Huisbezoek van de Vlaamse Gaai Godslasterijke dingen vijftiende jaargang No. 12 Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag is september *59 ZEEUWSE KERKBODE Berichten en opgaven Predikbeur ten tot Dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. HoofdredacteurDr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. RedacteurenDs A. Koning, Ds J. B. van Mechelen, Ds A. Schippers, Drs A. Verschoor Medewerker: Ds D. J. Couvée, Bennekom. DrukkersLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Abonnementsprijs3,per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzonderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 12 cent per mm. Wie is deze, die (zulke) godslasterlijke dingen zegt? Lukas 521b. De geschiedenis mag als bekend verondersteld worden. Er wordt een man door het dak naar beneden gelaten vlak voor de voeten van de Here Jezus. Totaal verlamd Daar sprak een machtig geloof uit. Dat zegt de Here Jezus Zelf. Dan volgt de uitspraak Mens, uw zonden zijn u vergeven. Het verband is heel duidelijk geloofDAN vergeving van zonden. Dat is het grote wonder. Volkomen onbegrijpelijk. Het is alleen maar waar. Wat kunnen wij ons toch kwaad maken op die akelige schriftgeleerden en Farizeeën, wanneer we van hun reaktie horen. Hoe durven ze Maar wat is onze reaktie Ja, de Here Jezus mag zulke-dingen zeggen. En we vinden de sprekers van deze woorden (zie boven) godslasteraars. Daar zijn wij echter niet mee klaar. Daar zijn wij zeker niet mee klaar, als tot ons zulke woorden van vergeving van zonden ge sproken worden. We zijn boos op die schriftgeleerden en Farizeeën, maar wij leggen die boodschap maar liever naast ons neer. Of is dat te sterk gezegd Nu, dat moet u dan maar zelf uitmaken of dat zo is. Maar dan moet u wel goed weten wat u doet, wanneer tot u die boodschap komt van vergeving van zonden. Gelooft u dat dan ook Gelooft u, dat deze boodschap voor u waar is, wanneer u gelooft Als u het mij vraagt, vinden een heleboel mensen het eigenlijk maar godslasterlijk als hun verteld wordt, dat hun zonden vergeven zijn. Dat mag toch zo maar niet gezegd worden En als ze het zo al niet durven noemen, dan handelen ze er wel naar. Zouden hun zonden vergeven zijn Neen, dat durven we niet aan te nemen. Ze vinden het misschien niet godslasterlijk, dat hun die gods lasterlijke" boodschap gebracht wordt, maar als ze God en de Here Jezus niet op het woord van de belofte durven en kunnen vertrouwen, dan is dat godslasterlijk. Wat is het groots, dat nog altijd diezelfde godslasterlijke din gen" gezegd worden. Hoe zouden wij zonder deze kunnen bestaan? De woorden van de Here Jezus, Zijn boodschap en de genade in Hem nog altijd godslasterlijk", omdat het kruis nog altijd een dwaasheid en een ergernis is. Wie is deze Dat is nog altijd dezelfde Heiland, Die staat achter het woord van vergeving, dat vandaag nog gesproken wordt. Om dat Hij Zichzelf daartoe gegeven heeft. Godslasterlijke dingen, zolang we de Here Jezus laten staan met Zijn offer-niet-voor-ons. Maar behoud van leven in het geloof. Meliskerke. M. E. VAN HEESEN. Naar de vaste orde van de kerkelijke arbeid zullen in steden en dorpen de ouderlingen er weer op uittrekken. Twee in getal, in enkele gevallen slechts één alléén. Men heeft de wijk dan ge splitst, zodat wijk A voor rekening van broeder X komt, en wijk B voor broeder Y. Dit gebeurde dan uit oogpunt, dat het arbeidsterrein te groot was. Als men samen 60 gezinnen moet bezoe ken, of één alleen dertig, dan is dit zeker tijdsbesparing. Misschien dat ook het element van het vertrouwelijk gesprek een rol speelt, maar daarover straks. Eerst dan maar eens in 't algemeen de geref. kerken geprezen, om het in standhouden van het ambt van ouder ling. Zoudt u in een luthers land wo nen, dan is een opzicht houden van ouderlingen daar onbekend. Ook Rome kent deze ambtelijke instelling niet. De kerken van geref. belijdenis weten bij ondervinding, hoe goed het ambt van ouderling kan werken, en wij kunnen ons de kerken zonder dit ambt haast niet denken. Een voornaam deel van het werk van de ouderling ligt in de gemeente. Hij gaat het gezin binnen en onderhoudt daar het kontakt tussen kerk en gezins leden. Er is een tijd geweest, dat men zich voornamelijk bezig hield met het stellen van bepaalde vragen. Over kerkgang, Avondmaalsgang, katechisatiebezoek enz. Niemand ontkent, dat deze vragen belangrijk zijn. In bepaalde gevallen is het ook wel een vragen naar de beken de weg. B.v. in kleinere gemeenten wéét men wel, hoe het kerkbezoek is, of men ten Avondmaal gaat. Zelfs in grotere gebouwen zal een kerkeraad daar wel iets van opmerken, maar dan is er stellig meer reden om op huisbe zoek nader te informeren. Toch kan met zulk een informatie het huisbezoek niet aflopen. Het is de weg, om tot het doel te komen, n.l. hoe het leven verloopt in een bepaald gezin. Welke plaats neemt God daar in, en wordt er bij de arbeid en de vrije tijd ook rekening gehouden met zijn gebo den. Hierover zal het gesprek met elkaar moeten gaan. Dan zal wel aan het licht komen het verschil dat er bestaat tus sen de gezinnen. Ook tussen de huis bezoekers. In het ene geval loopt het gesprek als vanzelfin een ander geval wordt er „getrokken" en begeeft men zich op zijpaden. Laat het voor ieder duidelijk zijn, dat er dan sprake is van verloren tijd. Zó komt er geen vrucht baar huisbezoek. Ouderlingen hebben hier een grote verantwoordelijkheid. Als het huisbe zoek voorbij is, moeten zij zich afvra gen hebben wij in deze kring „ge diend", dat Christus en dat gezin sa menkwamen Ja, het is een moeilijk werk, om een gezin binnen te treden, en daar een goed woord voor Jezus Christus te spreken. Zegt iemand daar ben ik niet be kwaam toedat neemt niet weg, dat u toch als gezondene des Heren er op uit gaat. Er is oefening toe nodig. Oefening in het Woord en oefening in het gebed. Daarnaast behoort een ouderling op de hoogte te zijn met de kerkelijke vragen van de tijd. Een ouderling behoort iemand te zijn, waar de gemeente sympathie en ontzag voor heeft. Zijn arbeid in het gezin legt fei telijk de grondslag voor alle verdere kerkelijke bearbeiding. Daarbij komt dan de vraag twee of één Uit een oogpunt van vertrouwelijk heid zou men eerder denken aan één dan aan twee. Inderdaad kan de sfeer er door lijden. Vooral, wanneer twee broeders niet gelijk zijn ingesteld en in de beoordeling van vele vragen nogal uiteenlopen. Dan dreigt er een gevaar voor een twistgesprek en dat is bij een huisbezoek geheel mis. Dusdan maar overschakelen naar een enkele afvaardiging Dat moeten we nog even nader bekijken. Misschien kan één ouderling voor treffelijk werk doen. Maarhij komt ook voor gevallen, waar een ge tuige gewenst was. Dan komen er moei lijkheden aan het licht, waarbij het aan komt op getrouwe weergave. En dan is een tweede man beslist nodig. U hebt nooit een bewijs uit een ge sprek tussen twee personen. Het kan akelige gevolgen hebben, wanneer met zulke gesprekken wordt gewerkt. Een ouderling zou daarbij in een onmoge lijke toestand kunnen komen. Zeg niet, dat dit te vér gezocht is, want dan kent u het leven niet. Veel verdriet is er door ontstaan. Men mag zich dan ook wél afvragen, in gevallen waarin één ouderling uittrekt, of er nog van enige kontrole sprake is. Hier kan men beter van te voren té voor zichtig zijn, dan dat men achteraf voor konflicten komt te staan. Vandaar, dat we niet zo zonder meer adviseren om over te schakelen van twee op één. Er mag toch ook gedacht wor den aan het goed bewaren van de ambtelijke dienst. Hebben de ouderlingen zich op de rechte wijze ingesteld op het doen van bezoeken, dan zullen ze ook tezamen goed werk kunnen doen. Een vrolijke lach mag er wel bij. Hebt u ouders en kinderen bij elkaar, dan gaat het er om de goede toon te treffen. Het zal in deze tijd wel meer gewoonte worden om ook eens met de jeugd apart te praten. Waarschijnlijk zal een deel van de jeugd dat op prijs stellen, en het ver staan als een bijzondere zorg, door de kerkeraad aan de jongeren besteed. Ze mogen er ook gerust om vragen. Verder handhaven we, wat het hoofddoel van het huisbezoek is het gezin geestelijk te leren kennen. U kunt honderd en één klacht met elkaar heb ben doorgenomen, zonder dat daarmee van het geestelijk leven ook maar iets bekend is geworden. Het gaat om de „stichting", d.i. de opbouw der gemeen te. Deze is heel belangrijk in de samen komsten der gemeente, maar niet min der in de gezinnen. Het is best moge lijk, dat voor de toekomst daarop zelfs bijzonder nadruk moet worden gelegd. Daarom zij ieder doordrongen van de waarde van deze dienst, die in het mid den der gemeente weer gaat beginnen. C. St. Het is heden, de dag, waarop ik schrijf, de 9e september. Dit is een dag van zo stralende schoonheid, dat men even naast zich neerlegt alle problematiek van kerkrecht en daaromheen liggende zaken. Men wil baden in blijdschap, zoals de dagen van deze zomer in ononderbroken zon neschijn. Het genieten nam reeds een aanvang, toen ik voer over de bijna spiegelglad de, glinsterende Westerschelde, doch toen werd ik nog ten dele in beslag genomen door gesprekken met een Her vormde collega, die contacten betroffen tussen onze beide kerkformaties in de gewestelijke zone. Daarna mocht ik genieten van de landelijke rust in de stille straten van Oost-Souburg. Ver achter mij had ik de- silhouetten van de kranen van Vlis- singen, maar niets van het gedruis van scheepswerven was hier. De vredige stilte werd slechts onderbroken door geluid uit de vogelenwereld, het geka kel van een troep kippen en even ver der door roep van een vrouw, die ach ter haar huis staande, een inlichting afschoot langs de zijgevel naar haar overbuurvrouw, die in het gat van de voordeur juist een kwitantieloper aan zijn trek deed komen. Toch was de dromerige stilte slechts het fluwelen kleed, waaronder intenser leven verborgen ging. De dag was er namelijk één van een niet alledaagse gedenkwaardigheid. Het oudste lid van Souburgs kerk, het op een na oudste lid van Souburgs burgerlijke gemeen schap vierde in goede gezondheid zijn 95e verjaardag. Deze bejaarde broeder, J. Suurmond, werd als een der eersten gelukgewenst door zijn oudste dorps genoot, die hem in leeftijd 3 maanden overtreft. Een dergelijke gedenkdag is zeld zaam. Het zou interessant wezen te we ten, hoevelen in onze provincie deze leeftijd mochten bereiken of zelfs over treffen. Toch is dit niet alleen het ver meldenswaardige. De oude broeder wist mede te delen, dat hij rijk was, welis waar niet in fianciën, maar in nakome lingschap. Een kleine kerk zou nodig zijn om deze te verzamelen. Hij telde 166 nakomelingen, verspreid over de gehele wereld tot Nieuw-Zeeland en Californië toe, hetgeen dan ook uit de luchtpost, die binnen gebracht werd, bleek. Grote vreugde was er bij magen en buren, al was het geen officiëel feest in verband met een recent sterfgeval. Het komt mij voor, dat een derge lijke herdenkingsdag van de stamvader van een zo groot geslacht mocht ver meld worden, nu ik door persoonlijke relaties hiermede op de hoogte was. Aldus begon de dag blij. Maar ook het einde was zeer goed, want op de avond van deze dag waren de zusterkerken in de classis Axel gast bij de kleine kerk, die nog niet de 166 groten en kleinen van Br. Suurmond haalt. Zoutespui. Het is heden de grote dag van de ingebruikneming van haar kerkgebouw. De broeders en zusters van Spui waren kennelijk ontroerd vanwege dit schone moment, evenals Ds Pestman, die u allen in dit verbafid bekend is wegens zijn roep „Hier is Vlaanderen". Dat

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1959 | | pagina 1