De belijdende Kerk Hier is Vlaanderen Prof. Dr. G. M. den Hartogh t veertiende jaargang no. 37 Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag 13 maart 1959 MEDITATIE -Qn ^Petruó volgde van verre ZEEUWSE KERKBODE Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Berichten en opgaven Predikbeur- Redacteuren: Ds A. Koning, Ds. H. Pestman, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor Abonnementsprijs3— per half- ten tot Dinsdagsmorgens te zenden Medewerker: Ds D. J. Couvée, Benn'ekom. jaar vooruitbetaling), aan de drukkers Littooij Olthoff,Afzonderlijke nummers 12 cent. Spanjaardstraat 47, Middelburg. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Advertentiën 12 cent per mm. Omstreeks de tijd van Pasen treft u het verschijnsel, dat in allerlei kerke lijke kring jongeren komen tot het be lijden van hun geloof. In sommige ker ken is palmzondag daarvoor uitgeko zen, in andere kerken gebeurt het vaak op Pasen. Zo is het vaak onder ons gebruikelijk. In de oude kerk kende men immers ook de Paasnacht als de tijd, om de doop te ontvangen en in de kerk te worden ingelijfd Er is wel één en ander voor te zeggen, dat op Pasen, of anders toch dicht bij Pasen, die openbare geloofsbelijdenis plaats vindt. Pasen het feest van het nieuwe le ven, terwijl duisternis en dood moeten wijken Als dan het nieuwe lied wordt gehoord uit de mond van jongeren, waarmee Jezus verheerlijkt wordt, dan mag dat als een onderdeel van de paas- vreugde worden gezien. In haar belijden ligt de kracht der kerk. Mogelijk, dat een enkele in onze tijd zal zeggen niet in haar belijden, maar in haar beleven. Men maakt dan een opmerking, die er wel ingaat. Intussen vergete niemand, dat het „beleven" gedragen wordt door het „belijden". Juist in de praktijk wordt het duide lijk, dat een kerk „belijdende" is. Men mag een belijdenis niet opvatten als een soort theorie, een of ander systeem. In dat belijden klopt het levend geloof der gemeente, en de waarheid van het evangelie blijkt in dit belijden der kerk te zijn geworden tot een kracht uit God, die de gemeente in stand houdt. Dat geeft richting aan haar levensgedrag. Daarom is het onjuist, om een tegen stelling te gaan maken tussen belijden en beleven. Het één is voor het ander onmisbaar. Als nu <?en kring van jongeren de gelederen der belijders komt versterken, dan is dit de vraag in de kerk hoe vinden deze jongeren bij ons het voor beeld van een leven, dat met ons belij den strookt Hier gaat de verantwoordelijkheid spreken van de gemeente ten opzichte van jonge belijders. Een verantwoor delijkheid, die niet beperkt blijft tot onze kerkgang. Daar valt ook onder ons huiselijk leven, onze arbeid, onze gesprekken. Waarschijnlijk ligt hier wel een groot gebrek, dat ons leven té weinig sprekend voorbeeld is. Zonder opvallend vertoon. In de eerlijke ver houding tegenover God en de naaste. Het is te hopen, dat vele jonge be lijders straks in het kerkewerk aktief aandeel willen nemen. Maar, een van de mooiste aktiviteiten der Kerk is en blijft het gewone leven, aan God ge wijd. Straks zegt God wat deedt u met uw tijd Ouderen en jongeren moeten het elkaar leren, en het van elkaar overnemen bezig zijn als ge roepene van God. Ja, daar kun je de sport ook heus bij verantwoorden. En, een gezellig avondje, waarop je met el kaar vermaak zoekt en vindt. Want, het belijdend leven behoeft niet het kenmerk van somberheid te dragen. In tegendeel. Belijden is de overwinning uitroe pen, en als mede-overwinnaar leren le ven. Dan verdwijnen de wolken van somberheid, en het licht der vreugde begeleidt ons. Telkens, als er van openbare belijde nis in de Kerk sprake is, moet héél de gemeente zich maar afvragen, in hoe ver die overwinningsblijdschap nog bij ons overheersend is. Want, belijden is niet alleen een taak op pasen. Dat gaat dóór Elke zondag, elke dag zullen wij le ven uit de overwinning des Heren, be lijdende Kerk zijn. Het was niet alleen het uur, waarin Petrus de belijdenis uitsprak mede uit naam van de anderen, waarin de be lijdende Kerk zichtbaar werd (Matth. 16). Ook daarin, dat zij bij Jezus ble ven in de verzoekingen. En, al konden zij de slaap niet verdrijven, en sloegen zij straks op de vluchtiedereen kénde hen als de discipelen des Heren. Dit alles sprak van „een belijden voor de mensen". Bij niemand anders wilden de discipelen gerekend worden. Wan neer het hen in zorgen bracht, hebben zij die blijmoedig op zich genomen, zelfs slagen er om verdragen. Het offer om 's Heren wil konden zij brengen. Dat was het belijden der Kerk. Het was leven uit d.e waarheid, die het hele menselijke bestaan in beslag nam. Het spreekt vanzelf, dat er „oefe ning" nodig is, om zó als belijdende Kerk uit te komen. Wij mogen met name van jonge leden niet ineens té veel, of ineens „alles" verwachten. Ook in het geestelijk leven kennen wij het groeiproces. Als het ideaal maar duidelijk is be lijdende Kerk te zijn Als lichten in de wereld C. ST. Lukas 2254b. Bent U ook zo enthousiast geweest, toen Jezus in Uw leven kwam Ja, want Hij maakte daar immers alles even mooi en blij Zo is het toch met U en mij Of niet Petrus vond het ook zo geweldig. Zijn leven had er fleur door gekregen. Maar weet U wat nu zo jammer was Er zat bij Petrus een brok egoïsme in. 't Ging bij hem nog zoveel om Petrus en zo weinig om Jezus. En toch hield hij van de Here Jezus. Wanneer hij echter naar 't zwaard grijpt is dat o.a. om in Jezus het mooie en blijde van zijn leven veilig te stellen. Als Jezus bedreigd wordt, wordt hijzelf bedreigd. Dat hij het zo gevoeld heeft blijkt wel, als we van hem lezen en Petrus volgde van verre. Begrijpt LI het van Petrus, dat hij zich op een afstand houdt Ik wel Want uiteindelijk blijven wij allemaal op een veilige af stand, als we dicht bij Jezus gevaar dreigen te lopen. Dan kijken we eerst de kat eens uit de boom. Ziet LI ook de voortgang bij Petrus, of liever de afdaling Het begint met van verve volgen. Drie verzen verder lezen we vrouw, ik ken Hem nietde verloochening. Wanneer wij onze Heiland volgen op Zijn lijdensweg, vergeten we dan niet te zien naar dat wat Zijn lijden vergrootte en nood zakelijk maakte Daar hoort bij en Petrus volgde van verre en de consequentie daarvan. Daar hoort bij en(vul Uw eigen naam in, als U 't be lijden wilt en moet) volgde van verre en wat daaruit voortvloeide. Nee, niet alleen „volgde van verre" toen 't gevaarlijk was. Ook in al die andere gevallen. Wanneer dan Toen ik Hem niet be greep in mijn lijden en dat niet kon aanvaarden. Jezus was er nog wel, maar helemaal op de achtergrond. Toen ik van twee walletjes wilde eten. Aan de ene kant Jezus vasthouden aan de andere kant voor mezelf zorgen zonder Jezus. Hoe Op financieel gebied, in mijn vermaak. Och, gaan we zo zelf maar door Jezus wel in ons leven, maarvan verre. Laat Jezus niet te dicht bij ons komen. Want dan loopt ons leven (zoals wij dat graag willen veilig stellen) gevaar. Maar denken we dan ook om de consequenties Zal die bij ons misschien zover moeten lopen als bij Petrus verloochening Wie „van verre volgt" loopt die kans. En zo gaat Jezus naar 't kruis Petrus volgde van verre. Maar door het kruis kon hij later heel dicht bij Jezus komen het kruis was de voorwaarde voor zijn berouw. En wij 't Blijft toch niet bij 't „van verre" Nu, 't mag niet tot verloochening komen. Maar als 't zover gekomen is Vergeten we dan niet, dat het kruis er geweest is De mogelijkheid tot verzoening Meliskerke. M. E. VAN HEESEN. IN MEMORIAM. Onze Theologische Hogeschool wordt de laatste weken wel zwaar getroffen. Eerst werd de bibliothecaris, Dr. D. J. de Groot, door God van zijn post ont heven, en nu worden wij getroffen door het bericht van het onverwacht heen gaan van professor den Hartogh. Terwijl hij zijn belangstelling toonde in de studentenkring, werd hij aange tast, en in de daarop volgende nacht van vrijdag op zaterdag overleed hij. Wij wisten wel, dat zijn gezond heidstoestand niet zo best was, al ge durende jaren. Maar, telkens mocht hij weer naar voren komen en Kerk en wetenschap dienen. Nu staan wij ineens voor het feit, dat God hem wegnam. Onder de in druk van deze, vrij plotselinge over gang, bidden wij om de troost der ge meenschap Gods voor de weduwe en de kinderen. Ook in de kring onzer Theol. Hoge school zal dit heengaan als een verlies worden gevoeld. Den Hartogh had de Geref. kerken lief en wilde ook wetenschappelijk bou wen. Naar zijn aanleg bezat hij daar toe bijzondere gaven, en naar zijn op leiding als jurist en theoloog had hij zich fondsen gevormd, waarmee hij veel zou kunnen werken. Wij blijven staan voor de vraag, waarom God dit leven, dat zóveel beloften inhield, door zwak te telkens weer onder schaduwen stel de. Des te meer past ons dankbaar ge denken voor alles, wat prof. den Har togh mocht betekenen. Wie deze sym pathieke persoonlijkheid ontmoette en kennis maakte met zijn vrome overtui ging, die moest van hem houden. Deze weg des Heren is in het heilig dom. Wanneer wij daar komen om ons neder te buigen, dan weten wij daarin te handelen, zoals eens prof. den Har togh ons is voorgegaan. C. ST. Vlaanderen heeft lang verstek laten gaan, maar dat vond hoofdzakelijk z'n reden, zoals men wel begrepen zal heb ben, in bijzondere omstandigheden, na melijk in de bijzondere omstandigheden van 'n beroep. Iemand schijnt eens ge zegd te hebben ,,'n Beroep ontvangen is mooi, maar 'n beroep hebben is moei lijk". Nu, daar ben ik het geheel mee eens, zeker met het tweede deel van genoemde uitspraak. Want inderdaad heb ik het moeilijk gehad, zeer moeilijk zelfs, bij de overweging, of ik het be roep naar de kerk van Appingedam moest aannemen, of niet. In zulke om standigheden immers beseft 'n dominee eerst goed, hoevele banden hem binden aan zijn gemeente, vooral als hij daar jaren heeft gearbeid en er veel liefs en ook veel leeds heeft meegemaakt. Daar bij kwam in mijn geval dan nog de overweging van de toestand in de Clas sis Axel, waar, als ik het aannam, niet minder dan 5 van de 9 kerken vacant zouden zijn en waar ik 2 consulent schappen zou moeten loslaten, waar onder dat van Zoutespui, zoals u weet, om het even zo te mogen uitdrukken, 'n troetelkind. En tenslotte was daar de band aan de provincie Zeeland, waar ik, eerst in Grijpskerke en daarna nog in Terneuzen, zo vele jaren heb mogen arbeiden en het kerkelijk leven in het algemeen heb mogen meemaken. Zo begrijpt u dan ook wel, dat het wer kelijk geen frase is, wanneer ik zeg, dat ik het in de weken van beraad moeilijk heb gehad. De broeders en zusters in Terneuzen wilden mij gaarne behouden, maar zeiden, dat ze het bil lijken zouden, wanneer ik heenging, daar ik nu reeds bijna 11 jaar hier heb gewerkt. En dit betekent iets in 'n ge meente van nu over de 1000 zielen, zo als alle insiders zullen beamen. Want dat betekent o.m. elke week twee pre ken maken, behalve alles wat daar tus sen ligt, zoals Oud en Nieuw, Goede Vrijdag, Hemelvaart, Huwelijksbeves tigingen en ga zo maar door In de laatste Kersttijd had ik, in 14 dagen, 11 maal te preken, waarvan 8 nieuwe preken dienden te zijn. Daarom zou het 'n verkwikking zijn „overgeplaatst" te worden, even adem te kunnen halen en in 'n nieuwe omgeving met andere men sen te kunnen her-beginnen. Ik memo reer nu dit alles, niet om te klagen, want het werk is heerlijk en Terneuzen heeft het mij nooit bijzonder moeilijk gemaakt, integendeel, doch eigenlijk om eens de aandacht te vestigen op wat in onze kerken maar moeilijk tot

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1959 | | pagina 1