Van de wijde, ruige Heide
Kleine Vossen
De BRIEF
aan dé PHILIPPENZEN
Zeeland zal kunnen mede profiteren,
doch alle aanvragen kunnen slechts in
behandeling komen na gunstig advies
der Particuliere Synode.
Als derde deel der vergadering zou
ik willen noemen de instructie. N.a.v.
het gerapporteerde besprak Ds Wier-
singa hetgeen hem toescheen hiervoor
in aanmerking te komen en begeleidde
dit met adviezen, waar wij onze winst
mee kunnen doen.
Het tweede evangelisatiegebeuren
was ook weer in Goes.
't Was met alle waardering voor bo
vengenoemde vergadering, hoe kan het
anders, hier toch heel wat joliger.
Het was tenslotte de tweede samen
komst van de instructie voor weekclub-
leiders en -leidsters. Opnieuw onder
leiding van Mej. C. C. Ie Clercq. De
opkomst was stellig niet minder, inte
gendeel, we zijn interprovinciaal, ja wat
meer zegt, internationaal geworden, nog
sterker, intercontinentaal, want niet al
leen was er een heer uit Geleen die be
langstellend medewerkte, er was zelfs
een dame uit Argentinië, die het plan
heeft zover mogelijk de hele leergang
mee te maken.
Of deze cursus dus ook opgang
maakt
De sfeer is dan ook enthousiast en
dienovereenkomstig de stemming best.
Ditmaal werd een aantal vragen
voorgelegd aan discussiegroepen, t.w.
een groep van leidsters van kleine meis
jes en een van leidsters van grote meis
jes. Leeftijdsgrens 12 jaar. Een vijftal
vragen werd behandeld. Een der vra
gen was Wat drijft de kinderen naar
de clubs De een bleek te komen op
een uitnodiging in de Elizabethbode, de
ander werd meegebracht door vriend
jes, een derde kwam, omdat de ouders
het wel een goede ontspanningsgele
genheid vonden, waar de kinderen niets
kwaads leerden.
Op de vraag naar de doeleinden, die
men nastreefde bij het werk, kwamen
naast het hoofddoel tot-Jezus-brengen
naar voren, het aankweken van orde,
netheid, teamgeest, persoonlijkheidsvor
ming.
De derde vraag naar specifieke ken
merken leverde uiteraard veel variatie
door verschil in leeftijden, waarbij de
critische zin uiteraard een toenemende
betekenis had bij het stijgen der leef
tijden.
De vierde vraag naar verrichte arbeid
verkreeg een hele staalkaart als ant
woord handenarbeid, voorlezen, film,
muziek, ook instrumentaal in diverse
soorten, toneel met zelfs door jongelui
zelf vervaardigde stukken, kamperen,
fietstochten etc. Een wens was ergens
nog een sterrit, een excursie.
De laatste vraag naar de uitbreiding
van geestelijke beïnvloeding werd be
antwoord met vertelling, terugvragen,
zelf in de bijbel lezen, mee naar de kerk
nemen, zelf goed voorbeeld geven, in
het werk dat gemaakt wordt religieuze
motieven opnemen.
Na deze opmerkingen uit de discus
siegroep zette Mej. Le Clercq uiteen
de betekenis van het indelen in leef
tijden, omdat elke leeftijd anders bena
derd moet worden. Inhakend op het
geen uit de discussiegroepen was naar
voren gebracht, gaf zij nadere specifi
catie van hetgeen elke groep aan bijzon
dere vereisten heeft.
De zang had een speciaal kerstnum
mer, dat begeleid kan worden met aller
lei instrumenten als guitaren, fluiten,
trommels en zelfs fietsbellen, die een
soort triangelrol kregen toegewezen.
Het ridderlied voor de jongensclubs
werd geleerd onder beoefening van de
openingsceremonie. Deze bestaat in de
vorming van het kruis door de opmar
cherende jongens. Op deze wijze ope
nen zij de clubmiddag of -avond. De
wapenspreuk ,,Leve de Koning" wordt
dan aangeheven en de Ridderwet op
gezegd.
Toen de leutige liedjes aan de beurt
kwamen, trachtte onze bekwame in-
structrice zich eerst veiligheidshalve te
vergewissen of de aarde, waarin deze
moesten vallen wel goed was. Onder
enige hilariteit polste ze voorzichtig en
tactvol een gast, die afkomstig was uit
het midden-oosten van onze provincie.
Deze stelde er gelukkig ook veel belang
in, maar het laat zich vermoeden, dat
men in Rotterdam toch Anna Jacoba
nog niet aanziet voor het „Hollywood"
van Zeeland.
Een kim-spel, waarbij een 13-tal
voorwerpen eerst bekeken, daarna on
der een doek verborgen werden en door
de deelnemers uit het hoofd gememo
reerd, bleek een succes voor de jonge
ren, van wie er enkelen alle dertien
wisten op te noemen. Ondergetekende
belijdt slechts een staartfiguur te zijn,
die op dit gebied geen luister wist te
behalen. Met mijn buurman deelde ik
het lot dat wij slechts 8 voorwerpen
wisten te achterhalen. Misschien dat op
onze plek juist een grote concentratie
van aardstralen was, maarprobeert
U het zelf eens, het is een bijzonder
leuk spel en nog nuttig ook, want het
oefent de geest.
Met een zekere teleurstelling consta
teerde een der deelneemsters, op het
station van Goes napratend, dat het
volgende keer 28 november al weer voor
de helft achter de rug is. Dat is jam
mer maar geen nood, dan moeten we
naar nieuwe wegen omzien om de voor
lichting te doen voortgaan. Deze zijn
al in beginsel aanwezig blijkens de ge
bleken sympathie voor provinciale or
ganisatie van dit werk.
28 november hopen we de cursus te
hervatten. Aanmelding alsnog mogelijk
bij Mej. Vingerling, Leliestraat 100,
Goes.
Ik besluit met te vermelden de glorie
dag van de Geref. Kerk van Zaamslag,
die zondag 1 november haar nieuwe
predikant mocht begroeten. Een nestor
ontvangt men niet elke dag. Voor de
classis is de komst van Ds M. den Boer
dus ook een grote gebeurtenis. Volgens
de intreepreek moest er teleurstelling
zijn, omdat slechts de heraut kwam en
niet de Koning zelf. In de practijk staan
de, heb ik van deze teleurstelling nog
niet veel gemerkt, daar waarschijnlijk
niemand op 1 november de Koning had
verwacht. Zolang de Koning meent te
moeten toeven, is er ook nog genoeg re
den van dank als Hij de heraut stuurt
en het wordt een veeg teken als de ge
meente te sterk gaat benadrukken, dat
er toch wel een heel verschil is tussen
de volmaakte Koning en de gebrekkige
heraut. Wij hopen dat dit nooit een
pijnlijke tegenstelling gaat worden, al
weten we, dat ondanks Allerheiligen-
feest van de intreedag geen onbevlekte
mens intrede deed, naar wij hopen door
de genade van Christus wel een heilige,
zij het niet in Roomse, maar in Schrif
tuurlijke zin. Het was daarom in Zaam
slag metterdaad Allerheiligenieest, het
feest aller heiligen, aller gelovigen der
kerk van Christus te Zaamslag, want
een heraut des Heren kwam. Zij hoopt
op een nog groter Allevheiligenfeest,
als de Koning Zelf komt tot de heiligen
der gehele aarde. J. B. v. M.
Misschien was ik nog geen veertien
dagen in mijn nieuwe gemeente, of ik
ontving reeds, onaangekondigd, bezoek
van twee leden van de christelijke be
sturenbond ter plaatse.
Op zichzelf kan dit heel vriendelijk
bedoeld zijn, zo'n eerste kennismaking.
Maar aldra kreeg ik het gevoel, dat
men mij 'n soort examen afnemen
kwam hoe ik tegenover de achturen-
dag stond
Die eis van heel de arbeidersbewe
ging was in onze eigen kringen destijds
nog 'n strijdpunt.
Eén onzer eigen kamerleden open
baarde mij zelfs eens, nadat hij in het
kielzog van het C.N.V. vóór gestemd
had, daarvan spijt te hebben.
Ook ik zelf was er in die tijd nog
geen warm voorstander van.
Niet, omdat ik meende, dat men de
werklieden maar zo veel mogelijk moest
uitbuiten.
Integendeel er is vroeger wat 'n mis
bruik van de mensen gemaakt.
Doch omdat ik mij afvroeg, of de
belangrijk te vergroten vrije tijd, met
name voor de jongeren, zulk 'n zegen
zijn zou.
Het was toch al worstelen om alle
jongens en meisjes op catechisatie te
krijgen en bovendien tot 'n half uur per
week thuis leren en het verenigings
leven liep ook al achteruit. Hoe zou dat
met meer vrije uren straks gaan Op
papier uitstekend. Maar de werke
lijkheid Ik wees mijn gemeente er dan
ook al wel eens op als de wet er straks
door gaat, zult ge u nog minder kunnen
verontschuldigen metik heb geen tijd
voor geestelijke dingen d.i. voor God
Nu is de wet er lang reeds door.
We zijn zelfs enkele stations verder
en streven naar 'n geheel vrije zaterdag.
Dat worden dus straks twee vrije da
gen achtereen, waarmee menigeen geen
andere raad zal weten dan uitgaan, kos
ten maken en nog minder trouw de kerk
bezoeken. Want, dan moeten wij na
tuurlijk allen 's zaterdags, mogelijk vrij
dags dadelijk na het gehate werk, op
brommer of scooter gaan kamperen en
brengen de zondag ergens in 'n tentje
door en vinden de kerkgang al lastiger.
Op papier niet.
Maar, in de werkelijkheid
Slaafse arbeid mag 'n christen ande
ren niet opleggen. En het zes dagen
zult ge arbeiden, kan voor 'n deel ze
ker ook geheel voor ons zelf. Maar
zes dagen dan toch
Vrije tijd, mits goed besteed, niet
door de besten alleen, maar door al
len, is 'n zegen.
Maar al minder arbeid voor hetzelfde
geld met al groter zucht naar genot en
dan onvermijdelijk al meer uitgeven,
wat zal het komende geslacht 'n eisen
stellenDe verwende jeugd vooral.
Zullen alleen dokters, dominees en
huismoeders dan nog zes, of liever ze
ven dagen werken en daarin geluk vin
den
Ik herinner mij niet meer wat ik mijn
enigszins voorbarige bezoekers over
de achturen-kwestie heb geantwoord.
Waarschijnlijk heb ik mijn scepticisme
niet verborgen. Ofschoon ik nü 'n voor
stander er van ben maar dan ook
acht uur stevig werken, wat helaas niet
door alle ambachtslien enz. gebeurt
ik moet hun toen wel wat zijn tegen
gevallen. Ieder wil zijn pas ingehaalde
dominee voor zijn karretje spannen.
Aan wie het gelijk
Gezegend de gemeenten, waarover her
ders, die zich dit niet laten doen
Wel herinner ik mij heel scherp het
vervolg van ons gesprek.
Er bestond -dat bleek in mijn
nieuwe gemeente, 'n tamelijk gespan
nen verhouding tussen werkgevers en
-nemers. Loonsverlaging en ontslag vie
len al wel eens voor.
Eén van de bestuurders trachtte mij
tot 'n veroordeling van één der fabri
kanten, 'n gemeentelid, over te halen,
door te vragen Hoe vind u het, dat
broeder A. in dezelfde tijd, dat hij voor
zichzelf 'n grote villa bouwen laat, zijn
personeel loonsverlaging durft aankon
digen
Ik kende de bedoelde patroon zelfs
niet van naam, kon over het al of niet
noodzakelijke van loonsvermindering
niet oordelen, en volstond dan ook met
de wedervraag wie zal zeggen, of deze
broeder niet misschien reeds spijt heeft
van zijn opdracht tot nieuwbouw En
weet u of hij er in komt wonen
De betrokkene hééft er nooit in ge
woond. Eer het huis onder de kap was,
moest het verkocht. En enkele jaren
later is hij zelf failliet gegaan
Kort na dit bezoek, wandelde ik mijn
nieuwe gemeente in en werd bij 'n villa
in aanbouw, door enige heren zeer hof
felijk gegroet.
Omdat ik vermoedde, dat zij moge
lijk tot mijn gemeente behoorden, week
ik van de weg af, liep het werk op en
maakte kennis. Eén van hen bleek n.b.
de besproken fabrikant te zijn.
Al pratend, zei hij op 'n gegeven
ogenblik tot mij eer ik mijn zoon pre
dikant liet worden 'n Klein traktement
na lange jaren van studie en dan ieders
knecht.
Meteen stond ik recht en antwoord
de Meneer, uw nieuwe dominee weet
zich niemands knecht dan van God al
léén. Dag Heren. En, hoedzwaaiend
stapte ik het bouwterrein af, waar de
man met déze kijk op het predikant
schap nimmer heeft mogen wonen en
eer hij 't goed begreep, de knecht was
van zijn schuldeisers
Kwaad van inborst was hij niet.
Mogelijk door oorlogswinst was zijn
snoeversaard naar boven gekomen. Hij
beroemde er zich ook op van Duitse
origine te zijn.
Meermalen, wanneer ik in de omtrek
preken moest, reed hij mij in zijn auto
en zei eens onder 'n rit dat vergeef
ik die vent nooit.
Kom, kom, antwoordde ik hoe dan
met het onze Vader
'n Duitser vergeeft nóóit, viel hij in.
Jammer, riposteerde ik, dan zal de
hemel niet erg vol Duitsers zijn.
Reeds was ik weer naar 'n andere
gemeente vertrokken, toen ik uit 'n zie
kenhuis met potlood geschreven brief
van hem ontving.
Hij was ergens ónder zijn eigen
auto, zó te land gekomen, dat hij heel
lang voor herstel moest worden opge
nomen.
Maar hoe was hij ten goede veran
derd In beverig schrift schreef hij mij:
dominee, wat heb je gelijk gehad.
Ik had geen gelijk.
Maarde barmhartige God
Bennekom.
D. J. Couvée.
Een paar weken geleden ontdekte ik
een vosje in de trein naar Holland. Het
was heus niet zo'n erge schelm, zelfs
een schijnbaar heel onschuldig diertje.
Maar je merkt hem in de trein wel meer
op. Zo reed ik dan genoegelijk-pratend
met een toevallig ontmoete kennis,
't Was gezellig om wat te keuvelen over
't verleden en m'n kennis had kennissen
van mijn kennissen en dan gaan de
nieuwtjes van mond tot mond.
Maar opeens schrok ik van dat vos
je niet dat we zaten te roddelen, maar
daar zei m'n kennis, voor iedereen ver
staanbaar ,,die timmerman Klaassen,
je kent hem wel, is ook een vent van
niks, hij zit in de ouderlingenbank, maar
er gaat niets van hem uit, trouwens
van heel die kerkeraad niet". Ik schrok
er van, want je weet nooit, waar je ook
ben, of er geen oren zijn, die bekende
namen horen.
Meermalen maakte ik dat mee. Zeker
20 jaar geleden zaten we in de Zeeuw
se trein en hoorde ik iemand klagen
over dominé Ambrosius, er deugde van
z'n preken niks, wat geleuter en af
treksel van zware termen enz. Even la
ter zag ik dominé Ambrosius, die aan
de andere kant van de rugleuning ge
zeten had, oprijzen en uitstappen.
Die goeie man had 't zeker gehoord
en het was nu niet bepaald honing op
z'n brood, al kan deze bittere gal, hem
ongedacht in de reisbeker gemengd,
hem tot zelfinkeer hebben gebracht, in
elk geval hem op de weg van zelf
ingenomenheid hebben geremd, indien
hij althans daarop wandelde.
Maar we hadden 't over die kennis
van me, die de naam van timmerman
Klaassen hardop vermeldde, als zijnde
een ouderling die waardeloos was voor
het ambt. Misschien heeft een familie
lid of dorpsgenoot er nota van genomen
en gaat 't gerucht en de goede naam
van deze broeder op het dorp een ge
duchte aderlating. Óp z'n minst is deze
vos de naam van „onbedachtzaamheid",
„speelse onvoorzichtigheid" waard.
Dat men ongedacht tegenover beken
den kan zitten in de trein, bleek me
weer op dezelfde reis, op m'n terug
tocht. Ik zat te lezen, gelukkig dege
lijke lectuur Ik werd 't moe, en keek
m'n overburen eens aan. Een echtpaar
van middelbare leeftijd. Ik dacht zo
wie zouden dat wezen, want ik ben wat
nieuwsgierig uitgevallen. Zo, bij m'n
neus neer, zei ik hé, hé, we zijn over
de helft en keek hen aan. 't Scheelt
veel, m'nheer, waar U met zijn. Ja, zei
ik, en waar men vandaan komt. Nu,
zeiden ze, wij gaan naar Walcheren.
Ah zo, dacht ik, nu bent U al half ge
vangen. We praatten wat over Wal
cheren en tenslotte zei ik U zult eens
zien, mevrouw, we worden nog wel fa
milie van elkander.
En het is niet te geloven na
wat verder wederzijdse benadering
haalde ik een foto uit de zak, waarop
een tweetal tantes van haar zwager en
zuster stonden -vriendinnen van m'n
Vrouw 50 jaar geleden.
Bovendien was die zuster een cate
chisant van me geweest en had ik met
haar schoonvader catechisatie gegaan,
ergens in Holland.
Nu had ik toch eens met m'n buur
man allerlei tafreeltjes moeten bespre
ken betreffende bepaalde personen, van
wie een hele reeks aan onze overburen
bekend waren, wat zou je dan onbe
dacht en ongeweten schade kunnen be
rokkenen aan naam en eer van hen, die
bij die mede-reizigers steeds een goede
plaats hadden ingenomen.
Het is een treinvosje, ook wel bus
vosje, die soms echt leed kan bezorgen.
Nooit kan 't kwaad, als we veel goeds-
van iemand vertellen, dan kan 't lijden,
dat men de naam verstaat.
Beladen met vossenvellen verliet ik
de trein en gaf m'n verre-familie de
hand en liet hen de groeten doen aan
de nicht van de tantes, wier jeugdfoto
ik weer in de portefeuille stak.
Uit het oude-Vossenland.
XIV.
De gedeelde blijdschap.
Phil. II14 18.
Paulus schrijft nu op welke manier
de Philippenzen met vreze en beven
christenen zullen zijn. Doet alles zonder
morren en bedenkingen. Doet alles zon
der dat u eigenwijs tegensputtert tegen
het evangelie en tegen de ootmoed van
de Here Jezus. Doet alles zonder dat
u zo uw bedenkingen hebt tegen de
nederigheid en de zelfverloochening, die