CALVIJN Ds VAN TIL Vlaamse Gaai Let veertiende jaargang No. 52 Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag 26 juni 1959 van de ZEEUWSE KERKBODE Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Berichten en opgaven Predikbeur- Redacteuren Ds A. Koning, Ds J. B. van Mechelen, Ds A. Schippers, Drs A. Verschoor Abonnementsprijs3,- per half- ten tot Dinsdagsmorgens te zenden Medewerker: Ds D. J. Couvée, Bennekom. j'aar (biJ vooruitbetaling), aan de drukkers Littooij Olthoff,Afzonderlijke nummers 12 cent. Spanjaardstraat 47, Middelburg. DrukkersLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Advertentiën 12 cent per mm. Ut Een belangrijk werk heeft Calvijn te Genève gedaan aan de academie, waar van hij zelf de stichter was. Het ideaal van een universiteit op christelijke grondslag had hij in gedach ten. Bij zijn leven kwam het nog niet verder dan de studie van theologie en letteren. Later pas kwam er ruimte voor rechtsgeleerden en geneesheren. Wat bij onze Vrije Universiteit wer kelijkheid is geworden, dat heeft Cal vijn al gewild. In het hele leven uitgaan van de openbaring Gods en weten schapsbeoefening, waarbij de onder werping aan God zou spreken. Ook uit ons land hebben veel stu denten hun opleiding gehad aan die academie. Merkwaardigerwijs ook Arminius, die niet bepaald in Calvinis tisch spoor is opgetrokken. Calvijn, zelf een geleerde van naam, zag wel in, van hoeveel betekenis zulk een academie kon zijn. Hij heeft er zelf ook voordrachten gehouden over de uitlegging van de Schrift, terwijl naast hem. en later na hem Beza grote in vloed heeft uitgeoefend. In zijn tijd was deze al een voorstander van het „leeke- spel", en zelf heeft hij zulk een Bijbels spel geschreven. Calvijn was in de be oordeling van het opvoeren van stukken milder dan de andere predikanten, maar in zulke zaken zou hij door een af wijkende houding niet gauw moeilijk heden veroorzaken. In 1559 is het werk aan de academie op gang gekomen, 5 jaar vóór de dood van Calvijn. Zijn gezondheid liet toen al véél te wensen over. Wanneer wij zo eens horen, welke kwalen zich de laatste jaren voordeden, dan kunnen wij niet begrijpen, dat deze man nog enig werk kon verzetten. Hij leed aan vreselijke hoofdpijnen, die soms het eten tot een onmogelijke bezigheid maakten. Daarnaast had hij last van nierstenen, hij kreeg een ader-ontste king, jicht, koorts éntuberculose. En dan daartussen door preken en schrijven. Soms moest Calvijn een stoel hebben op de kansel, omdat hij het an ders niet kon volhouden. Wanneer hij door pijnaanvallen een dienst moest af breken, dan was hij weer zo gauw mo gelijk op zijn post. Wat zullen ze vaak op Calvijn gemopperd hebben, maar hij was op dit punt onverbeterlijk. Eén opmerking moet hier bij. U kent het portret wel van Calvijn, met inge vallen wangen. Men heeft hem bitter heid verweten. Nu zou ik wel eens iemand willen ontmoeten, die aan bo vengenoemde kwalen leed, en dan nog opgewekt voor de dag kon komen Toch stond Calvijn absoluut niet be kend als een zuur en grimmig man. In zijn stijl merkt u soms de vrolijkheid van zijn hart. Zo laat hij in één van zijn preken een vrome zeggen, die niet erg best oplet en dat van zichzelf nogal mooi vindt„o, ik ben zó deemoedig, ,,dat ik alles aanvaard, wat men mij ,,zegt". Calvijn antwoordt dan in de pveek ,,nou nou, jij bent ook een goei ige stumper 1" Als dan zijn gehoor er fijn ,,bij" is, zegt Calvijn verder ,,God wil, dat zijn kinderen kénnen". Zó kon hij zich geven, met voorbij zien van zichzelf. In het laatst van zijn leven nodigt hij nog vrienden uit, opdat hij zich met hen passend verheugen kan in afwachting van Gods wil. U hoeft daarom Calvijn niet voor een „levensgenieter" te hou den in verkeerde zin. Maar, hij zag het leven als goede gave van God, ook spijzen en dranken, en hij heeft geen goede gave veracht. Sterk was deze (Slot) man in alles, en heeft tot het laatste toe het leven gewaardeerd. Naast zijn betekenis voor prediking en kerk-opbouw, zijn wetenschappelijke arbeid, moet genoemd worden Calvijn's opvatting inzake de verhouding van staat en kerk. Hoewel hij de zelfstan digheid van beide voorstond, heeft Cal vijn geen volstrekte scheiding tussen beide gewild. Dit is ook te verstaan vanuit zijn theokratisch ideaal. Hij heeft eigenlijk té kort geleefd, om bepaalde ideeën volstrekt ingang te doen vinden. Het zou te vér voeren, om brieven van Calvijn aan te halen. Uit die kor- respondentie spreekt een mildheid en geduld, die wij bij zo'n vurig man niet zouden verwachten. Dwalenden heeft hij toch maar altijd weer van antwoord gediend, ook al bleek hun opzet, om Calvijn in de val te krijgen. Machtig blijft Calvijn's studie over de leer der verkiezing. Jammer, dat wij zulke stukken tegenwoordig niet meer lezen. Zo zoudt u ook beslist het hele boek van Calvijn over de Kerk moeten onderzoeken. En dan niet door de bril van een ander, maar door dit gedeelte van de institutie zelf te lezen. Daarvan konden wij allen geestelijk rijker en ruimer worden. Er is nu zelfs een heel goedkope uitgave in omloop, waarin u de hoofdzaken uit de institutie vindt. Neem en lees Van Calvijn kunt u lezen op het ge bied van de economie. Anders dan Luther zag Calvijn de waarde van het geld in handel en praktijk. Ook voor onze tijd valt daar heel veel uit op te doen, zonder dat u een verheerlijking van het „kapitalisme" zult aantreffen. Een vijfdaagse werkweekik denk niet, dat Calvijn's gedachten in die richting konden gaan, hoezeer hij in vrije tijd „het spel" waardeerde en er zelf wel aan meedeed. Deze mens heeft echt ten volle „ge leefd". En zijn krachten zijn, al wer kende, verbruikt in dienst van God. Als zijn einde naderbij komt, dan wil Calvijn niet, dat het banket der predi kanten, dat op geregelde tijden werd gehouden, zou overgaan. Het moest zelfs in zijn huis worden aangericht en Calvijn werd in een stoel er heen ge dragen. Hij ging in gebed voor en spoorde zelf het gezelschap aan tot vro lijkheid. Hij kan echter niet lang blijven. Eten kan hij niet, en zijn kracht staat hem niet toe, daar te blijven zitten. Maar, het banket moet doorgaan. Door een dunne wand zijn wij van elkaar geschei den, zei Calvijn, maar in de geest ben ik voortdurend bij u. Kort daarop kwam het einde. Calvijn liet de raad van Genève bij zich komen, dankte hen voor het ge duld, dat zij met hem hadden gehad, en vroeg vergeving voor driftige uit vallen, waartoe zijn natuur gemakkelijk kwam. Ontroerend was daarop het afscheid van predikanten en consistorium. 27 mei 1564 is Calvijn gestorven. Zijn wapen was een hart in de vlammen. Zijn spreuk laat ik verteerd worden, als ik maar nuttig mag zijn. Een herdenking van Calvijn na vier eeuwen zegt genoeg. Als nu alle her denking maar tot dit resultaat mag ko men, dat wij de bezieling van Calvijn voor de arbeid in het Koninkrijk Gods voor ogen houden en onze verantwoor delijkheid verstaan voor het leven, ons geschonken voor de Kerk, waarin wij mogen dienen voor de maatschappij, waarvan wij deel uitmaken als erfge namen van toekomstige goederen. C. St. Op 1 juli is Ds Van Til vijf en twin tig jaar predikant en op 26 juni is het echtpaar Van Til vijf en twintig jaar getrouwd. Twee feiten die in kerkelijk Middelburg in het centrum van de aan dacht van kerkeraad en gemeente staan. Twee feiten die ook de aandacht van onze redactie hebben getrokken en on zerzijds een dubbele felicitatie meer dan waard zijn. Ds Van Til, hartelijk gefeliciteerd, namens onze redactie- en lezerskring, met het feit dat U een kwart eeuw de herdersstaf hebt mogen voeren en Bruidspaar-in-zilver, geluk gewenst met de vijfentwiting-jarige be oefening der huwelijksliefde. Activiteiten waarin men nooit uitge studeerd ragkt en die daardoor een blijvende bron van blijdschap kunnen zijn. Zo is het ook zeker bij Ds Van Til en bij het „zilveren paar". In veel opzichten is het leven van Ds Van Til als predikant van onze ker ken gezegend. Hij heeft een mooie en interessante kerkelijke loopbaan gehad tot nu toe. Begonnen in Een en Veen- huizen, leidde God zijn weg via Bui tenpost en zijn dienst in het leger in Indië, naar Middelburg, waar hij nu sinds 1948 werkzaam is. Bij alle vaak drukke en onoverzichtelijke ambtelijke arbeid in de gemeente, behield Ds Van Til belangstelling en energie voor de studie van de theologie. En men kan zonder overdrijving zeggen, dat hij een scherpzinnig theoloog is. Hij is niet een man van de platgetreden paden, maar hij is steeds bereid oude verworvenhe den in de waagschaal te stellen voor nieuwe inzichten, die hij zich door voortgaande studie verwerven kan. Dat is een deugd, die na een ambtspraktijk van vijf en twintig jaar, verdient te worden gewaardeerd. Ds Van Til denkt zelfstandig na over de theologi sche problemen, zoals die in onze tijd nieuw gesteld worden. Hij is er de man niet naar om iemand gauw gelijk te ge ven. Hij heeft zijn eigen oordeel. En dat oordeel wordt begeleid door het bijvoeglijk naamwoord critisch. Ds Van Til blijft vragen stellen, waar vele anderen het vragen stellen reeds heb ben opgegeven. Daarin ligt het verschil tussen een oppervlakkig oordeel en een critisch oordeel. Ongetwijfeld richt Ds Van Til de kritiek in de eerste plaats tegen zichzelf. Ds Van Til is een man die zichzelf kent en speciaal ook onder kent de gevaren en verzoekingen van het ambt van dienaar des Woords. Het is onder collega's een bekend feit, dat hij daarvoor voortdurend op zijn hoede is. Op de classis maken wij Ds Van Til mee als een man met intense belang stelling voor alle zaken die de kerken hebben te behartigen. Maar „Zending" en „Militairen" zijn zijn speciale inte ressen. Daar geeft hij zich geheel en al voor en hem komt de dank van de ker ken toe voor zeer veel werk, dat hij daarvoor verzet. Voorts beweegt hij zich op het gebied van het middelbaar onderwijs, waar hij één van de belang rijkste vakken doceert. De zwier van zijn optreden en de brede randen van zijn imponerende bril zullen zeker een blijvende indruk nalaten op de middel bare schooljeugd. Of Ds Van Til bepaalde sporten be oefent Hij is een befaamd pijproker èn een verwoed automobilist. Ik weet niet of hij ook een alpinist is. Het ziet er wel naar uit. Al met al een lévend mens, een vriendelijk iemand wanneer men hem leert kennen. Natuurlijk versierd met menselijke zwakheden, daarover praten we niet, maar een collega met een hart, dat is zeker. Wij spreken de hoop uit dat de Here Ds Van Til nog lang in het ambt dat hem lief is, wil zegenen en voor velen tot een zegen wil doen zijn. Verder dat God het Bruidspaar Van Til, dat weet wat het betekent in tegenspoed gedul dig en in voorspoed dankbaar te zijn, nog lang moge sparen, voor elkaar, voor hun kinderen en voor de velen die met warme waardering rondom hen zijn. A. V. Men zegt wel eens „Bij jullie in Zeeuws Vlaanderen gebeurt niets". Daar zal je achter komen Dat merk je, als je redacteur gewor den ben, want je weet niet, waar je het eerst of het laatst over schrijven zal. Daar is allereerst 't jammere feit, dat Terneuzen een „bedankje" heeft gehad. Buiten Terneuzen hebben zich velen daar niet over verwonderd en in Ter neuzen zal men ook wel sterk met de mogelijkheid hebben gerekend, gezien het feit, dat men niet alléén begeerte had naar deze blijkbaar zeer populaire predikant. Het continueert echter de moeilijkheden der vacatures in de clas sis. ik heb al eens iemand horen klagen over verloren tijd, maar dat moet men niet doen, geloof ik. Alle dingen heb ben een groeiproces nodig. Dat geldt ook voor het beroepingswerk. Het is begrijpelijk, dat het oog het eerst valt op personen, die „er in" gaan bij de gemeenten. Geleidelijk aan leert men men ziet dit bij heel veel kerken dat slechts een klein aantal kerken van

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1959 | | pagina 1