft men daar op sommige
plekken merkwaardige doorkijkjes. Op
mijn plaats als afgevaardigde van de
classis was dat in zeer bijzondere mate
het geval.' Daarvoor was het dan ook
een gereserveerde plaats.
De organist zit namelijk vrij hoog
verheven in een nis, ongeveer op het
midden van de lange zijde. Als de zij
wanden van deze nis openstaan, het
geen alleen geschiedt op hoge feestda
gen, zoals ditmaal bij de intrede van
een predikant, wanneer de genodigden
alleen reeds bijna de halve kerk in be
slag nemen, heeft men een prachtig ge
zicht op degenen, die later worden bin
nen geloodst. Men kijkt dan onder het
zitgedeelte van de organist door en ziet
de binnenkomenden, mits dezen van
voldoende lengte zijn, a.h.w. gepor
tretteerd en ingelijst door de bodem en
zijwanden van de nis en het onderaan
zicht van de organist. Op deze wijze
mocht ik ontwaren, dat ook de jongste
collega in de classis Ds Verbeek in
aantocht was om zijn nog jongere col
lega te begroeten. Omdat de doortocht
wat stagneerde, maakte hij zelfs de in
druk of hij stond te poseren voor deze
bijzondere opname. Daar hij zich van
deze bijzondere attractie van Aarden-
burgs kerk in genen dele bewust was,
zou dit een verrassende en toch zeer
natuurlijke opname hebben kunnen
worden.
De dienst verliep overigens volgens
de gebruikelijke regelen. De jonge pre
dikant beklemtoonde, dat het in de ere
dienst niet ging om de welsprekendheid
van Apolles of de diepzinnigheid van
Paulus, maar om de boodschap van Je
zus Christus. De gebruikelijke toespra
ken van autoriteiten completeerden het
geheel. Hetgeen we niet steeds meema
ken, is de toespraak van een vertegen
woordiger van de Geref. werkgroep li
turgie. Br. De Jong was daarvoor uit
het hoge noorden afgedaald. Hij be
toogde, dat de gemeente een „liturgi
sche" dominee had gekregen, maar dat
ze daar niet bang voor behoefde te zijn;
integendeel, juist de plaatsing van de
prediking in het geheel der liturgie, zo
als de werkgroep die voorstaat, heeft
een gunstig resultaat te zien gegeven.
Ook van deze dominee kon hij zeggen,
dat hij een goede prediker is.
Voor Aardenburg is dit in elk geval
te hopen. En, al is het misschien ietwat
optimistisch om de huid al te verkopen
voor de beer geschoten is, waarom zou
den we van het tegengestelde uit gaan
Ik kan dit te gemakkelijker zeggen, om-