De Psalmen Waar eens de Hemel zong Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland MEDITATIE Hoeveel te meer ZEEUWSE KERKBODE VEERTIENDE jaargang No. 32 Berichten en opgaven Predikbeur ten tot Dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Redacteuren: Ds A. Koning, Ds. H. Pestman, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor Medewerker: Ds D. J. Couvée, Bennekom. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 VRIJDAG 6 FEBRUARI 1959 Abonnementsprijs: ƒ3,per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzoftderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 12 cent per mm. Mattheüs 5: 11. De almachtige God is onze Vader. Dat is de onzegbare rijkdom die wij uit de doorboorde handen van Christus ontvangen. Wij, die uit onszelf niet anders dan Gods toorn hadden verdiend, mogen om Christus' wil onze handen vouwen en zeggen: „onze Vader die in de hemelen zijt". En daarom, wanneer wij bidden, dan is dat geen slag in de lucht, maar dan is dat een spreken met de Vader in de hemel. Alles mogen wij Hem zeggen, alles mogen wij Plem vragen. En Hij luistert naar ons. Wanneer de Heere Jezus in de Bergrede spreekt over het gebed, dan vergelijkt Hij de liefde waarmee de Hemelse Vader luistert naar het gebed van Zijn kinderen met de liefde van aardse ouders. Het is echter maar een schamele vergelijking. Wat is menselijke liefde vergeleken bij de liefde van God Nu weten wij dat hier op aarde ouderliefde ontzaggelijk diep is. Ouders hebben alles voor hun kinderen over. Een vader en moeder omringen hun kinderen dag en nacht met hun zorg. En als een kind bij zijn ouders komt om iets te vragen, dan zullen die ouders als 't maar even kan, hun kinderen graag een genoegen doen. Hoeveel te meer uw Vader die in de hemelen is, zegt Jezus! Tenslotte zijn aardse ouders in hun liefde altijd beperkt. Veel dingen, die ze hun kinderen graag zouden geven, kunnen ze niet geven, eenvoudig omdat de middelen en de mogelijkheden er toe ont breken. En bovendien aardse ouders zijn toch tenslotte altijd zondige mensen. Hoeveel ze ook van hun kinderen houden, hun liefde blijft altijd menselijk, aards. Hoeveel te meer Wat een geweldig woord is dat! Gods liefde, waarin wij om Jezus' wil mogen delen, is hemelse, goddelijke, volmaakte liefde. Wat Zijn liefde wil bewerken ontzegt Hem Zijn vermogen niet! En met die volmaakte liefde luistert Hij naar ons gebed, wanneer wij Hem onze vragen en noden voorleggen. Hoeveel te meer dan ouders hier op aarde, zal uw Hemelse Vader het goede geven aan hen die Plem daarom bidden! Het goede Dat is de vergeving van onze zonden. En de dagelijkse vernieuwing van ons leven door de Geest. Dat geeft God altijd. Op 't gebed. Dat heeft Hij beloofd. En al dat andere? Onze vaders en moeders weten wel dat kinderen dikwijls kunnen vragen om dingen die absoluut niet goed voor ze zijn. Zo kunnen ook wij dikwijls bidden om dingen waarvan God weet dat 't onze ziel en zaligheid in de weg zou staan, of dat de komst van Christus er door zou worden belemmerd. En dan geeft God 't niet. God heeft ons zo lief, dat Hij ons alléén 't goede geeft. En dan kunnen wij dikwijls denken dat God onze gebeden niet verhoort. Onverhoorde gebedenieder heeft daarmee in zijn leven te worstelen. Maar eigenlijk is die term „onverhoorde gebeden" niet juist. God verhoort onze gebeden altijd. Hij zorgt voor ons. Maar God doet niet altijd wat wij willen, en dat is maar gelukkig ook! Wij kunnen zo kortzichtig, ja misschien zelfs zelfzuchtig zijn in ons gebed. En daarom moeten wij telkens weer leren al die dingen, waar God geen belofte voor gegeven heeft, neer te leggen op het altaar: „Uw wil geschiede...., want Gij weet beter dan wij, wat goed voor ons is". En dan mogen wij vertrouwen, dat 't goed is, „het goede", hoe het ook komt. Want in Gods „ja" ligt dan evenzeer Gods liefde als in Gods „nee". Aardse ouders weten het goede te geven aan hun kinderen. Hoeveel te meer uw Vader, die in de hemelen isOmdat Hij ons, om Jezus' wil, zo eindeloos lief heeft! Domburg. A. J. DONDORP. Enkele psalmen hebben wij ter verge lijking naast elkaar gelegd, dan kunnen wij er kennis van nemen. Het gaat er helemaal niet om, uit de bundels de minst geslaagde of de best geslaagde te nemen, maar het is zuiver een kennisname. Aangezien de eerste psalmen al in ver schillende bladen hadden gestaan, hebben wij die maar overgeslagen. Bij wijze van steekproef duiken wij hier en daar in de bundels, om dan te zeggenneem en lees, of liever: neem en zing. Alleen zingende komt een lied tot zijn recht. Psalm 42 nemen wij eerst uit de inter kerkelijke bundel, daarna uit de bundel Hasper. vers 1. Evenals een moede hinde Naar het klare water smacht, Schreeuwt mijn ziel om God te vinden, Die ik ademloos verwacht. Ja, ik zoek zijn aangezicht, God van leven, God van licht. Wanneer zal ik Hem weer loven, Juichend staan in zijn voorhoven? vers 2. Tranen heb ik onder 't klagen Tot mijn spijze dag en nacht, Als mijn haters honend vragen „Waar is God dien gij verwacht?" Ik gedenk hoe ik vooraan In de reien op mocht gaan, Om mijn dank Hem op te dragen In zijn Huis op hoogtijdagen. vers 3. Hart onrustig, vol van zorgen, Vleugellam geslagen ziel, Hoop op God en wees geborgen. Hij verheft wie nederviel. Eens verschijn ik voor den Heer, Vindt mijn ziel het danklied weer. Hij mijn God, Hij heeft mijn leven Dikwijls aan de dood ontheven. vers 5. Laat zijn trouw de dag verblijden En zijn lied de duisternis. Tot Hem roep ik in mijn lijden, Die de God mijns levens is; Vaste grond van mijn bestaan, Waarom ziet Gij mij niet aan? Moet ik onder 's vijands slagen Thans dit somber rouwkleed dragen? Dit zijn 5 verzen van de 7. Om een paar opmerkingen te maken over de taal. Als regel wordt de hoofd letter in de zin niet meer gebruikt, alleen voor de rechtstreekse benaming van God. Zo staat in vers 2 laatste regel „zijn Huis", het woordje „zijn" met kleine letter. Waarom „huis" ineens met een hoofdletter? In de 4e regel van dit vers sloop waarschijnlijk een vergissing in. Daar staat „Gij" met hoofdletter, dat duidelijk slaat op de dichter. In bepaalde regels handhaaft men een 4e naamval. Men moet vér teruggaan in het onder wijs van de nederl. taal om dat nog te vinden. In andere regels gebeurt het niet. Men moest hier tot één gebruik zien te komen. Mogelijk straks nog een enkele op merking, nadat wij kennis hebben geno men van psalm 42 bij Hasper. vers 1. 't Hijgend hert der jacht ontkomen, Smacht niet sterker naar 't genot van de frissche waterstromen dan mijn ziel naar U, o God. Ja, mijn ziel dorst naar den Heer, God des levens, ach, wanneer zal ik naad'ren voor uw ogen, in den tempel, uwer eer? II. vers 2. 'k Heb mijn tranen onder 't klagen tot mijn spijze dag en nacht, daar mij spotters durven vragen: „Waar is God, dien gij verwacht?" Mijn benauwde ziel versmelt, als zij zich voor ogen stelt, hoe ik juub'lend blijde scharen naar uw Huis heb vergezeld. vers 3. O, mijn ziel, wat buigt ge u neder? Waarom zijt ge in mij ontrust? Voed het oud vertrouwen weder, zoek in 's Hoogsten lof uw lust. Welhaast jubelt gij verblijd: God, mijn God, bekroont mijn strijd. Mijn Verlosser zal ik loven nu en in der eeuwigheid. vers 5. Maar de Heer zal uitkomst geven, Hij die 's daags zijn gunst gebiedt; 'k zal in dit vertrouwen leven, 'k zing in dit geloof mijn lied. 'k Zing zijn lof zelfs in den nacht, bij mijn God verstilt mijn klacht; 'k roep tot Hem, den God mijns levens, Hij slaat op mijn bidden acht. De berijming Hasper is héél dicht bij de oude berijming gebleven, met hier en daar een verandering. De moeilijkheid ligt in deze psalm vooral bij de laatste regel. Men kan niet zeggen, dat de in- ter-kerkelijke proeve hier minder geluk kig is. De laatste regel zal op de bekende melodie zeker beter worden gezongen dan uit de bundel Hasper. Hier hebben wij metterdaad een nieuwe, berijming, dicht bij de tekst blijvend. Dit kunnen wij ook bemerken in psalm 43, waarvan wij alleen vers 3 en 4 nemen. vers 3. Laat Heer, uw waarheid mij verlichten En doe mij, door dien glans geleid, Mijn schreden naar de bergtop richten, Waar Gij uw tempel wildet stichten. Daar vind ik uw aanwezigheid Die mij van druk bevrijdt. vers 4. Dan ga ik op tot Gods altaren En ben verblijd van harte zeer, Want Gij doet mij uw vreugd ervaren, Die blijft temidden der gevaren, En bij de harp zing ik de eer Van U, mijn God en Heer. Psalm 43 uit de berijming Hasper, vers 3 en 4. vers 3. Zend, Heer, uw licht en waarheid neder, en breng mij, door dien glans geleid, na leed en moeitevollen strijd tot Sions heil'ge bergen weder, waar 'k in uw woning nacht en dag uw Naam vereren mag. vers 4. Dan mag ik tot Gods altaar komen, tot God, mijn God, de bron van vreugd, Hem loven, die mijn ziel verheugt, in tegenwoordigheid der vromen, Hem, die na korten lij denstij d mij eindeloos verblijdt. In deze berijming moet men even let ten op de derde regel, die een lettergreep mist, maar op de oude melodie toch heel goed zingbaar is. Dit waren er dan weer enkele, wij willen er nog enkele meer geven in een volgend artikel. De zaak van de psalm berijming is toch wel waard, dat deze goed in de belangstelling komt te staan. C. St. Ik heb de nieuwe film gezien van het Nederlands Bijbel-Genootschap en ik wil U daar iets van vertellen. Voor velen zal dat zeker niets nieuws zijn, want zij maakt een hele tournée door Zeeland, zodat velen in de gelegenheid zijn ge weest, haar te zien, maar er zullen er natuurlijk ook zijn, die verhinderd waren en haar niet hebben gezien. Trouwens, al hadden al mijn lezers de film gezien, dan nog is een babbeltje achteraf niet onnut. Dat doen we immers altijd, als we ergens geweest zijn, een gezellige avond b.v. of een klein uitstapje en we komen weer thuis, dan praten we nog even na. Laat ik U dan direct mogen zeggen, dat het N.B.G. naar mijn indruk met deze film te feliciteren is. Zij heeft mij van het begin tot het eind geboeid. Eerlijk gezegd had ik wat anders ver wacht. Ik had verwacht iets te zien van de arbeid van het N.B.G., hoe de bijbel in zoveel talen ter wereld verspreid en zovele duizenden het Woord van God in hun eigen taal kunnen lezen. En dat had ook interessant en leerzaam genoeg kun nen zijn. Maar het viel anders uit. De film heet: „Waar eens de hemel zong". Hierbij is gedacht aan het hemels lied in de kerstnacht, toen de Heiland der wereld geboren werd. Welnu, het is de taak van het N.B.G. het Woord van God, de prediking van Jezus Christus over heel de wereld bekend te doen worden, een ieder in zijn eigen taal. En deze film laat ons zien het land, waar Jezus ge boren is, waar Hij gesproken heeft en zijn wonderen en tekenen heeft gedaan. Laat ik maar zeggen: heel de bakermat van het evangelie, de achtergrond van alles, wat ons in de bijbel wordt verteld, het volk, waaronder Jezus geleefd heeft, de omstandigheden, waaronder Hij ver keerd heeft. De film is in Palestina opgenomen en

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1959 | | pagina 1