tett HOREN ZIEN EN SPREKEN Van de wijde, ruige Heide veertiende jaargang No. 46 Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag 15 mei 1959 ZEEUWSE KERKBODE Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Berichten en opgaven Predikbeur- Redacteuren: Ds A. Koning, Ds. H. Pestman, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor Abonnementsprijs: ƒ3,- per half- ten tot Dinsdagsmorgens te zenden Medewerker: Ds D. J. Couvée, Bennekom. iaar (blJ vooruitbetaling), aan de drukkers Littooij Olthoff,Afzonderlijke nummers 12 cent. Spanjaardstraat 47, Middelburg. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Advertentiën 12 cent per mm. Welke berichten er dezer dagen uit Genève zullen komen, valt niet te zeg gen. Onze aandacht zal wel sterk ge richt zijn op de ontmoeting tussen de groten onder de volken. Het gebed is in Nederland opgegaan, dat God een uitslag dezer conferentie moge bewerken, waardoor men vanuit oost en west elkander anders gaat zien; met wat meer vertrouwen. Sterk hebben wij het gevoel, dat die samenspreking in het mooie Zwitser land, verband houdt met een bewaring van de band tussen de volken. Houden wij, bij al het luisteren naar Genève, voldoende tijd en gelegenheid om te lezen en te herlezen het duide lijke bericht over een heel andere een heidsbeweging Dat is de eenheidsbeweging die van uit de hemel wordt ingezet, en waarvan de kracht op Pinksteren is gebleken. Inderdaad is de komst van de Geest des Heren het doorzetten van de een heidsbeweging in de wereld. Het wilde juist, dat in Jeruzalem van verschillende volken vertegenwoordi gers aanwezig waren. Om het feest van de eerstelingen te vieren. Zij leefden allen in een wereld, waarin de wil van de enkeling, de diktator, alles beschikte. De Romein had tot eenheid een greep gedaan met ijzeren vuist, om al les te onderwerpen aan zijn bevelen. Er viel niet tegen op te tornen. Maar, deze eenheid door geweld bracht nie mand geluk. Zelfs de diktator wist niet, hoe hij zichzelf zou beveiligen opdat geen ander hem zou verdringen. Van vrijheid was geen sprake. Geen volksvrijheid, geen persoonlijke vrijheid. Het meest begeerlijk goed voor een mens. Wat heeft hij aan alle mo gelijke schatten, wanneer daar geen persoonlijke vrijheid is om over het le ven te beschikken De gang naar Jeruzalem, om op oud testamentische wijze de inzettingen te onderhouden, was voor die Joden en Jodengenoten even een onderbreking van het gaan onder het juk. Maar..., ook bij de tempel zagen zij de Romeinse soldaten, óók daar was geen vrijheid... Ook geen geestelijke vrijheid En, daar breekt een eenheidsbewe ging zich baan, zó geweldig, dat de in vloed daarvan straks alles overtreft. U stelt zich toch wel die kring voor in Jeruzalem Wachtend op de belofte des Vaders, waarvan Jezus sprak ,,Ik en de Vader zullen komen en zullen woning bij ,,hem maken". Bij die vervulling zien wij de eenheid in de verscheidenheid, eerst in die in tieme kring. Petrus en Johannes en Thomas en de anderen, ook de vrou wen, hoe vèr uiteenlopend wat karak ter, aanleg en kunde betreft, zij zijn allen verenigd in het heilige. God woont in ieder leven afzonderlijk en neemt dat onder kontróle. En, God be stemt aller leven samen voor de taak, om nu te verkondigen het heil in Chris tus. Zo begint het dadelijk op de Pink sterdag. Petrus is de prediker, allen zijn in stemmend. En, u ziet ze samenstromen. Op 't horen van het evangelie volgt de overgave aan God. Die Pinksterdag is voor hun leven beslissend. Zij zijn opgenomen in de eenheidsbeweging, die de eeuwen doorloopt, en waaraan in het einde de overwinning zal zijn Het is voor ons nu de belangrijke vraag, dat wij weten wat deze een heidsbeweging vordert. Het staat alles onder de werking van Jezus Christus. Het is de „uitwerking" van de kracht van Zijn overwinning op Golgotha en bij de opstanding. Bijgevolg beweegt alles zich naar de dag, waarop deze Overwinnaar zal gezien worden, en de eenheid tussen Christus en Zijn volk blijvende, zichtbare werkelijkheid en heerlijkheid betekent. Helaas zijn er, die aan deze eenheids beweging voorbijgaan. Of, men meent dat men Christus op zijn wijze moet dienen. Daardoor leidt de eenheids beweging meermalen schade. Wat in de kring der eenheidsbewe ging opvalt Er is een „erkennen" van elkaar, onder de heerschappij van Christus. Wat op aarde de eenheid zo vaak tegenhoudt in de menselijke ver houdingen, dat draagt de Pinksterbe weging in zich. Er is op kerkelijk gebied uit deze eenheidsbeweging tot aller beschaming wat te- leren Wij kijken naar de volken en vinden het erg, dat zij elkaar zo slecht ver staan. Als wij wat dichterbij blijvenin hoever verstaan belijders van dezelfde waarheid elkaar Pinksteren brengt ons tot schuldbe lijdenis. Wij staan de eenheidsbewe ging van de Geest in de weg. Wij moe ten leren, dat de Pinkstervreugde sa menhangt met de Pinkstergemeenschap. In deze samenbinding zou de Kerk het beeld geven van wat Pinksteren bedoelt. Laten wij daarop hopen en, ondanks alles, daaraan blijven vasthouden. C. St. En eensklaps kwam er uit den hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en er vertoonden zich aan hen tongen als van vuur en (zij) begonnen met andere tongen te spreken. Hand. 2 2a, 3a, 4m. Het derde deel van het opschrift komt u misschien wat vreemd voor. Bij ons is het hoogste wat kan volgen op het horen en het zien, het zwijgen. Als je dat maar in praktijk brengt, dan heb je 't minste kans om in moeilijkheden te komen. Je houdt je er dan maar buiten, je blijft afzijdig, neutraal zogezegd. Maar het Pinksterfeest dat we zondag hopen te vieren maakt aan deze illusie radicaal een einde. De tekenen die het Pinkster feest vergezellen, laten andere dingen merken. Er is het horen een geluid als van een geweldige windvlaag. Dat spreekt van kracht. Overal dringt het door, door niets is wind tegen te houden. Onder dit teken komt de Geest, daarmee aan gevend dat Zijn werking niet te stuiten is. Er is het vuur tongen als van vuur. Dat ziet op de loutering, de zuiverende werking, die er van de Geest uitgaat. En ook daar voor is niets bestand. Dit vuur is onblusbaar. De wind vulde het gehele huis, de Geest is voor allemaal, nie mand wordt er overgeslagen als God komt met Zijn gaven en dat is ook te zien, want de vuurtongen zetten zich op ieder der aan wezigen. En deze mensen lijken nu op kandelaren, die hun licht laten schijnen in hun omgeving. Niet voor zichzelf houden, maar doorgeven, uitdelen. En dat komt ook heel duidelijk uit in het derde teken, n.l. dat ze gingen spreken. Waar het hart vol van is, loopt de mond van over. Daarom zou zwijgen op Pinksteren een onmogelijkheid zijn geweest. De Geest heeft de harten vervuld, de Geest heeft de levens van die mensen in beslag genomen, wie zou daar nu niet van moeten vertellen - Daarom is er dat derde teken, dat spreken 'van de gelovigen, waartoe het Pinksterfeest aanzet. Th /-v *-* ntTrij QA«»1 A IrAftlr «v D.'« 1.^ A - - heid, dat is een kerk die haar roeping ontrouw is geworden. Een zwijgende Christen na Pinksteren is iemand, die ten on rechte meent dat Pinksteren het einde is, want het is juist het feest van een nieuw begin, voor iedereen. En zo bezien is Pinksteren voor ons misschien wel het moeilijkste feest, omdat van nu af aan onze activiteit wordt gevraagd. Onweerstaanbaar is de Geest gekomen, we hebben het zelf gehoord en met eigen ogen gezien, we zijn er zelf getuige van geweest, maar dan moeten we er nu ook zelf van getuigen, er over spreken. Horen, zien en spreken, dat zijn de tekenen van het Pinksterfeest. Zal uw stem ook gehoord worden bij het verkondigen van Gods grote daden "Wind, vuur, tongen, horen, zien en dan vertellen. Zal het aan u te merken zijn dat het Pinksterfeest is geweest en nóg is Heinkenszand. N. H. HEINER. Had ik het bedacht, ik was op de één-Mei-dag op mijn wijde, ruige heide gebléven. Daar vieren de vogels het schoonste Meifeest. Im wunderschönen Monat Mai wenn alle Knospen sprangen da ist in meinem Herzen die Liebe aufgegangen De hazen buitelen over elkaar bij mijn prieël en 's morgens om tien vóór zes stond er 'n hert voor mijn terras, hief de mooie kop op het gerucht van ons binnenshuis en sprong meteen de vrijheid weer in. Wat dóét 'n mens eigenlijk in de stad Nu waren we, om de oogarts te raad plegen, helaas op die roerige dag in het anders toch wel mooie Arnhem. Het is er altijd druk in het centrum. Maar dit keer leek het opnieuw door de Duitsers bezet, zij het op ietwat vreedzamer wijze dan in de beruchte meidagen van 1940. Het was alles Duits wat de klok sloeg, op straat, op de autonummerbor den, in de restaurants, in de winkels. Overal dubbele, driedubbele politie macht, die het verkeer nauwelijks aan kon. Maar ook scharen van onze eigen arbeiders met hun rode gezinnen vul- 1 Mei. den op deze arbeidsloze „dag van de arbeid" de nauwe straten, de brede pleinen, de uitpuilende cafétaria. Voor zover ik kon constateren, hing er echter slechts één bloedrode vlag, slap, mak uit één of ander gebouw van de partij. Hóéveel is er ook veranderd, ten dele gewis ook ten goede, sedert ik als kind aan de hand van mijn vader, wat ang stig keek naar de één-Mei-optocht in Rotterdam. De avond met zijn vele kunstlichten in 't duister windt 'n kind altijd al wat op. Maar de rumoerige stoet met de vele opstandige kreten, aanklachten en drei gementen op felrode doeken en trans paranten, de socialistische strijdliede ren, de steigerende paarden der bere den politie, het had iets van 'n op han den zijnde oorlog. Er broeide ook haat, klassenijd. En zonder twijfel was er hier en daar in de grote arbeidersstad echt gebrek, dat tot bitterheid stemde, die onder Troel stra's zweep telkens weer dreigde uit te barsten. Vrouwen, enkele tóén reeds hossend in mannenbroek, of geheel als matrozen verkleed, gaven het geheel 'n verwilderd accent. En vandaag O, zeker, de heer Burger op onge- neerde, de heer Voskuil met wat be schaafder klank, laten juist in deze tijd weer de krijgsklaroen schetteren. Maar niemand van ons, burgers, voelt zich angstig daarbij. De heer Drees heeft voor ieder onbevooroor deelde iets vaderlijks en begroet, met de hoge zijden in de hand, zowel onze eigen van de reis weerkerende Prins als de koningin van Engeland. In mijn schooltijd verspreidde de S.D.A.P. pamfletten vol vuil over ons vorstenhuis en wij zongen daartegen in: Troelstra die moet zakkies plakke, hi- ha-ho of Wég met de sociale, léve de Willemien Nü houdt op de vroegere strijddag 'n hervormd predikant in de Domkerk van het aristocratische Utrecht 'n socia listische preek over „Wat werd gewon nen en wat verloren ging" en vindt men onder hun „winsten" zelfs 'n enkele Jonker, die zijn adellijke titel onder zijn partijgenoten blijft voeren. Armoe, honger of gebrek kennen de acht uren werkende kleinkinderen der rode pioniers alleen uit hun poëti sche strijdliederen, die als psalmen wor den gezongen. Goedlachs smullen zij ook hier in Arnhem mèt hun twee-kin derstelsel aan de burgerlijke lunchroom tafels temidden van de bourgeois satis- faits en laten het weekgeld flink rollen. En wij zetten soms juist de Vara aan, indien niet voor 'n hoorspel, dan om eens rustig te luisteren naar wat de „Heren" zo al te berde brengen na de eerste mislukte kabinetsformatie

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1959 | | pagina 1