Hier is Vlaanderen Heb de wereld niet lief Gisteravond las ik in de krant, dat op zaterdag 10 januari a.s. in „Diligentia" in Den Haag een bijeenkomst zal worden gehouden ter herdenking van de 100ste geboortedag van de grote nederlandse paedagoog en didacticus Jan Ligthart. Prof. Dr. J. Waterink zal deze bijeen komst leiden. Door dat bericht werd ik bijzonder ge troffen, daar ik dezer dagen juist, bij de herziening van mijn bibliotheek, het boekje Jeugdherinneringen" van Jan Ligthart aantrof en besloot, dit toch nog eens weer te lezen, daar ik wist, dat ik er jaren geleden bijzonder veel uit ge leerd en van genoten had. Ik ben het boekje toen inderdaad weer gaan lezen, zonder ook maar in het minst te vermoe den, dat de bovengenoemde herdenking zo na op handen was. Blijkens een inschrift kreeg ik het in dertijd op mijn jaardag ten geschenke van mijn vriend, de tegenwoordige mis sionaris te Makassar Ds. H. v. d. Brink. Dat was in 1924. Ik zal het toen wel onmiddellijk gelezen hebben en dat is dus bijna 35 jaar geleden. Nu, ik heb er, na zó vele jaren, weer intens van genoten. En ik heb ontdekt, dat ik, onbewust, vele van de wijze raad gevingen, die de schrijver daarin geeft, gepoogd heb te betrachten b.v. in mijn catechetisch onderwijs. Wat 'n wijs mens is deze Ligthart toch geweest! Heel zijn boek is feitelijk niet anders dan 'n hartstochtelijke oproep om de ziel van het kind te verstaan. Ik denk aan zijn „sinaasappelmethode" of aan dat leerrijke hoofdstuk over „Jordaanpaeda- gogiek". Neen, het is geen wonder, dat Prof. Waterink de samenkomst in „Di ligentia" leiden zal. En ik zou alle jonge collega's, die de „Jeugdherinneringen" nog niet kennen, met klem willen advi seren, het te lezen. Ze kunnen er ont zaglijk veel uit leren. Maar ook alle ouders moeten dit beslist doen. Ik weet niet, of het boekje nog te koop is. Waar schijnlijk wel. En anders zal het, nu wij de 100ste geboortedag van de schrijver herdenken, wel in herdruk komen. Ja, wat kunnen wij, ouderen, kinderen pijn doen, zonder dit nochtans te besef fen. En wat begrijpen wij het kind soms slecht, ondanks boeken als „Misunder stood" van Florence Montgomery en „Jeugdherinneringen" van Jan Ligthart en ondanks alle studies over de psyche van de jonge mens, diè van de hand van Waterink zijn verschenen! Na de „10- daagse veldtocht" (die voor mij 'n 11- daagse was), las ik „Kinderzieltje" van Stijn Streuvels. Wéér zo'n ontroerende oproep om toch het kind te begrijpen. Om u de geest van Ligtharts boek te doen voelen, wil ik er hier iets uit over nemen. Het is echter moeilijk 'n keuze te doen. Wat moet ik nemen: „De be waarschool", „Kinderkerk en Zondags school", „De tweede lagere school" ('n „fijne" school van de Afgescheidenen te Amsterdam, waar de schrijver met bui tengewoon veel waardering over spreekt) of „Jordaanpaedagogiek" Het één is al mooier dan het ander. Ik zal maar het slot van „Jordaanpaedagogiek" voor u laten afdrukken, waar de schrijver han delt over de „beduvel-methode". „Er was r's een moeder, die altijd 's avonds, als het bedtijd was, tegen haar spruit zei„Kom, nu gaan we ons eens lekkertjes uitkleeden en dan lekkertjes naar bed". Nu moet ge weten, dat die spruit het lang niet lekkertjes vond, het uitkleeden niet en het naar bed gaan ook niet, en veel liever bleef spelen. Maar als moeder dat zo zei, dan was het net, of er over het uitkleeden en naar bed gaan een zekere bekoring kwam, of het vrien delijk licht, dat den heelen avond het spel beschenen had, wat draaide en zijn schijnsel wierp om den stoel waar 't kind zich ontkleedde. Het speelhoekje kwam in den schaduw. Een gewoon mensch, die geen verstand van paedagogiek heeft, begrijpt dit best. Er is inderdaad zoo'n lichtje in 't moe derhart, en dat straalt zijn schijnsel in stemmende woordjes uit. Als moeders zo iets zeggen, verwisselen lust en on lust in 't kindergemoed. Dat is de won derlijke uitwerking van haar woorden. Maar eigenlijk volgde moeder daarbij die veroordeelde methode van je-weet-wel. (Ligthart bedoelt hier de „beduvel-me thode". PI. P.). Toen kwam moeder eens in aanraking met een echte paedagoog, nog wel een moeder, en die keurde de gevolgde ma nier beslist af. Die deed het paedago- gïsch. Het kind moest op tijd eindigen met zijn spel en dan naar bed, lekkertjes of niet. En zoo gebeurde 't ook bij haar kind. Maar 't ging altijd met tegenzin en als 't heel mooi was met gelaten be rusting. Nooit met een warm gevoel van vriendelijke instemming. Moeder, ik be doel nu de eerste, zag dat, en ze had een buitengewoon respect voor die degelijk heid, maar ze bleef toch maar liever bij haar eigen manierdie vond ze voor 't kind gezelliger, en eigenlijk ook voor haarzelf. Doch ik geloof, dat ik haar begrijp. Ze wilde zoo graag, dat het kind lekker tjes ging slapen, ze vond het voor 't kind zoo goed als het, zonder conflict, in die zachte stemming het spel verving door de nachtrust. Ze wist echter wel, dat zoo'n overgang voor 't kind moeilijk is, en om het nu daarbij te helpen, kwam ze het kind met haar stemming tegemoet. Wat heilzaam was voor 't kind, maar door jeugdige kracht nog niet spontaan en zonder bijstand ontwikkeld kon wor den, kwam nu te voorschijn en toch in het kind door moeders wijze, lief devolle, steunende inwerking. Deze riep in het kind iets wakker. Neen, dat is geen bedriegen. Met leu gens heeft men nooit succes. Die mogen ons voor 't oogenblik uit den nood hel pen, ze brengen ons in 't spinrag der Zeker, ik weet het, Ligthart was niet gereformeerd, al is hij leerling geweest van een „afgescheiden" school. Hij was Hoofd van 'n openbare school, al had hij veel respect voor zijn collega's van de scholen met de Bijbel. Zelfs zou ik niet gaarne ontkennen, dat hij iemand was, die leefde met God. PI ij was blij en dankbaar, dat hij als kind zoveel teksten, psalmen ën gezangen geleerd had. Hij wide wel, dat hij, als openbaar onderwij zer, zijn kinderen dat alles óók kon le ren. De Psalmen hebben hem in zijn le ven gesterkt. Lees het maar in zijn boek. Doch ik heb alleen uw aandacht willen vragen, voor wat wij, ook als gerefor meerde christenen, van hem kunnen le ren voor onze zienswijze en behandeling van het kind. Laten wij trachten, het te verstaan en het liefdevol tegemoet te treden. Dan zullen de jongeren als vanzelf leren van ons, juist ook datgene, waarvan wij we ten, dat zij het geestelijk in hun leven nodig zullen hebben. Wij moeten, in onze arbeid voor de jeugd, onze ziel leggen. De kinderen moeten voelen, dat wij hen liefhebben. Heeft onze grote Meester ons daarin niet het voorbeeld gegeven En nu nog iets over Zoutespui. De bouw van het kerkje is aanbesteed. Op Oudejaarsavond heb ik het de broeders en zusters mogen meedelen. Voor 28,875,is het werk gegund. Het meeleven van zovelen sterkt ons buitengewoon. Ditmaal heb ik weer het één en ander te verantwoorden. Hier volgt het: A. A. v. O. te T.ƒ25, N.N. te 's-G.ƒ5,Meelevende zuster te G. ƒ10,; in de enveloppe van de vo rige nog ingesloten 10,J. S.D. te G. ƒ2,50; N.N. te O. ƒ5,— M. K. te N. ƒ10,— M. d. G. te G. ƒ7,50; houdt U iedere dag fris en monter onwaarheid, waarin we steeds meer ver ward raken. Die methode van „beduvel ze maar" bedoelt, het goede in kind en mensch op te roepen, dat er in aanleg aanwezig is, en daarmee te overwinnen het kwaad, dat dreigt of heerscht. De potentiëele deugd reëel te maken. Den engel aan te gorden tegenover den duivel. En daarom moest ze in de paedagogiek eigenlijk heetenVerengel ze maar. Dat klinkt echter te mooi voor Jordaanpae dagogiek. We zeggen het daar liever wat ruw. Maar we meenen het daarom toch goed. En wellicht dat menig onderwij zer, die zijn kinderen dag aan dag moet inprenten, wat die schapen absoluut on verschillig is, en die naar zijn zin de medewerking dier kinderen bij toepassing der heerschende methoden niet in vol doende mate kan winnen, wat meer suc ces heeft, als hij 't eens probeert met de methode vandoch nu weet hij 't al." Dit was dus 'n stukje uit de „Jeugd herinneringen". Natuurlijk zouden wij 't één en ander met andere woorden uit drukken. Men zou er ontkenning van het „geneigd tot alle kwaad" en humanisti sche zienswijze uit kunnen destilleren. Maar ik geloof, dat men de schrijver dan onrecht zou doen en zijn eigenlijke be doeling zou miskennen. Want hij heeft hier geen theologische beschouwing wil len geven doch slechts een pleidooi willen houden voor de begrijpende liefde in de opvoeding. J. R. te T.: 10,— A. F. d. J. te T. 2,50. Samen met de vorige verantwoor ding van 798,is het dus nu 885,50. U kent het devies: „IN 'T NIEUWE JAARHUN KERK KANT EN KLAAR En mijn gironummer 166159. H.P. (slot Kleine Vossen tekenen kunnen zijn, dat het einde der wereld genaakt en onze Pleiland zich gereed maakt weer te keren op de wol ken des hemels, Plij, die alle macht heeft over hemel en aarde? We blijven intussen zingendies zal geen vrees ons doen bezwijken, schoon d' aard uit hare plaats mocht wijken, schoon 't hoogst gebergt' uit zijne stee, verzet wierd in het hart der zee. God is 't, die daar gezeten is boven 't rond' dezer aarde en de volken zijn als sprink hanen voor Hem. Laat dan die sprinkhaan een sprong maken buiten de aarde, een sprinkhaan blijft hij en hij neemt de last van zijn zonde mee, naar welke planeet hij ook opvaart. De Here regeert en Hij Zijn almacht tonen Jezus Christus houdt ook nu de ster ren in Zijn hand en staat gereed om de hoogmoed der mensen te vernederen, maar om de kleinen en ootmoedigen te verhogen. Aan dat geloof raakt geen raket of maansateliet Uit het oude-Vossenland. In deze opdracht gaat het om het vei ligstellen van het christelijk leven op aarde. Het christelijk leven, dat er toch op uit is in dienst van Christus te staan. Christus, die zo duidelijk gezegd heeft, dat Hij niet van déze „wereld" is en daarom ook door deze „wereld" gehaat wordt. Nu is de slaaf niet meerder dan zijn Heer. Daarom zal de haat van de wereld zich ook tegen de christenen keren. De zgn. anti-these is onontwijkbaar. Ook al doet men onze tijd van beide kanten pogingen om tot een verzoening tussen kerk en wereld te komen. Men wil de scheidslijn uitwissen en de strijdbijl begraven. Maar die kant moeten we niet op. Wij worden in I Joh. 2 nadrukkelijk ver maand dat niet te doen. Want als wij onze liefde geven aan de wereld en aan de dingen, die in wereld zijn, dan ver spillen we onze liefde en verliezen wij haar. Dan loopt onze liefde dood in een slop. Doen wij het toch, ondanks deze waar schuwing, dan moeten we niet menen, dat dit onze verhouding tot God als onze hemelse Vader niet zou schaden. Inte gendeel Indien iemand de wereld lief heeft is de liefde van de Vader in hem NIETZo staat het en niet anders. Wie God als zijn Vader wil liefheb ben, of lieverwie door de liefde Gods in het hart gegrepen is, die mag en kan en zal zijn liefde niet in wereldse dingen laten vastlopen. Want al wat in de wereld is.... is NIET uit de Vader. Wij breken de ver houding tot God daarmee op, als wij ons door onze begeerten op sleeptouw laten nemen. Want dat zijn de dingen, die in de wereld zijn: de begeerten. Niet als zou de mens niet mogen be geren. Natuurlijk mag de mens begeren! Het leven is zonder de drijfkracht van de begeerte niet denkbaar. Wie niet begeert, wie geen animo heeft, wie niet streeft en zijn wil en energie ergens op richt, die lééft niet. Die doet niet mee, die staat aan de kant van de weg. Die kan niet verwachten, dat hij in het leven meegeteld wordt. Een mens zonder begeerten is een cactus ge lijk. Maar wie begeert op de wijze zoals de wereld begeert, die is met zijn begeren, met zijn streven, met zijn verlangens en ondernemingen in de gevaarlijke zóne beland. Want de wereld is bekoorlijk en verleidelijk, zoals de verboden vrucht voor Eva bekoorlijk was. In de dienst van God, ja, dan mag en móét de mens begeren, streven, zich in teresseren en zich inspannen. Maar in de dienst van satan is elk begeren overmoed en afval, elk streven en alle liefde daar toe verspilde energie. De begeerte der zinnen, de ogen spe ciaal, en de hoovaardij van onze levens wijze is NIET uit de Vader, maar uit de (afvallige) wereld. Zo constateert Johan nes eenvoudig. En door dit bijbels onderricht en ver maan moeten wij ons laten leiden. De „koninkrijken der wereld" hebben nog altijd een geweldige aantrekkingskracht. Ook als ze ons door de duivel (die ze overigens niet te ver-geven heeftwor den getóóndDaar is de bekoring van de eer, de macht, de schoonheid, het geld, de luxe enz. enz., teveel om op te noemen. De verloren zoon is daarom verloren, omdat hij de liefde van zijn vader inruilt voor het goed van zijn vader. En daar mee gaat hij zijnsweegs. Dat is de verlorenheid, de afval van de wereld. Dit kan niet „uit de Vader" zijn. Dit is niet uit de Vader, om er dié levens wijze op na te houden. Bovendien moeten we bedenken dat dié wereld, van begeerte in de afval en van het hoo vaar dig leven voorbijgaat. Daar komt niets van terecht. Dat loopt vast, dat loopt dood, dat afvallige leven. Dat ligt onder de vloek. Daarover vol trekt zich het oordeel van God. Heel die menselijke hoogmoed, om de liefde van God te verwerpen en de wereld Góds schepping aan zich te trekken, als het „deel" dat ons toekomt, is gedoemd ten onder te gaan in Gods gericht. De Here Jezus heeft het reeds duide lijk doen uitkomenIK heb de wereld overwonnen. En wie nu maar in Hem gelooft, Hem volgt. Hem dient, die mag er in roemen, dat het geloof de wereld „overwint". Een overwinning die Johan nes onder woorden brengt, als hij zegt die de wil van God doet, BLIJFT in eeuwigheid. Maar daarvan moeten wij dan ook onze praktijk maken, héél ons leven moet vanuit het geloof geleid en door het ge loof beheerst worden. Daar moeten wij onze begeerten op richten. Daarin moet ons hart kloppenonze animo, onze denk kracht en wilskracht en spierkracht, onze liefde, onze tijd, ons geld, al onze gaven en capaciteiten moeten aan de verspilling in de afval onttrokken en op het diénen van God gericht worden. Dant ontkomen we aan het oordeel en gaat ons leven niet onder in de vloek der vergankelijkheid, maar wordt het door genade hersteld, in de liefde Gods bewaard, tot in eeuwigheid. Wanneer wij ons door het vermaan, de wereld niét lief te hebben, laten ge zeggen, dan is de troostvolle zekerheid ons gegeven, dat ons leven nergens dood loopt of vastloopt, maar dat het, bekleed met onsterfelijkheid en onverderfelijk heid, blijft tot in eeuwigheid. Dit is de sterkste stimulans, die er iseen leven met uitzicht op de eeuwigheid! A. V. Persbericht Zendingscentrum. JEUGDCONFERENTIE. Het Zendingscentrum belegt D.V. van 2426 januari a.s. weer een jeugdcon- ferentie in 't Zendingscentrum te Baarn. Als sprekers zullen aanwezig zijn: zaterdagIr. B. Abels, die pas is te ruggekeerd uit Soemba met verlof zondagDs. P. van Vliet, missionair predikant. Kosten voor deelname aan deze con ferentie bedragen ƒ7,50 per persoon; desgewenst worden reiskosten boven 5,vergoed. Opgaven dienen te worden gericht aan het Zendingscentrum, Wilhelminalaan 3, Baarn, dat gaarne bereid is tot het ver strekken van nadere inlichtingen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1959 | | pagina 2