Een uitlegging van
Matthëus 12:20
Rome Reformatie v.
veertiende jaargang No. 42 Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag 17 april 1959
ZEEUWSE KERKBODE
Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
Berichten en opgaven Predikbeur- Redacteuren: Ds A. Koning, Ds. H. Pestman, Ds Y. j. Tiemersma, Drs A. Verschoor Abonnementsprijs: ƒ3,- per half-
ten tot Dinsdagsmorgens te zenden Medewerker: Ds D. j. Couvée, Bennekom. iaar (bli vooruitbetaling),
aan de drukkers Littooij Olthoff,Afzonderlijke nummers 12 cent.
Spanjaardstraat 47, Middelburg. DrukkersLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Advertentiën 12 cent per mm.
(Slot).
Wat die beelden van geknakt riet
en een walmende vlaspit in het Oude
Testament te zeggen hebben, wijst niet
bepaald op dat bekommerde", dat
door de Heiland liefelijk wordt ver
zorgd.
In het Oude Testament vonden wij
meer een getuigenis van ondergang.
Het gaat in Jes. 42:1—4 over de
knecht des Heren, waarbij de gedachte
aan de Messias voor de hand ligt. De
Geest des Heren rust op de Messias,
en deze zal zijn taak volbrengen aan
de volken (der wereld) het recht open
baren. Hij zal de naam van God en
de wil van God in het leven noemen.
Stil gaat deze arbeid verder, en de ver
antwoordelijkheid neemt daarbij toe.
Opmerkelijk in vs. 4 is, dat van de
knecht des Heren staatHij zal niet
kwijnen en niet geknakt worden. In de
gedachtengang, die we hier vinden, be
tekent dat, dat er bij de knecht des
Heren van geen ondergang zal sprake
zijn. In welk een zware weg van lijden
Hij komt, Hij zal het recht op aarde
brengen.
Deze openbaring van het recht Gods,
die in de offerande van Christus uit
gaat, wordt dé boodschap in de wereld.
Dat zijn enkele opmerkingen in ver
band met Jesaia 42. Een moeilijk hoofd
stuk, dat ernstige overdenking vraagt.
Nu vinden we een aanhaling uit Jes.
42 in Matth. 12. Het is nu voor ons de
vraag, in welke zin de woorden uit Jes.
42 hier naar voren gebracht worden.
Wij zijn in de tweede periode van
het optreden des Heren, waarin de Hei
land een begin maakt met de vorming
van de Kerk. Dit is na de uitzending
van de discipelen.
De vijandschap onder Israël, met
name onder de leidslieden, is ook al
openbaar geworden.
Dit brengt Jezus er toe, om in Matth.
11 16'24 een strafrede te houden te
gen het volk.
Daartegenover staat de dankzegging
jegens God, dat Hij aan kinderkens het
wonder van het Koninkrijk heeft ge
openbaard. Deze tegenstelling wordt
nu verder in het evangelie duidelijk.
De wonderen des Heren zijn niet in
staat om die vijanden tot betere ge
dachten aangaande Jezus te brengen.
Matth. 12 14 leest u, dat ,,de Farizee-
,,ën heengingen en tegen Hem samen
spanden teneinde Hem om te bren
gen".
Dan trekt de Heiland weg.
Hij doorziet de plannen, maar Zijn
tijd is er nog niet. Zijn werk moet nog
voortgaan. Zijn prediking zal Hij voort
zetten, Zijn tekenen zal Hij doen.
Want Hij zal het recht Gods, het recht
van het Koninkrijk Gods openbaren in
de wereld der volken.
Eens wordt het duidelijk, dat aan dit
recht, aan die openbaring Gods, de
overwinning is en allen, die zich daar
tegen hebben verzet, zullen geoordeeld
worden.
Naar deze uiteindelijke openbaring
gaat het werk des Heren verder. Te
genover het verzet enerzijds staat het
wonder anderzijds, dat er ook uit de
volken zullen getroffen worden door
die openbaring van God.
De vijandschap echter gaat verder
tot dat het oordeel komt. Wij mogen
hier wel denken aan wat er staat in
Joh. 12:47 en 48: ,,en indien iemand
,,naar Mijn woorden hoort, maar ze
,,niet bewaart, Ik oordeel hem niet,
„want Ik ben niet gekomen om de we-
„reld te oordelen, doch om de wereld
,,te behouden.
,,Wie Mij verwerpt en Mijn woorden
„niet aanneemt, heeft één, die hem oor
deelt het woord, dat Ik heb gespro-
„ken, dat zal hem oordelen ten jong-
„sten dage".
Christus gaat, al predikende, verder.
De hoorders zijn verantwoordelijk voor
wat zij met de boodschap des Heren
doen. Uiteindelijk zal Christus het oor
deel tot overwinning brengen, Matth.
12:20 (slot).
In deze gedachtengang is het heus
niet vreemd, om onder de beelden van
geknakt riet en walmende vlaspit te
denken aan het leven, dat het oordeel
tegemoet gaat. Precies zoals die beel
den gebruikt worden in het Oude Tes
tament. In het Nieuwe Testament ko
men zij verder niet voor.
Christus, predikend het evangelie
van het Koninkrijk Gods, gaat daarin
ook als richtende majesteit door het le
ven. Hij bedient zich van de verber
ging, want geen vijand mag de hand
aan Hem slaan, vóór dat het uur is ge
komen voor Zijn offerande.
Pas in het eindoordeel wordt de
heerlijkheid van het Koninkrijk, èn de
ondergang van de ongelovigen gezien.
In de stilte gaat het werk van Jezus
voor een ogenblik verder, 12 15 en 16,
straks klinkt de stem des Heren weer
in het volle leven.
Elk woord, elk teken, roept om een
beslissing. Na elk optreden van Jezus
wordt de verantwoordelijkheid groter.
Wat dóét iemand op die roepstem Zo
is het voor ons ook, in de Kerk, elke
zondag.
Wanneer wij nu Mattheus 12 tussen
de andere hoofdstukken in willen ver
staan, dan is het niet zo vreemd om
hier aan de richtende majesteit des He
ren te denken. Wanneer wij in Mat
theus 13 lezen, over het doel der ge
lijkenissen, dan is het toch opmerkelijk,
hoe hier over een beslissing naar twee
kanten wordt gesproken.
Matth. 13: 13 en 14 zegt: „daarom
„spreek Ik tot hen in gelijkenissen om-
„dat zij ziende niet zien en horende
„niet horen of begrijpen. En aan hen
„wordt de profetie van Jesaia vervuld,
„die zegtmet het gehoor zult gij ho-
„ren en gij zult het geenszins verstaan,
„en ziende zult gij zien en gij zult het
„geenszins opmerken".
Maar in vs. 16 staat er: „maar uw
„ogen zijn zalig, omdat zij zien en uw
„oren, omdat zij horen".
Zo is Christus, arbeidende, het le
ven doorgetrokken, werkend aan de
beslissing naar twee kanten, die bij het
eindoordeel ten volle zal openbaar wor
den.
In dit verband treft ons de aanhaling
uit Jesaia 42 in Matth. 12. En het komt
ons voor, dat wij, zonder toepassing van
een enkele kunstgreep, recht doen aan
de tekst, door de gedachte aan de rich
tende majesteit des Heren naar voren
te brengen.
Dan kan men uit deze Schriftplaats
niet afleiden, wat er door vele geslach
ten uit gehaald is. Maar, tot recht ver
staan van de Bijbel geldt toch als eer-
ste vraag hoe ontmoeten wij de Hei
land in dit bepaalde hoofdstuk.
Men overdenke eens, wat we uit de
Schrift naar voren hebben gebracht.
Het roept alles tot aanbidding van
Hem, Die als Majesteit is gezeten aan
de rechterhand Gods, en Die zal komen
om te oordelen. C. St.
DE ZEEUWSE
OUDERLINGENCONFERENTIE
Ouderlingen moeten niet altijd praten,
maar op zijn tijd ook luisteren. Dat
hebben zij met de dominees gemeen.
Vooral, wanneer zij iets kunnen op
steken dat hun werken in het ambt ten
goede komt. Dat zal het geval zijn op
de a.s. ouderlingensamenkomst op
woensdag 22 april a.s.
's Morgens om 10 uur vangt de bij
eenkomst aan. Dat wil zeggenhet
komitee heeft dit als ideaal gesteld.
Het gaat met ouderlingen en dominees
soms net als met militairen een goed
soldaat neemt een half uur toe. Maar...
om 10 uur worden de ambtsdragers
verwacht in Goes, in de Oosterkerk.
U komt toch allemaal
Wat u te horen krijgt
In de morgenvergadering hoopt Ds
E. Jansen van Goes te spreken over
de instruktie van de ouderling. Het be
stuur hoopt daarna op een pittige be
spreking. U kunt dus uw geschut in
werking stellen
Dan volgt een koffietafel, die zeker
niet minder belangrijk is dan de refe
raten. Met een lege maag „praten", dat
gaat wel. Met een lege maag „luiste
ren", is moeilijk. Dus u gaat op pittige
Wij zouden nog iets meer vertellen
over de „nieuwe theologie", die onder
Rooms-katholieken in opkomst is en
aan beide zijden van de scheidslijn tus
sen Rome en de reformatie sterk de
aandacht trekt. Een vorig artikel gaf
enige informatie over haar opkomst en
achtergrond, ook over de wijze waarop
zij zowel in R.K.- als in reformatori
sche kringen werd ontvangen. nü gaat
het er om iets van het karakteristieke
van deze beweging naar voren te bren
gen.
Men heeft wel gemeend dit te moe
ten zoeken in oecumenische tendenzen
of in het beklemtonen van de noodzaak
van een opnieuw aan de bijbel georiën
teerde verkondiging. Maar het eigen
lijke, dat deze auteurs drijft ligt op een
ander vlak. Men komt niet in verzet
tegen de kérk. Ook niet tegen de pre
tentie van de kerk als de enig ware.
Men wil onverdacht roomskatholiek
zijn èn blijven. Een vorig maal wezen
we er op, dat geen enkel kerkelijk dog
ma door deze nieuweren wordt aange
vallen. Wat men wil is ditde rijkdom
van het rooms-katholieke erfgoed op
actuele wijze onder de aandacht bren
gen van de moderne mens, terwijl men
tevens de oogst van het nieuwere we
tenschappelijk onderzoek, door niet-
katholieken verricht, voor de kerk wil
binnenhalen. Men staat een uitwisse
ling voor tussen kerk en cultuur, een
openheid naar het moderne leven. Men
wil de kerk midden in het moderne le
ven plaatsen.
Daarbij is enerzijds te bedenken, dat
buiten de kerk niet enkel „dwaling en
decadentie" bestaat (De Lubac), terwijl
anderzijds moet worden erkend, dat, al
is het dogma in wezen onveranderlijk,
de theologie niet de houding mag aan
nemen met alle vragen klaar te zijn.
Het dogma van de kerk mag niet buiten
de problemen, waarvoor het moderne
denken zich gesteld ziet, worden ge
houden. De nieuwere denkvormen van
deze tijd, waarbij vooral de wijsgerige
ontwikkeling een rol speelt, kan door
het R.K. theologisch denken niet wor
den genegeerd, tenzij het zich buiten
de actualiteit wil stellen.
Maar een theologie die niet actueel
is, is een „valse" theologie. Aldus
Bouillard, één van de vertegenwoordi
gers van de „nieuwe theologie" in
Frankrijk.
Het gaat dus om de wijze waarop
men de waarheid aandient. De „nieu
we theologie" eist daarin meerdere be
wegingsvrijheid. Men wil niet gebon
den zijn aan de wijze waarop de grote
R.K. theologen uit de Middeleeuwen
zich uitdrukten, met behulp van wijs
gerige begrippen, die zij voornamelijk
aan één van de grootste Griekse wijs
geren uit de vóór-christelijke tijd, m.n.
Aristoteles, hadden ontleend. Wel mag
en moet de kerk eisen, dat de waarheid
als onveranderlijk wordt voorgesteld en
als zodanig wordt aanvaard, maar de
kerk moet de theologen de vrijheid ge
ven die onveranderlijke waarheid tel
wijze achter de broodjes en de koffie
aan, alléén dit bedenkend, dat een
„overladen maag" beslist nadelig is.
Dan krijgt u 's middags van Ds G.
N. Lammens een referaat over „de li
turgie". De referent zal zijn best doen,
alle tongen los te maken, teneinde een
bespreking te bewerkstelligen over de
eredienst in de Kerk.
Ziedaar het menu.
U vergeet de datum toch niet
Woensdag 22 april a.s., 's morgens om
10 uur, Oosterkerk, Bergweg, Goes.
Laat zien, hoevéél belangstellende
ambtsdragers er in Zeeland zijn
C. St.
Hoe wordt de waarheid
aangediend
kens weer op andere wijze weer te ge
ven en daarvoor aandacht te vragen.
Anders wordt de kerk een antiquiteit
en de theologie een verstarde aange
legenheid, die de buiten-kerkelijke
mens, in het bijzonder de ongelovige
wetenschapsmens, niét bereiken, laat
staan boeien zal.
De taak der theologie in onze tijd
ziet men in een nieuwe representatie,
een nieuwe wijze van aandienen, van
de oude onveranderlijke en steeds weer
ontzag en onderwerping eisende waar
heid.
Dat met name de nieuwere wijsbe
geerte zich heeft losgemaakt van Aris
toteles, moet voor de kerk het sein zijn
in theologisch opzicht de bakens te ver
zetten en haar begrippenapparaat en
uitdrukkingswijze te moderniseren en
deze bij de nieuwe ontwikkeling aan
te passen.
Dat is, speciaal volgens Bouillard,
DE zaak waarom het de „theologie
nouvelle" vooral gaat. Juist terwille
van de plaats en positie, die de enig
ware kerk in de ontwikkeling van cul
tuur en geestesleven moet blijven in
nemen.
Ook Daniélou legt op dat laatste alle
nadruk. De kerk moet niet achterop ra
ken. Zij moet niet in de cultuur der
Middeleeuwen blijven steken. Wil zij
haar invloed behouden en zal het zin
hebben missie te drijven, dan zal zij
zich voor jongere geestesstromingen
moeten interesseren. Met name noemt
hij het Marxisme, de belangstelling
voor het sociale leven, en het existen
tialisme, een jonge wijsgerige stroming,
die de aandacht van het denken vraagt
voor het concrete bestaan van de mens
onder de dreiging van wanhoop en
dood. De theologie moet met dergelijke
stromingen contacten durven leggen en
die in zich opnemen, om op die wijze
de moderne mens te raken in het cen
trum van zijn belangstelling. Voor de
missie is het bijzonder te betreuren, dat
de kerkelijke uitdrukkingswijzen vooral
aan het westerse denken zijn georiën
teerd. Het is 'volgens Daniélou onbe
twistbaar, dat de uitdrukkingswijze van
de kerk niet meer past bij de mens van
deze tijd, vandaar dat aanpassing hèt
gebod van het ogenblik is.
Urs von Balthasar brengt hetzelfde
thema op andere wijze tot uitdrukking.
Hij beklemtoont de gedachte, dat de
waarheid „onuitputtelijk" is en de men
selijke kennis steeds bepèrkt. Men moet
niet menen, dat de heilige Thomas het
laatste woord gesproken heeft, want
ieder ziet de zaken vanuit het punt waar
hij zélf staat, zodat ieders horizon weer
anders is. De velden der waarheid zijn
„onmetelijk", vandaar dat niemand het
laatste woord kan spreken en er dus
altijd „aanvulling" nodig zal zijn in ver
band met de ontwikkeling der geschie
denis. Wij staan historisch in een an
dere tijd en hebben dus een andere ho
rizon, en daarmee een andere visie op
dezelfde zaak. Want de waarheid is
wel onveranderlijk, maar zij is tévens
onuitputtelijk. Men moet de onmetelijk-