Het Sacrament
DE JUBELROEP
Onze Kerkbode
vijftiende jaargang No. 7 Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag m augustus '59
MEDITATIE
ZEEUWSE KERKBODE
Berichten en opgaven Predikbeur
ten tot Dinsdagsmorgens te zenden
aan de drukkers Littooij Olthoff,
Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
Redacteuren Ds A. Koning, Ds J. B. van Mechelen, Ds A. Schippers, Drs A. Verschoor
Medewerker: Ds D. J. Couvée, Bennekom.
Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280
Abonnementsprijs3,per half
jaar (bij vooruitbetaling).
Afzonderlijke nummers 12 cent.
Advertentiën 12 cent per mm.
Welzalig het volk dat de jubelroep kent, zij
wandelen, HERE, in het licht van Llw aanschijn.
Ps. 89 16.
De momenten van uitbundige vreugde zijn niet dik gezaaid in
ons leven. En zelfs op die ogenblikken komen wij er nog niet zo
gemakkelijk toe, die vreugde ook op uitbundige wijze te uiten. Wij
Nederlanders zijn nu eenmaal een nuchter volk, dat niet gemak
kelijk uit de plooi komt. We zeggen van anderen nogal spoedig
dat hij overdreven doet en ,,zich aanstelt". En daarom verbergen
we maar liefst datgene wat ons diep aangrijpt.
Door deze verbergingshouding valt het ons moeilijk ons in te
leven in het gedachten-klimaat van de bijbel en van de psalmen
wel in het bijzonder. Ps. 89 b.v. spreekt over een jubelroep ter ere
van de Davidische koning. Stelt het u maar concreet voor het
volk roept leve de koning, hoera, hoera, hoera En die jubelroep
wordt nog ondersteund door een heel muziekkorps, met allerlei
instrumenten. ,,Van de Heilige Israëls is onze koning" (vs. 19).
Het is uiteindelijk niet een roemen van de aardse koning, maar
van de grote Koning, die in Israëls koningen werd voorafgebeeld.
Het gaat tenslotte om de Messias, om de Here Jezus Christus.
„Welzalig het volk dat de jubelroep kent."
Dat betekent dus voor ons „Gelukkig het volk, dat de lofzang
ter ere van de Here Jezus kent".
Hier hebt u het geheim van een gelukkig leven te weten alles
uit genade te ontvangen en de Here daarvoor te danken, de jubel
te kennen over de heerlijkheid van die genade.
We kennen immers een machtige Koning, die ons beschermt
en bewaart, die zorgt voor ons en onze kinderen.
Het is alleen maar de vraag, of we die jubelroep nog kennen.
We vinden het maar al te gewoon, dat we leven en allerlei goeds
dag aan dag ontvangen, ja, beseffen we nog wel voldoende wat
genade is
Is ons leven een lofzang voor onze Koning Wordt ons bidden
tot danken en ons danken tot loven, tot een jubel
Neen, dat is geen hoera-stemming, waarbij men de werkelijkheid
uit het oog verliest. Maar het is wel een wandel in het licht. Gods
vriend'lijk aangezicht geeft vrolijkheid en licht voor all' oprechte
harten ten troost verspreid in smarten.
Dat betekent, dat we de zonde haten en vlieden, dat we ons
elke dag bewust zijn van onze onwaardigheid, maar ook van de
grootheid van Gods goedertierenheid. „Zijn oog slaat mij in liefde
gade."
Ja, dan wordt het leven toch een groot feest. Al het goede dat
we ontvangen, het is van de HERE, de God des Verbonds. Jeugd
en kracht, verloving, huwelijk, ons gezin, ons werk, onze vacantie,
het wordt een hele lange lijst waar we God voor mogen danken.
Het is heerlijk zó in het licht te wandelen.
Maar de droefheid dan, de ziekte, het leed, de dood Behoort
dat ook bij de wandel in het licht Gelukkig wel, want juist daar
kan het licht het helderst schijnen. In de benauwdheid zal Ik met
u zijn (Ps. 91 15).
Het licht schijnt in onze duisternis. En daardoor wordt het chris
tenleven opgeheven tot een wonderlijke hoogte roemen in ver
drukkingen, psalmen zingen in de nacht.
Omdat het licht er is en het licht van Jezus Christus er blijft,
zelfs in het dal van de doodsschaduwen.
Zij wandelen, HERE, in het licht van Uw aanschijn. In dat
wandelen is de rust van het geloof we gaan een heerlijke toekomst
tegemoet, want „daar zal geen nacht meer zijn".
Welzalig het volk, dat de jubelroep kent
Koudekerke. A. ELSHOUT.
Wanneer een kandidaat in de theo
logie zijn laatste kerkelijk examen heeft
gedaan, dan wordt hij toegelaten tot
de dienst des Woords en der sakra-
menten.
Wat deze dienst van het sakrament
betreft, het kan gebeuren dat deze
maar weinig plaats vindt. Als in een
kleine gemeente het getal jonge gezin
nen ook klein is, dan wordt de doop
maar een enkele keer bediend. Het is
dan echt een bijzonderheid.
Voor het avondmaal kennen wij de
kerkelijke orde. Vier keer per jaar, dat
is het minste. Er zijn kerken, waar het
avondmaal 6 X per jaar wordt bediend.
Gevallen van meerder avondmaals
dienst dan 6 X per jaar zijn mij niet
bekend.
Wij moeten goed begrijpen, dat wij
helemaal niet buiten de kerkelijke orde
gaan, wanneer er meerdere dienst van
het avondmaal komt. Het ideaal van
elke zondag gelegenheid tot avondmaal
houden, zullen wij niet gemakkelijk be
reiken. Hier stelt de praktijk ons voor
heel grote moeilijkheden.
Zelfs in kleine kerkgebouwen heb ik
het meegemaakt, dat men de schare,
die heus wel te tellen was, „verdeelde"
over 3 of 4 tafels. Elke kleine gemeente
moet niet rusten, voor dat alle avond-
maalsgangers, liefst tegelijk, maar an
ders in niet meer dan twee keer gele
genheid krijgen om het sakrament te
gebruiken.
Dit is, met enige energie en goede
wil, in vrijwel alle kleine kerken te be
reiken. Daarin hebben zij beslist wat
vóór op de grotere gemeenten. Laten
zij dat voorrecht dan ook gebruiken.
Dan kunnen zij het ideaal van meer
dere sakramentsdienst, althans voor een
deel, bereiken.
Bij de grotere kerkgebouwen blijft
het ruimtegebrek spreken. Wie zet een
avondmaalstafel, waaraan 200 of 300
broeders en zusters konden plaats ne
men Hier zou over de methode véél
meer moeten gedokterd worden. Acht
dit niet gering, en zeg niet waar een
wil is, is een weg Het gaat in dit
geval niet op.
Ik geloof, dat de wil tot meerdere
sakramentsdienst zeker wel aanwezig
is. Maar, de weg daarheen is nog niet
gevonden.
Hier kan het voorbeeld van Rome
beslist niet helpen, waar de „leken" na
de mis de ouwel op de tong krijgen,
voorin het kerkgebouw, waarna ieder
naar zijn plaats kan terug keren. De
ontvangst van brood en beker als te
kenen van de offerande van Christus,
vraagt enige rust. Tafelgemeenschap
zal hier het sterkst tot ons spreken.
Maar men zal enkele rijen van zitplaat
sen achter elkaar bij de tafel moeten
betrekken, anders is het getal tafels
spoedig 8 of nog meer. Deze voort
durende herhaling bevordert de stich
ting zeker niet.
Hier liggen de praktische vragen,
waar totnutoe niemand een afdoend
antwoord op vond.
Waar nog bij komt, dat wij bij meer
dere avondmaalsbediening ten opzichte
van de formulieren voor het avondmaal
zeker ook tot een oplossing moesten
komen. Wij zouden straks in zulke
diensten meer aandacht hebben voor
de formulieren dan voor de prediking
van het evangelie. Er zijn ook heel wat
kerken er toe overgegaan, om de preek
voor het avondmaal af te schaffen.
Alleen het formulier wordt gelezen
Wil iemand dat soms „ideaal" noemen?
Het blijkt, dat er iets in het gedrang
komt bij de huidige wijze van avond
maal houden. Men zal daar iets op
moeten vinden, anders hoeft men van
„meer avondmaal houden" niet te spre
ken.
Dit laatste blijft jammer.
Wanneer wij het sakrament waarde
ren, zoals het naar de instelling van
Christus moet worden verstaan, dan
kunnen wij alleen maar blij zijn als de
nodiging daartoe uitgaat. Dan moet er
niet, zoals in sommige streken, gespro
ken worden over een zware dag, maar
over een vreugde-dag.
In de oude kerk heeft men bijzonder
verstaan, dat de gemeente avondmaal
zou houden tot de wederkomst. Men
mag aannemen, dat er van geregeld
samenkomen aan de tafel des Heren
sprake was. Men sprak van eucharistie,
van dankzegging, en zag de maaltijd
als een dis van het verbond. Zo on
geveer als het in de dagen van de
aartsvaders ook voorkwam. Het was
bij dit verbond de éne partij, die alles
vaststelde, de andere partij mocht dank
baar aannemen. Zo was het God. Die
de zekerheid van vergeving en leven
gaf, en de gemeente mocht het teken
en zegel daarvan ontvangen.
Dit bracht de vreugde van het ge
loof.
Helaas is er op het gebied van de
vreugde maar al te gauw ontaarding
gekomen. U hebt wel gehoord van de
„liefdemaaltijden", die de eerste ge
meente kende.
Vaak werden deze maaltijden ver
bonden aan de dienst van het sakra
ment. Maar, het ging „verworden" tot
een „zwelgpartij", waarbij de partij
schap hoogtij vierde en de mindere man
het toekijken had. Slaat u maar op
1 Korinthe 11het 2e deel van dit
hoofdstuk. In Paulus' dagen was de
ontaarding dus al gekomen. Ook in
andere brieven van het Nieuwe Testa
ment is er sprake van. B.v. in Thessal.,
in Gal. en in Judas.
Hoe kwam men toch tot dit droef
verval
Uit het oude verbond herinnerde men
zich, dat het pascha met vreugde ge
vierd werd. Ook sprak de Schrift van
de toekomst in het nieuwe Jeruzalem
onder het beeld van een vreugde
maaltijd.
Nu Christus als maar uitbleef, en er
van geen wederkomst sprake was
ging men er toe over die vreugde maar
uit te leven op aardse en zinnelijke
wijze. Een verwrongen toekomstver
wachting heeft in die richting gedre
ven. Maar, het bracht voor het geloof
geen winst, wel grote geestelijke schade.
De vreugde bij de tafel des Heren
houdt verband met de voltooide offe
rande van Golgotha. Dit is dus geen
uitgelaten pret, maar innige dank en
hartelijke blijdschap, dat de verzoening
is tot stand gekomen.
Zo vaak de gemeente het avondmaal
des Heren houdt, wordt zij in deze
dank en vreugde versterkt. En het uit
zien naar de dag des Heren wordt bij
deze voorsmaak van de bruiloft des
Lams versterkt.
Dan moet het overtuiging worden
niet het Sakrament overslaan. U laten
leiden, de jeugd klaar maken om tot
die verkondiging van de dood van
Christus te komen. Endan valt
alstublieft de nadruk méér op het sakra
ment zelf, dan op het formulier
Zo'n formulier kan vervangen wor
den.
Het Sakrament niet
Kom daar als gemeente samen.
Zo vaak gij dit doet, predikt gij als
gemeente.
Door dat stille aangaan en aanzitten.
Door het eten en drinken aan Zijn
tafel.
We moeten niet zeggen, dat dit
Sakrament dan maar de plaats moet
innemen van het gepredikte Woord.
Dat niet
Maar, de uitdeling van dit zegel, na
dat Gods heilgeheimen gesproken heb
ben, is een rijke bevestiging van al wat
God beloofde.
Daarvoor kome er in het kerkelijke
leven méér belangstelling. Niet, opdat
het één het ander zal „verdringen",
maar opdat deze Sakramentele werking
door de gemeente zal worden onder
gaan tot haar geestelijke opbouw.
C. St.
ir
Bij mooi zomerweer zijn wij een
(voorlopige) aktie voor onze Kerkbode
begonnen. Om uitvoering te geven aan
het besluit van onze particuliere synode.
Deze beslist sinds de oorlog, uit naam
van alle Zeeuwse Kerken, over de
Kerkbode. En, de Kerken in Zeeland
dragen gezamenlijk de verantwoorde
lijkheid.
Het is goed, om hier eens op te wij
zen, omdat uit sommige ingekomen ant
woorden blijkt, dat enkele kerkeraden
de zaak zich niet goed voorstellen.
Over het algemeen zijn de ontvangen
brieven en bestellingen héél sympa
thiek. Eigenlijk is er maar een enkele
uitzondering. Totnogtoe is 99 mee
levend, en daar zijn wij dankbaar voor,
want wij moeten als Kerken, kleine en
grote, een oplossing vinden.
Eenvoudiger dan wij het voorstelden,
kan het niet. Elke kerkeraad zeg 10
abonnementen, en dan is alles terecht
Natuurlijk wordt van de grotere ker
ken méér verwacht. En, wanneer een
kerkeraad van een kleine gemeente be
neden de 10 blijft, dan zijn wij al heel
dankbaar voor het betoonde meeleven.
Op één opmerking moet ik even in
gaan, door mij gelezen in een plaatse
lijk kerkelijk blaadje.
Daar stond in het Kerkeraadsverslag,
dat de broeders wel konden begrijpen,
dat de „uitgever" op die manier finan-
ciëel „er uit" wil komen. Nee, beste
broeders, zó is het nietDe uitgever
van de Kerkbode isde kerkeraad