PASEN Rome Reformatie n. veertiende jaargang No. 39 Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag 27 maart 1959 MEDITATIE ZEEUWSE KERKBODE Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Berichten en opgaven Predikbeur- Redacteuren: Ds A. Koning, Ds. H. Pestman, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor Abonnementsprijs: ƒ3, per half- ten tot Dinsdagsmorgens te zenden Medewerker: Ds D. J. Couvée, Benn'ekom. jaar (bii vooruitbetaling), aan de drukkers Littooij Olthoff, Afzonderlijke nummers 12 cent. Spanjaardstraat 47, Middelburg. DrukkersLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Advertentiën 12 cent per mm. JEZUS' OVERWINNING VERKONDIGD AAN ZIJN VIJANDEN! zie, enigen van cle wacht kwamen in de stad om den overpriesters ai het gebeurde te berichten. Matt. 28:11. Het is een wonderlijke gedachte, dat tot de eerste brengers van de Paasboodschap ook behoren enige heidense soldaten. Wat er precies gebeurd is, hebben zij niet gezien, want zij die den Dode hadden moeten bewaken, zijn bij het zien van de licht-boden uit den hemel zelf als doden geworden en zijn gevlucht zo snel ze konden. Maar ze hebben wel de volkomen juiste conclusie getrok ken, dat Jezus is opgestaan. Ze weten heel goed, dat als ze met deze boodschap bij Pilatus komen, van hun verhaal niets geloofd zal worden. En nu zoeken deze heidense soldaten hulp bij Israels overpriesters. Op hun ver zoek is immers de wacht bij het graf geplaatst, zij hadden er blijk baar het meeste belang bij en zij waren het, die al van tevoren tot Pilatus gezegd hadden Heer, wij hebben ons herinnerd, dat die verleider bij zijn leven gezegd heeftNa drie dagen word ik opgewekt. Nu, ze helpen deze soldaten op hun manier uit de moeilijkheden. Dezelfde tempelschat, die eerst gediend heeft om Judas zijn ver radersloon te geven, wordt opnieuw aangesproken, maar het kost nu heel wat meer om deze lastige soldaten het zwijgen op te leggen. Ja, dit doen Israëls leidslieden. De Paas-boodschap is met over tuigende kracht tot hen gekomen en ze hebben zich niet willen laten gezeggen. Het feit van de opstanding hebben ze wél aan genomen, maar het heeft hen niet tot bekering gebracht. Er is een overheerlijke Vaasvreugde en er is alle reden toe ,,dat 's Heren huis van vreugde druise". Maar er is ook een ontzaglijke Paas-ernst. We zijn niet klaar met het zonder meer aanvaarden van het feit van de opstanding. Dat feit hebben de soldaten en de overpriesters ook aanvaard. Het komt aan op het geloof Jezus is de Overwinnaar van de dood voor mij, ik mag met Christus opstaan uit het graf en door Zijn kracht worden we opgewekt tot een nieuw leven. We mogen er nadruk op leggen, dat Jezus is opgestaan tot onze rechtvaardiging, maar met niet minder nadruk moeten we be seffen, dat Pasen ook onmiddellijk verband houdt met onze levens heiliging. De dode orthodoxie aanvaardt wel het Paasfeit, maar weigert de Paas-gehoorzaamheid. Dan kan er nog wel zijn een belijden met de mond, maar het geloven met het hart ontbreekt. Toch heeft God zich aan de overpriesters ook na opstanding niet onbetuigd gelaten. De wachters hebben hun ongewild toch de waarheid Gods verkondigd. Mogen we hierin ook niet zien, dat God hun nog een laatste kans geeft, dat Gods bedoeling met die boodschap van de wachters is, hun te zeggen verhard u nu niet langer, maar laat u leiden Jezus' overwinning is hier duidelijk verkondigd aan zijn vijanden. De leden van het Sanhedrin hebben het uit de mond van deze heidense soldaten gehoord. Maar de tempel-heren hebben niet voor den Heer van den tempel willen buigen. En dan komt men van de ene leugen in de andere. Het verhaal is in zichzelf al zo leugenachtig als het maar kan zeg we hebben geslapen en toen zijn de# discipelen gekomen en hebben Hem ge stolen. Dat hebben ze dan zeker gezien terwijl ze sliepen Ook vandaag komt de vrijzinnigheid, die Jezus in het graf wil houden, van de ene leugen in de andere. En dan worden er zielen vermoord. Wat vraagt u op Pasen Een mooi verhaal, wat emotie, of opening der Schriften Want Jezus heeft krachtig bewezen de Zoon van God te zijn in de wederopstanding uit de doden. Opdat gij zoudt zeggen mijn Here en mijn God. Koudekerke. A. ELSHOUT. Pasen moeten wij noemen het feest van het licht. De Heiland is immers opgestaan toen het begon te lichten De nacht is voorbijgegaan, de dag is aangebroken. De dag, waarop 's Heren overwinning zal worden gevierd. Deze dag duurt lang. Het is de dag der nieuwe bedeling. Al meer komen er, die aan het akelige, angstaanjagende donker worden ont trokken, die de vreugde van het licht genieten. Dit lijkt nu een beetje „gepraat", dat langs het leven heen gaat. Daar komt iemand aandragen met berichten over achteruitgang der Kerk, over geestelijke schraalheid bij de gemeente. En een ander heeft gehoord, dat er juist tegenwoordig nogal vreesachtige en be drukte mensen zijn. Zelfs veel dolle pretmakerij is „verberging" van een bepaalde onrust. Deze laatste dingen zullen wij niet ontkennen. Maar, daarmee is nog niet bewezen, dat een „vooropstellen van de vreugde" verkeerd zou zijn. Het evan gelie van Pasen leert het ons wel an ders. Wanneer de engel de bevende vrou wen bij het graf heeft zien komen, dan is zijn boodschap vrees niet. En, wanneer de opgestane Heiland straks de vrouwen onderweg ontmoet, dan is ook dit zijn eigen woord vrees niet. Het wonder van Pasen verdraagt zich niet met „angst" in het leven van de Kerk. Want, over de Kerk gaat het nu toch in de eerste plaats. Die vrou wen uit Jeruzalem zijn trouwe discipe- linnen des Heren. Zij zijn wel een beetje in de war, dat zij met specerijen naar het graf komen. Want, daaruit blijkt, dat zij echt niet meer weten, dat de Heiland Zelf van opstanding ge sproken had. Zó heeft het offer haar gegrepen, dat zij niet meer wisten de bedoeling van de preken des Heren, n.l. dat Hij zou opstaan als overwin naar. Kijk, daar raakt u meteen aan véél duisternis én vrees in de Kerk. Het evangelie moet „geloofd" worden, zeg gen ze. Allen knikten instemmend. Doen wij het ook Doen wij het beter dan de vrouwen en de discipelen uit Jeruzalem Ofblijven velen vastzitten in eigen beschouwingen, en gaat het evan gelie té veel langs ons heen Nee, we bedoelen heus niet een christendom, waar het altijd „boven op de berg" is. Zó is het leven niet. Maar, wel een leven, waarin het evangelie der opstanding toch zóveel zegt, dat wij kunnen denken aan een verrassende toekomst. Ook al vallen hier tranen. Die waren er in de gemeente te Je ruzalem ook genoeg gestort. Denk aan Petrus. De opstanding des Heren moet ons grijpen in dit leven als een gelukkige verzekering, dat er een einde komt aan alle geharrewar, en dat de overwinning op het kwaad zal doorwerken. Daarom is de boodschap van de en gel niet bang zijn. Ende Opge- Het is niet te verwonderen, dat men elkaar eenzijdig leert kennen, wanneer men elkaar alleen in de strijdpositie en in de vechthouding ontmoet. Dat geldt in zeer bijzondere zin ook voor de kwestie, die ons bezig houdt, het con flict tussen Rome en de reformatie en het eventueel uitzicht op toenadering. Rooms-katholieke auteurs vestigen daar voortdurend onze aandacht op. Wij kennen Rome meestal speciaal op de punten van verschil, die dan natuurlijk een sterke nadruk krijgen. Maar men moet het „totale katholicisme" leren stane bevestigt dat een ogenblik daarna. Daarin is het evangelie niet van deze wereld. Want, er liggen in dit leven redenen genoeg om bang te zijn. Voor al in deze tijd. Het woordenspel, of de woorden strijd tussen de groten der aarde kan geen mens gerust stellen. Zo tussen de regels door staat elk ogenblik in de krant te lezen vrees wél Angst is metterdaad een tijdsver schijnsel onder de volken van vandaag. Enwie telt daarnaast de duizend- en-één angsten, die het leven ons brengt. Het verkeer, de ziekte, de ster- venskans, wat kunt u nog meer op noemen, dat vreesaanjagend werkt op aarde Wie van dit leven uitgaat, van de omstandigheden van de tijd, die hoort het opstandingsevangelie als een bood schap uit een andere wereld. Dat is het ook Dit„vrees niet", klinkt ons tegen uit de wereld van het Koninkrijk Gods! Waar de zonde is te niet gedaan, de schuld betaald, en waar de dood ge worden is tot een knecht van de Vorst des levens Petrus leeft geheel op, de gemeente voelt zich rijk in het bezit van de Opgestane Heiland. En, dit is de vreugde, die het leven wordt inge dragen gij zult leven Dus moeten wij in deze wereld, waar dood en vijandschap blijven rondgaan, getuigen, dat wij erfgenamen zijn van een ander leven. Wij moeten zó vast onze hoop stellen op de overwinning van Christus, dat wij daardoor de zorg van dit leven kunnen dragen. Al zou alles wankelenJezus roept ons van de overzijde van het graf Daar wacht Hij ons. En, ons leven hier moet dan zijn een naar Hem toegaan. Dan heeft de blijdschap van de op standing bij ons de overwinning be haald. Daar mag iedereen de Kerk op aan kijken. Iedereen mag ons vragen gij behoort toch tot die kring, waar de vrees is uitgebannen Gij belijdt toch, een Koning te hebben, die dood en graf heeft overwonnen Misschien was het goed, als wij met zulke vragen meer werden „bestookt". De discipelen werden niet met rust ge latenWij denkelijk véél te veel. Dat zou kunnen zéggen, dat het won der van de opstanding niet die kracht in ons doet, als bij de jongeren in Je ruzalem. Ja, u kunt best een rustig burger in dit leven zijn. Trouw in uw werk, goed met uw buren, enz. Als maar blijkt, dat Jezus u hééft verlost van de angst. Dat gij u vrij weet van uw zonde en schuld, en uw leven wilt wijden aan de Opge stane Mogelijk trekt gij dan anderen nog met u mee. Dat was toch de bedoeling Om als getuigen der opstanding deze aarde te bewonen. Niemand wéét, hoe lang hij hier wo nen en werken zal. Als één ding maar blijktdit leven, het uwe, het mijne, sprak van Christus' opstanding C. St. kennen. Daar zit natuurlijk een ele ment van waarheid in. Wat in het licht van de verschillen voor óns misschien hoogst belangrijk lijkt, kan voor Rome wel van betrekkelijk ondergeschikt be lang wezen. Als wij slechts op een deel van de leer van Rome de loep zetten, verliezen we licht het geheel uit het oog en zouden we de belangrijkheid van het door ons onderzochte en be streden deel kunnen overdrijven, als of dat nu voor Rome het één en het al zou zijn. In dat zich op bepaalde punten concentreren en zich, bij de be strijding, daarin vastbijten zit natuur lijk een element van re-actie. In dit ver band wordt nog al eens een gezegde van Augustinus aangehaald, dat bij elke scheuring de waarheid te lijden heeft, wat betreft haar breedte en vol heid. Er is dan ook bij R.K. auteurs een streven om meer dan tot nu toe de aandacht te vragen voor het totaal der R.K. opvattingen. Men wil de bepèr- kingen doorbreken, die vroegere strijd- posities oplegden. Men wil de vragen van de moderne tijd in het licht van de rooms-katholieke leer bezien, zon der dat men bijv. het concilie van Trente het laatste woord laat spreken. De uitspraken van een kerkvergadering kort na de reformatie kunnen niet meer het antwoord van Rome zijn op de vragen die thans nieuw aan de orde worden gesteld. Dat wordt van allerlei kanten binnen het rooms-katholicisme met nadruk naar voren gebracht. Zon der dat men de verschillen wil verdoe zelen, weigert men toch in de wapen rusting van de 16de eeuw de zonen der reformatie tegemoet te gaan. Men eist voor zich de vrijheid op gebruik te ma ken van de door historisch onderzoek verdiepte kennis der geschiedenis en van het nieuwe materiaal dat sindsdien ter beschikking is gekomen. Van alle denken en spreken uit reactie wil men af. Dat mogen we ongetwijfeld als winst boeken. We worden hoe langer hoe meer be nieuwd hoe dan de huidige ontmoeting tussen het „totale katholicisme" en de totale reformatie er uit zal zien. Prof. Berkouwer wijst in dit verband op de „opvallende verschuiving" in het R.K. kamp ten aanzien van de waar dering van Luther, zowel wat zijn per soon, als wat de diepere bedoelingen van zijn optreden betreft. Hier hebben we ongetwijfeld te maken met de vrucht van een meer diepgaand historisch on derzoek, dat de feiten en het verband Opvallende verschuivingen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1959 | | pagina 1