Zijn lof in de gemeente HET WASSENDE WOORD Van de wijde, ruige Heide veertiende jaargang No. 47 Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag 22 mei 1959 MEDITATIE ZEEUWSE KERKBODE Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Berichten en opgaven Predikbeur- Redacteuren: Ds A. Koning, Ds. H. Pestman, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor Abonnementsprijs: ƒ3,- per half- ten tot Dinsdagsmorgens te zenden Medewerker: Ds D. J. Couvée, Bennekom. jaar (blj vooruitbetaling), aan de drukkers Littooij Olthoff, Afzonderlijke nummers 12 cent. Spanjaardstraat 47, Middelburg. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Advertentiën 12 cent per mm. En het woord des Heven wies en verbreidde zich. Handel. 1224. Wij hebben het Pinksterfeest gevierd. En na Pinksteren verdiepen wij ons graag in de vraag, wat nu het grote begin van de Pinksterdag heeft uitgewerkt. Bij de beant woording is het boek van de Handelingen ons een uitnemende gids. Daar zien we, dat de opzienbarende dingen allengs terug wijken. En dat de krachten van de Heilige Geest in de bedding van de evangelieprediking zich over de wereld verbreiden. Drie keer komt in de Handelingen deze uitdrukking over het wassende woord voor. Eerst in hoofdstuk 6, vlak na de instelling van het diakenambt. En dan behalve in onze tekst ook in Handelingen 19, wanneer na Paulus' strijd in Efeze tegen de boze geesten, de tovenaars hun heilige boeken verbranden. Ook dan volgt er zo wies het woord des Heren. In Handelingen 12 gaat aan deze constatering vooraf 't verhaal, dat koning Herodes door het Godsoordeel wordt getroffen, wanneer hij- zich als een god laat vereren. En er volgt op de uitzending van Barnabas en Saulus van uit Antiochië voor de dienst van het Evan gelie. Merkt U dus wel, dat deze korte zin de lotgevallen van de Pink sterkerk begeleidt Telkens onderbreekt Lukas, de schrijver van dit boek, zijn verhaal van de strijd van het Evangelie even. Hij interrumpeert a.h.w. zich zelf met de verrassende constatering dat het Woord wast. Het groeit, het wint het, het springt van 't ene terrein over naar 't andere. Het is niet te houden. Heel het Handelingenboek kan in deze korte woorden worden samengevat. Het is de interruptie der verwondering in 't verhaal van Gods grote daden. Het is de jubel van de overwinning dwars door de lotgevallen van het evangelie heen. De juichkreet van het wassende Woord. Wij hebben Pinksteren gevierd. Nemen wij deze woorden nu mee als een belofte God zal ook in de geschiedenis van de kerk het ons altijd weer doen zien dat het Woord in een niet te stuiten voortgang de kerk op haar gangen door de eeuwen en over de wereld begeleidt. Sinds Pinksteren is er dit wonder. En het blijft... Als wij deze woorden dan ook niet maar alleen als belofte, maar ook als een opdracht zien. Als wij de wasdom van het Woord niet in de weg staan. Maar bevorderen. In ons eigen leven, thuis en in ons arbeidsmilieu. En in de grote wereld. Zo zal nog vaak er een ogenblik komen, dat we stilstaan verrast, verwonderd Zie het groeit. En het wassende Woord zal zijn invloed uitoefenen zege nend, herscheppend. Totdat het Woord Gods zijn volle wasdom heeft bereikt. Leven wij samen, leeft u, leef ik bij deze werkelijkheid en het Woord des Heren wast Dan hebben we Pinksteren gevierd als een blijvend feest Goes. E. JANSEN. Elke sekte heeft haar letter. Calvijn heeft het wel eens zó ge zegd de gemeente moet de Kerk ver laten onder deze indruk wij zijn het uitverkoren volk van God Natuurlijk bedoelde de hervormer daar niet mee, dat de kerkgangers zich vol hoogmoed op de borst zouden slaan, 0111 niet weinig prat te gaan op hun verheven „staat". Hij wilde, dat de kerkdienst aan de kerkgangers op overtuigende wijze zou duidelijk maken, dat zij onder de greep van Gods ontferming mochten verke ren. Een schuldbelijdend volk mocht tot de zekerheid komen, dat God menig vuldig vergeeft. Zo moest het uitlopen op de lofprijzing van de goedertieren God. Namens God werd bij de opening van de dienst een groet aan de ge meente toegeroepen. Zo gebeurt het nog. Liefst de groet van de apostelen, zegt men. Akkoord. Zouden wij dan dat laatste regeltje niet beter kunnen weglaten Ik bedoel de woorden in gemeenschap van de Heilige Geest. Kunt u mij één voor beeld geven uit de groeten der aposte len, dat zij het er bij gezegd en er bij gezet hebben, dan geef ik mij dadelijk gewonnen. Anders houd ik mij liever aan de schriftuurlijke voorbeelden. Zoéven hadden wij het over een schuldbelijdend volk. Uit de formulier gebeden der Kerk is bekend, dat daar in de gemeente haar belijdenis van zon de en ellende uitsprak voor God. Dit zou ook kunnen in een kort formulier gebed, na de voorlezing van de wet des Heren. De gemeente zingt nu als regel een lied van verootmoediging. Als het nu over het deelnemen van de ge meente aan de eredienst gaat, dan zal zulk een lied daar zeker méér aan be antwoorden dan een kort formulierge bed, zoals wij dit vinden bij de Engelse Kerk en ook in menige Hervormde dienst. Of er bezwaar tegen is Dat geloof ik niet. Deze dingen ver anderen het beginsel van de eredienst niet. De gemeente mag zeker zingend haar amen zeggen op de lezing van het evangelie. Men moet hier echter niet te véél in zoeken. Elke vorm van ere dienst krijgt iets vaststaands, dat gere geld weerkeert. En men zal na verloop van tijd weer dezelfde vraag horen stel len kunnen wij het niet eens anders doen Een verwijzing naar Rome gaat hier niet op. Bij Rome is het tijdens de mis bediening zó, dat deze uitloopt op het gestaltelijk aanwezig zijn van Christus. Hij ligt daar eindelijk in de tekenen op het hoogaltaar, en deze Christus kun nen de gemeenteleden in de kommunie ontvangen. Wie wel eens een mis „las", die heeft de drie elementen van ellende, verlossing en dankbaarheid daarin ont dekt. Via Rome hebben de hervormers met de oude Kerk het kontact bewaard, en het is zeker, zoals Ds Lammens op merkte, dat bij de hervormers verschil lende elementen vanuit Rome zijn terug te vinden. Echter met dit grote ver schil, dat zij de verkondiging stelden, waar Rome het sakrament had. Wie bij Rome binnenkomt, behoeft niet te zoeken naar het altaar, wél naar de kansel. Nu doet zich de vraag voor, of de hervormers het avondmaal, zeg maar elke zondag wilden gebruiken. Zeker is, dat in de oude christelijke Kerk het sakrament vrij geregeld werd bediend. Wij kennen de avondmaalsdienst vier keer per jaar, in sommige kerken zesmaal. Moeten wij nu aansturen op meerder sakramentsgebruik, zeg elke zondag Calvijn heeft dit in Geneve niet kun nen bereiken. De wijze, waarop wij avondmaal houden, zou dat ook on mogelijk maken. Denk eerst maar aan de formulieren. Het is mij nog steeds niet duidelijk geworden, waarom zulk een formulier tot het wezen van de sakramentsbedie- ning behoort. Een enkele maal heb ik zelfs bij een voorbereiding het eerste deel van het formulier in beide diensten moeten lezen Waarop grondt men zulke dingen Hier wordt stellig het avondmaal meer gezien als een zaak om voor te beven, dan wel om er door verheugd te worden. In verschillende streken van ons land wordt de nadruk vooral op het ernstige karakter gelegd. Dit is zeker, dat wij niet over meer dere bediening van het avondmaal be hoeven te praten, zolang het sakrament wordt bediend op de manier, die wij allen kennen. Dan zal het beter zijn, bij de oude orde te blijven, waarbij de moeilijkheden alleen gelden voor één enkele zondag. Het zal nog wel een poos duren, eer wij kerken hebben, waarin zo'n gedeelte voor de sakra- mentsdienst is bestemd, dat zeker de helft der gemeente tegelijk kan aanzit ten. In sommige Kerken gaan de avond- maalsgangers vóórin zitten, en de schaal met brood wordt hen gepresen teerd, daarna de beker. Men heeft dan, om praktische redenen, afgezien van tafelgemeenschap in de eigenlijke zin van het woord. Of dit geoorloofd is Waarom niet In Amerika schijnt men op deze ma nier veel te werk te gaan. Er zijn dan kleine bekertjes voor ieder afzonderlijk. Die worden rondgedeeld. Wanneer de dienstdoende predikant vooraan in het kerkgebouw de beker heft, neemt ieder zijn bekertje en er wordt op 't zelfde ogenblik door allen gedronken. Ook dan is er geen tafelgemeenschap in de gewone zin. Wie de voortdurende herhaling tot 9, 10 keer of nog meer, in grote kerk gebouwen heeft meegemaakt, die zal elke praktische maatregel met billijkheid beoordelen. De herhaling van hetzelfde bevordert niet de stichting. Als er op meerdere zondagen avond maal zou gehouden worden, dan zou hét toch gewenst zijn dat de aanwezige gemeente deelnam aan het sakrament. De willekeur zou erg gauw de over hand krijgen, wanneer het aan ieders „stemming" werd overgelaten: vandaag ga ik maar niet, ik ben pas geweest. Het „gesprek" over het avondmaal brengt dus verschillende onderwerpen naar voren. Men kan die niet over 't hoofd zien of terzijde schuiven. Een volgende keer praten wij nog even door over onze eredienst, waarbij het boven alles om Gods lof behoort te gaan. C. St. „Het gebeurt misschien niet dikwijls dat u een schrijven krijgt op uw schrij ven in de Zeeuwse Kerkbode, maar ik wil dit dit keer toch eens doen Aldus de aanvang van 'n brief van één onzer geabonneerden d.d. 3 mei. U vergist zich, waarde broeder. Indien wij kerkelijke journalisten op ieder epistel dat wij ontvangen zouden ingaan, dan zou de leiding van ons blad overgaan op iedere inzender en 'n zeer grillige lijn vertonen. De kerkbode zou geheel bestaan uit antwoorden in 'n „vragenrubriek". En hóé dikwijls vra gen, die al honderd maal zijn beant woord. Eigenlijk zo ook nü Ofschoon ik het vanzelf prettig vind 'n blijk van instemming of van belang stelling te ontvangen in één of andere critische opmerking, ben ik gewoon mijn eigen plan te trekken, zonder mij telkens naar allerlei zijpaden te laten afleiden. Voor dit keer wil ik 'n uitzondering maken, omdat ik niet begrijp hoe u na al wat er nu reeds over Osborn en de zijnen is geschreven en na wat ik zelf heb opgemerkt, dergelijke verwijten tot „de kerk" komt richten. Ge zijt het eensdeels „voor meer dan 100 met mij eens (nou nou over wat ik schreef inzake het gebrek aan blijdschap in onze kringen, maar dat ik de „sekten dwalende" noemde, dat wilde er bij u niet in. Ge bezoekt „nogal eens samenkom sten van hen die zich noemen Het volle evangelie" en wat ge daar ziet en hoort is geheel naar 1 Cor. 14 en Mark. 16:17, 18 enz. Ik voor mij betwijfel nu juist of in allerlei sekten het volle evangelie wordt gebracht. U moest eens lezen het boek je van ds H. Bakker „Stroomingen en sekten van onzen tijd" of dat van ds A. B. W. M. Kok „Verleidende geesten". Gewoonlijk legt de sekte eenzijdig nadruk op één enkel bijbelgedeelte en trekt daardoor in de regel de verhou ding scheef, verarmt de volle bood schap, indien zij ze niet soms bepaald verminkt. Elke sekte heeft zo haar eigen letter en strijdt niet alleen tegen de kerk, maar zij bestrijden elkaar ook onder ling, gelijk alle totalitairen. Ik heb respect voor het Leger des heils, maar betreur het dat het de sacra menten, door Jezus zelf ingesteld, prak tisch veracht, 'n Andere groep legt zó eenzijdig nadruk op de eis tot heiliging, dat de Paulinische leer der rechtvaar- digmaking in het gedrang komt. 'n Der deMaar genoeg.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1959 | | pagina 1