unit
Kruisdragers
KLEINE VOSSEN
Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland
MEDITATIE
ZEEUWSE KERKBODE
VRIJDAG 28 NOVEMBER 1958
Berichten en opgaven Predikbeur
ten tot Dinsdagsmorgens te zenden
aan de drukkers Littooij Olthoff,
Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
Redacteuren: Ds A. Koning, Ds. PI. Pestman, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor
Medewerker: Ds D. J. Couvée, Bennekom.
Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280
VEERTIENDE jaargang No. 22
Abonnementsprijs3,per half
jaar (bij vooruitbetaling).
Afzonderlijke nummers 12 cent.
Advertentiën 12 cent per mm.
Plet is nauwelijks te geloven, dat wij
de decembermaand naderen. Vrijwel zon
der stormen en striemende regens zijn
wij door de herfstmaanden gekomen.
Het weer hield zich zeldzaam goed. Zo
zijn wij, ongemerkt, opgeschoven en gaan
straks de wintermaand in.
Even verrassend, als het dit jaar ging
in de natuur, kondigt de Schrift aan: de
openbaring van de dag des Pieren. Daar
aan denken wij, wanneer de dagen van
advent zijn aangebroken.
Jezus komt!
Iemand zou het haast vergeten, om
de nodige voorzieningen te treffen voor
de winter. Zo spreekt de Schrift er ook
van, dat er in de tijden, voorafgaande
aan de dag des Heren, zal worden ge
roepen: vrede, vrede, en geen gevaar.
Dan rolt het leven gemakkelijk verder.
Een weinig arbeid, waarvan de tijd voort
durend meer zal worden ingekrompen,
vrije-tijdsbesteding, wat in vele gevallen
zal betekenen: hulde aan het genoegen!
Dan is het op aarde toch nog wel drage
lijk. Er doet zich in het horizontale vlak
van de aarde wel zóveel voor, dat iemand
ongemerkt meer er door in beslag ge
nomen is, dan hij zelf wel begrijpt.
Maar, even plotseling als een felle
december-koude ons kan verrassen, even
onverwachts zal het geweldige einde ko
men van deze bedeling. Als het wereld-
spel aan de gang is, als men in de fa
briek zijn deel bijdraagt, „aan de lopende
band", als de lichtreklames nodigen tot
vergeten en dartelheid, hier sterfgeval
len en daar geboortendan treedt
midden in dat wereldbeweeg de stilte in.
De wereldwagen loopt niet verder. De
zon gaat niet meer op- of onder. De
spot gaat over in een angstig beven en
zij, die „gewacht" hebben, zijn verblijd.
De dag des Pieren is gekomen.
Wanneer wij in de weken vóór Kerst
feest advent houden, dan moet alle na
druk vallen op deze komst des Heren.
Wij worden niet teruggeleid in de ge
schiedenis. Wij gaan van het wonder dei-
geboorte in Bethlehem naar de volein
ding.
Elke herdenking van het Kerstwonder
zegt het ons, dat dit ■ogenblik van de
wederkomst nadert.
Hij komt.
De Koning van de Kerk, en van de
wereld.
De weg moet bereid zijn, waarlangs
de Koning nadert tot ons hart, ons ge
zin. Ook in de samenleving zal Hij ver
schijnen. Het gaat er om, dat al onze
inspanning en arbeid zó geschied is, dat
wij dachten aan de komst des Heren.
Dat verlamt de spieren niet, om in
meditatie zich terug te trekken. Wie de
komst des Pieren verwacht, die gelooft
hetHij kan alle dag komen, in de win
kel, waar ik werk, op het kantoor, waar
ik zit; tijdens de uren van de beurs of
van de markt, de Koning van ons leven
kan verschijnen
Zullen wij dan niet héél goed ons best
doen?
Dacht iemand, dat dit de wil des He
ren ishet werk laten liggen, en met een
stichtelijk boekje bezig zijn? Proberen,
om het uiterste er van te maken, en vlij
tig doorgaan zolang wij kunnen, dat is
het rechte advent.
Christus komt naar de aarde toe.
In verheerlijkte gedaante, omringd van
legermachten uit de hemel. Ik geloof,
dat wij zó de witte wolk moeten ver
staan, waarop Hij komt. Engelen in witte
kleding, tot verkondiging van zijn ma
jesteit. Plet advent van ieder jaar moet
ons op deze nadering voorbereiden.
Dat geldt niet alleen voor de predi
king.
In heel de bezigheid van de Kerk moet
het naar voren komen, dat wij samen,
ouderen èn jeugd, bezig zijn om ons in
te stellen op „de grote dag", die louter
feestdag is voor de gemeente.
Dus, de ouderlingen zijn ijverig in de
bearbeiding der gezinnen. De diakenen
tonen de dienende liefde van Christus in
het onderhoud van het leven. De predi
kanten zoeken, de boodschap tijdens het
grote advent zo duidelijk mogelijk tot
de gemeente te brengen. Zij willen de
jeugd ook op die dag van Christus in
stellen, op katechisaties.
Nee, dan behoeven wij niet elke week
te spreken over de wederkomst. Maai
de ijver van de verzorging der Kerk
hangt hiermee samen, dat wij de ge
meente als bruid willen verzorgen.
Ik noemde daareven het woord kate-
chisatie.
Enkele weken geleden heb ik daarover
een artikel geschreven. Waren alle ker
keraden, en alle predikanten, het daar
roerend mee eens?
Een plechtig zwijgen volgde. Nu, als
allen het er mee eens zijn, dan zullen
de komende klassikale vergaderingen in
Zeeland zeker wel als agenda-punt heb
ben bespreking der katechisaties. En op
alle begrotingen van de kerkeraden komt
een post van noodzakelijke uitgaven voor
het onderwijs aan de jeugd.
Weet u, wat ik héél merkwaardig
vond
Terwijl alle kerkeraden totnutoe zwe
gen, kreeg ik van katechisanten uit Zee
land bewijzen van instemming. Niet uit
de grote centra, vergis u niet., Ik krijg
de indruk, dat het meelevende jongelui
zijn, die graag wat meer kracht en in
vloed van het katechetisch onderwijs
wilden ondervinden. Deze jongeren open
den hun mond.
Wanneer zullen wij als kerken het
doen
Dit behoort m.i. ook tot de advents-
arbeid, dat wij wakker zijn voor de gees
telijke leiding van de jeugd der Kerk.
Het blijft allemaal in zo'n traditioneel
gangetje. Een schip, dat geregeld varen
moet, komt telkens in het dok. Kan het
zó nog verder?
Zouden wij, die Hem verwachten, van
Wie de Schriften spreken, niet goed
doen, ook onze methoden telkens kritisch
te onderzoeken, of ze zó nog mee kun
nen?
Als Hij komt, laat Hij ons wakende
vindenC. St.
Wie zijn kruis niet opneemt en achter Mij gaat,
is Mij niet waardig. Matt. 10: 38.
Kruisdragers zijn wij allen. Daarover zijn wij het wel eens. Nie
mand is er die dat zou willen ontkennen. En dan kunnen we daarvan
ook nog wel wat of zeer veel zeggen. We raken daar nooit over uit
gepraat. De één heeft dit, de ander weer wat anders. Maar allen
hebben daarin hun ondervinding en voor een ieder valt het zwaar.
Wat valt nu zo zwaar? Dat eigen kruis, weet u, waarover we het
zo kunnen hebben met elkaar. O neen, dan wordt dat woord niet
genoemd. Dat klinkt zo gewichtig: om zich „kruisdrager" te noemen.
Maar toch weten we er van mee te praten. Hoe praten we er dan
over De klaagtonen zijn niet van de lucht. Dat wordt dan ons „kruis"
genoemd. We hebben het toch zo slecht in deze wereld. Wat dan
„kruis" wordt geheten Plet zijn de dure tijden, de hoge belasting,
de gezinsmoeilijkheden, de ontevredenheid met eigen bestaan of be
roep of werk, en meer van die klachten. We kennen ze wel. En
onderschatten van deze dingen is niet nodig. Ze kunnen ons beïn
vloeden. Maar wanneer we niets anders weten te zeggen, dan blijft
het toch alles zo in het aardse, het platvloerse hangen. Dan is het
duidelijk dat we óns toch in de materiële dingen verliezen. Waar we
achteraan lopen. De loopbaan van de materie, van de stof, van het
vergankelijke, wat we dan niet kunnen bereiken of ontvangen of ook
kwijtraken. Daarover zitten we dan in en dat zou dan ons „kruis"
zijn. Maar Jezus wijst deze weg af. Ons „kruis" op ons nemen
is wat anders. Ons kruis is de begeerte naar de zonde. Om juist dat
te doen, wat niet is naar Gods heilige wil. En nu wordt ons gezegd,
dat wij het daartegen hebben op te nemen. Ons dus daartegenover
hebben te stellen en ons daaraan niet hebben over te geven. Hoe dat
mogelijk is? Er is maar één Naam en er is daarmee maar één weg
gewezen. Jezus. Hebt Hem lief. Zoekt Hem die gekomen is naar
deze aarde als uwer één, uitgenomen de zonde, om u te redden en
te verlossen, om u de zaligheid te geven. Daartoe nam Hij Zijn kruis
op. Neen, niet Ziin kruis, maar het uwe. Uw zonden heeft Hij ge
dragen in de vloek die Hij van U overgenomen heeft. Iiij is uw
eigenlijke kruisdrager willen worden. En dat kruis, dat ge hebt ont
vangen in uw leven van Jezus, de strijd tegen uw zondige aard, is
slechts de schaduw van het Zijne. In die schaduw, de schaduw van
Zijn kruis moogt ge gaan. Niet alleen. Plij gaat vóór als de licht
drager op uw levensweg. Hij wil troosten. Plij sterkt u. Hij geeft u
kracht om blijmoedig voort te gaan. Maar achter Hem dan aan.
Probeer het niet zonder Jezus! Want dan zijt ge Hem niets waard.
Dan is uw leven van geen nut. Alleen wie Jezus met al de liefde
van zijn hart zoekt en het alles bij u om Hem gaat, dan alleen ont
vangt uw leven blijvende waarde. Want dan draagt gij ook Zijn
licht uit in deze donkere en verwarde wereld. Het geheim van een
gezegend leven, van een leven vol blijdschap en vrede is, dat Jezus
u alles is, dat gij Hem liefhebt en volgt in alle dingen. Uw levensweg
kan dan misschien wel moeilijk blijven, maar wie achter Hem gaat,
ontvangt straks de kroon, die Hij voor u heeft bewaard.
Geersdijk.
H. L. VAN ALLER.
Wat een rare mensen zijn er toch.
We werken met vergrootglazen, wanneer
we verkleinglazen zouden moeten ge
bruiken en nemen verkleinglazen, wan
neer we 't vergrootglas voor het oog
moesten houden.
Overstelpend was en is de belangstel
ling bij 't heengaan van m'n doorgaans-
lijdende echtgenote. Nooit zag ik in m'n
leven een lawine, die gevaarlijke sneeuw-
storting, die alles dreigt te verpletteren
maar nu zie ik er een in de opge
propte brievenbus met haar honderden
brieven en kaartjes.
Ook deze lawine is niet zonder ge
vaar Het is eigenaardig, dat we op
bruiloften èn op begrafenissen dikwijls
alleen de nadruk leggen op 't goede en
voortreffelijke van iemands persoon en
werk. Rond bruid en bruidegom is men
genegen bloemstukken en bouquetten
aan te dragen en eveneens bij jubilea
rond een dode en de treurende familie
legt men gaarne allerhande kransen.
De vreugde is geneigd te overdrijven
en de droefheid eveneens. Welnu, ik zag
in veler rouwbeklag een keur van kran
sen ook al lag er niet één op de
laatste woning van de gestorvene
kransn rond 't hoofd van haar, die ging
en van ons, die bleven.
En gewis, ik ben zeer erkentelijk en
dikwijls zeer bewogen geweest en
nog voor zóveel blijken van waarde
ring en warm-meevoelen, het was alles
gedragen door de liefde, die men toonde
voor ons te bezitten.
Maar ik schaamde me diep, toen ik
in die brieven telkens „mijn" beeld ge
tekend zag het was mistekend
Mijn Vrouw was natuurlijk geen en
gel, maar ik ben 't nog minder. Dat
men onze geliefde dode prees, deed me
hogelijk goedze bleek een goede en
grote plaats te hebben in veler hart,
vooral uit de tijd, dat ze nog in staat
was zich aan de gemeente te geven.
Maar, dat men mij eigenschappen toe
schrijft, die ik maar in kleine dosis be
zit, toont me, dat de vos „overdrijving"
z'n listig spel speelde met veler pen.
Wat is 't toch jammer en mis-te-prij-
zen, dat we dikwijls, tijdens het leven
en in gezonde dagen een sterke bril op
zetten om iemands min-goede eigenschap
pen scherp op te nemen en uit te meten,
ja, dat we de goede kwaliteiten misken
nen en schuil laten gaan achter de kwade.
Wanneer iemand geprezen wordt, zijn
we er doorgaans vlug bij om dit licht
te verduisteren door te wijzen op iets
ongunstigs in karakter of gedrag.
Sterft er een dorpsgenoot, die minder
goed stond aangeschreven, dadelijk wordt
er een gekleurde bril opgezet en ziet men
opeens die man of vrouw in vriende
lijker licht.
Schrikkelijk is de aanklacht, die er kan
opwoeien in het hart van nabestaanden,
dat men tijdens het leven van huisgeno-