Van de wijde, ruige Heide En nu ons Antwoord Kerknieuws Kleine Vossen toornt *3)od op onó Het heeft nu eenmaal weer in de kran ten gestaan. De naam voluit. Anders dan wanneer 'n Berkels arts zijn vrouw ver giftigt. Dan zijn onze bladen zo kies om enkel de voorletters af te drukken. Te recht. Want de volle naam is het eigen dom, de aanduiding van nog zo velen, vaak totaal onschuldige verwanten. Doch geldt het een predikant, dan schijnt kiesheid overbodig. Dan publi ceert men het voor de zoveelste maal schijnbaar gretig. Waarom? Nu het echter eenmaal openbaar is gemaakt, nu moeten we geen kiekeboe spelen. Maar ons eens ernstig afvragen wat mil de Here met onze gereformeerde kerken? Toornt Hij op ons ons? Indien sporadisch hier of daar één onzer dienaren des Woords zou struike len, mogelijk dat de vraag niet bij ons opkwam. Nu echter voor de zevende of tiende maal in één enkel jaar 'n begaafd en ge liefd predikant onzer gemeenten werd geschorst en afgezet - ik ben de tel kwijten ook in vroeger jaren soms één kerk dit driemaal achtereen trof, nu lijkt het mij tijd 'n oproep te doen tot algemene verootmoediging. Want het zal niet alleen mij, maar velen die hem gekend hebben, diep hebben ontsteld. 'n Persoonlijk vriend van mij was hij niet. Maar ik waardeerde hem om zijn ga ven en eigenaardigheden. Ik mocht hem. En daarom te meer heeft het mij nu al dagen beroerd, en mij. doen afvragen wat de Here bedoelt, dat PI ij de satan toelaat zó telkens één onzer uitnemendsten ten val te brengen. Want heeft ook dit niet getrof fen, hoe dikwijls de onvermijdelijke af zetting niet maar de minst bekenden, maar veelal juist de meest talentvollen gold Roep hun namen slechts voor uw aan dacht en ge stemt het mij toehet waren slag op slag mannen niet uit één of an dere uithoek, maar in betrekkelijke zin topfiguren. Misschien zijn er ook nu, zoals steeds weer, die het „allang wisten". Anderen weten precies hoe het gegaan is. Ze had den het „allang verwacht". En met zulk harteloos praten over aan leg, karakter of omstandigheden keert men zich dan af tot zijn kille orde van de dag. Alsof er niet iets voor' óns gerefor meerden zou zijn gebeurd, schrikkelijker dan het,conflict in de straat van For mosa Twee predikanten afgezet in één maand om dezelfde in-droeve oorzaak. Plet frappeert mij te meer, wanneer ik ons vergelijk met onze Kamer- en Sta tenleden, met ónze politici in het alge meen. Hoe loert in die eerzuchtige, partij- sfeer de vijand op ons. Hoe men getracht heeft om eerst Kuij- per, later Colijn in opspraak te brengen. Maar de laster kon spoedig tot zwijgen gebracht, mee door het oprecht getuige nis van tegenstanders. Op ónze politici in het algemeen viel in tientallen jaren bij mijn weten geen smet. En meet daartegenover nu eens wat God toeliet met hen, die vooraan hebben te staan en anderen hebben aan te sporen tot 'n nauwgezet leven O, het gaat óók, ja natuurlijk, om deze gestruikelden. En wij zullen goed doen met in plaats van stenen op hen te werpen, Gods va derhart te zoeken voor hen in het gebed en te danken, indien er reeds ritseling van berouw zich openbaarde. Maar om hen alleen gaat het niet. Het gaat om de welstand onzer kerken! Om de eer van Zijn Naam Het trof niet die dominees slechts èn hun beproefde gezinnen. Het treft ons allen. De Here slaat onze kerken, keer op keer. Niet in dit opzicht.... alleen.... En waarom? Er is 'n commissie benoemd om het vraagstuk van de verschraling van het geloofsleven in onze kerken „in. studie" te nemen en straks te „rapporteren". Ik keur het niet af. Bedoelingen èn mannen zijn ernstig te nemen. Maar toch maar toch Zouden de profeten, zouden de apos telen studiecommissies hebben ingesteld, om, terwijl de achteruitgang zó duidelijk is, over 'n jaar, over twee jaren 'n ge degen rapport uit te brengen? Of zouden ze niet allen aanstonds de noodvaan hebben gehesen om als herders Gods volk hebben bezworenkeert u af van uw verkeerde weg? Dat uw voorgangers falen, staat niet los van het falen van 's Heren volk in het algemeen. De Here toornt niet slechts op hen, doch op ons allen. Theologisch, psygologisch, socialogisch hebben wij het veel verder dan onze af gescheiden en dolerende voortrekkers ge bracht. Het was ook toen niet alles goud wat er blonk. Maar bij het stijgen in kennis, geld, invloed en aanzien, lijken wij mèt elkan der gedaald in geloof, hoop, liefde en gebed. En de „welvaart", soms weelde" zal hieraan wel voor 'n flink deel schuld hebben. Bloemen in de kerk, prachtig, als ze door Gods kinderen als echte dank aan Hém worden gebracht. Niet uit mode. Liturgische verlevendiging, uitnemend, indien het geen „manier wordt en kunst matige vernieuwing. Naar mijn gevoelen schuilt het ook niet daarin, dat men wel eens de bios coop bezoekt of zelfs hier of daar danst. Israël danste op de hoge posten en Mir jam sloeg de tamboerijn en in het vader huis klinkt op het gezang èn de reidans om het behoud van de verloren zoon. Het komt er slechts op aanwat zoekt men in de bioscoop, de schouwburg, de dans, in de cultuur? Doch onze tijd, ook velen van ons hun keren naar weelde, naar pret, naar „de wereld". Het werk dient veelal om zo spoedig mogelijk met zo groot mogelijke buit er uit te zijn. Uit huis. Uit het gezin. Uit het land. Uit die duffe vaderlandse kerk. En niet altijd wordt ook de jeugd de waarheid zonder vleierij gezegd, zo als de Heiland dat toch deed. Als de vijand ons belaagt, als '11 wa tersnood ons heeft verschrikt, is aan be paalde kerken opgedragen 'n bidstond uit te schrijven. Mij is niets opgedragen door kerke lijke instanties. Maar mijn in-bedroefde hart, bedroefd om mijn collegae èn om al onze kerken, geeft het mij in u allen op te roepen tot gebed in gezin en kerk. 'n Hartelijk smeekgebed voor de ge vallenen. '11 Hartelijk smeekgebed voor heel Gods volk in en buiten onze kerken, ten spijt van al onze zonden Zijn kerk blij ven, Zijn Lichaam, waarvan de Goede Herder is het Hoofd, die, Goddank, voor ons pleit Ja, mijn ziel is zeer verschrikt; en gij, Here, hoe lang? D. J. Couvée. Bennekom, 11 oktober 1958. We hebben dus al wel begrepen, dat de V.U. zeer binnenkort een dringend beroep op ons komt doen, om haar finan- ciëel te steunen. Dat zij die steun heel hard nodig heeft, is ons immers al ge bleken. Zij kan die steun zeer beslist niet missen. Gelukkig wordt zij voor een ruim deel gesubsidiëerd, maar het res terende deel, waarvoor wij samen nog te zorgen hebben, vraagt van ons (en laat ik dan maar eens met cijfers komen) een miljoen gulden per jaar. Nu kennen we allen in dit opzicht het zo rijk gezegende werk van de vrouwen. We kunnen het haar wel toevertrouwen, dat zij jaarlijks zorgen voor drie ton (ik heb de indruk, dat komt voor elkaar), maar die overblijvende zeven ton moet er komen door giften en contributies en donaties. En om daartoe te komen, zullen de contributies, globaal genomen, verdub beld moeten worden. Dat lijkt inderdaad een hele toer, maar ik geloof beslist dat het kan. Als eerst maar eens zij, die nog nooit iets voor de V.U. gaven (en dat zijn er nog ve len het kloek besluit nemen, ook tot het lidmaatschap toe te treden of donateur te worden of contribuant. E11 verder zullen er ook velen zijn, die bereid zijn, met het oog op de sterk verminderde koopkracht van ons geld, hun bijdrage te verhogen. En weer anderen zullen be reid zijn, overtuigd van de heilige nood zaak, b.v. van donateur op te klimmen tot het lidmaatschap. Ik weet, dat hier vragen zullen rijzen. Allereerst, dat het leven duur is en dat er zoveel gevraagd wordt. Zie, dat het leven duur is, weten we nu allemaal wel, maar we blijven toch ons geld geven voor alles, wat we nodig hebben. Het is maar de vraag, of we de V.U. ook tot dit „leven" rekenen. Als we het zo zien, dat dit een stuk arbeid is, dat God ons heeft toevertrouwd, waar wij nu voor hebben te zorgen en waarin wij Hem mo gen dienen, dan zullen we zeker ook voor haar gewillig en met vreugde het dub bele geven van wat we tot dusver gaven, evenals we voor alle noodzakelijke le vensbehoeften zeker het dubbele geven, in vergelijking met vroegere jaren. Ik heb ook iemand horen vragen wordt het niet wat overdreven? Komen we zo niet onder te grote lasten En, hoe lang zal dit duren Overdreven? Nu, ik heb de indruk, dat als het nieuwe academisch ziekenhuis straks klaar zal zijn, dat het er dan we zen mag. Dan zal het zeker hypermodern zijn en aangepast aan de nieuwste vin dingen en strengste eisen van de medi sche wetenschap. En dat is maar geluk kig ook. Dat is zelfs noodzaak. Stel je voor, wij gaan iets nieuws bouwen, en het zou meteen al als een achterlijk ge doe uit de bus komen. Daar zou aller- .eerst de stad Amsterdam al geen genoe gen mee nemen, omdat de stad bij goede ziekenhuizen direct belang heeft, waar om zij ook voor de bouw een half mil joen beschikbaar heeft gesteld. En ver der is het eis, dat de studie volledig is. De dokters, die hun opleiding aan de V.U. hebben genoten, mogen straks niet aan uw ziekbed staan als tweederangs krachten en daarom moet er voor zulk een volledige opleiding ook alle moge lijkheid zijn. En niet het minst, het is eis van christelijk beginsel. Het zou toch wel heel erg zijn, als wij in deze dingen achter zouden moeten blijven bij wat an dere universiteiten bieden. Als we heel dit werk zien als een opdracht, die God ons heeft gegeven, die onze vaderen in de moed des geloofs, onder aanroeping van de Naam des Heren, zijn begonnen en die zij ons als erfenis hebben nagela ten, en wij zouden het niet kunnen vol houden, dan (ik meen het heel oprecht) zouden wij smaadheid brengen over de naam van Christus. Wij mógen niet wil len, dat onze eigen universiteit ook maar in enig opzicht achter zou blijven bij de ontwikkeling der dingen en de vor deringen van de wetenschap. Ik zie het zó: het „christelijk" mag geen vlag zijn, die de lading dekt. Als we de moed hebben, te spreken van het christelijk beginsel, dan moet het ook af zijn. De christelijke pers moet op z'n minst kunnen wedijveren met de neutra le, een gereformeerde timmerman moet een prima vakman zijn, een christen zakenman moet iemand zijn, op wie je aan kunt en de christelijke school mag in geen enkel opzicht bij de neutrale achter blijven. We willen niet als achter lijken zo een beetje meesukkelen en we mógen het ook niet. En of het kan? Daaraan twijfel ik geen ogenblik. Onze God heeft ons zo mild met aardse goederen gezegend, dat we zeker in staat zijn, dit mooie werk af te maken. Men zegt wel eens, dat het maar duur is, een christen te zijn. Och, ik weet het niet. Ik denk, in onge- loofskringen heeft men ook zo z'n on kosten. Ik heb tenminste de indruk, dat men daar ook wel eens een paar tientjes stuk maakt voor iets, waar men dan meent belangstelling voor te moeten heb ben. Nee, van die financiële onmacht wil ik niet horen. Ook in dit opzicht zijn Gods geboden niet zwaar. En, of het dan nooit eens ophoudt? Hoe lang moet dit duren Dan antwoord ik rustigtot de wederkomst des Heren. Zo lang zullen .we moeten waken tegen alle invloed van ongeloof en godverza king, zeker op het terrein van de weten schap; zo lang zullen we ook moeten strijden voor de ere Gods en zullen we biddenUw koninkrijk koom' toch, 0 Heer. Zo lang zal onze God ons ook willen gebruiken in zijn heilige dienst. Geluk kig maar. Wat een vreugde, Hem te mogen dienen. Natuurlijk zou Hij het ook zonder onze hulp wel kunnen. Hij kan zelf wel zorgen voor de heiliging van zijn Naam én de grote doorbraak van zijn koninkrijk. Daar heeft Hij ons heus niet voor nodig. En dan blijft natuurlijk ook dit werk gebrekkig, gelijk alles, wat we in het leven doen. Maar als er één ding is op het gebied van christelijke activiteit, dat met zegen is gekroond en waarvan we de schoonste vruchten mogen zien, dan is het wel onze Vrije Universiteit. Nog even zakelijk. De 20e oktober is de herdenking van de stichtingsdag en op de 23e kunt u bezoek verwachten. Dan wordt uw antwoord gevraagd. La ten we afsprekende antwoordkaart ligt, ingevuld, klaar. We hopen op een rijk gezegende actie en dat we straks hartelijk danken mogen, gelijk dit alles ook onder biddend opzien tot God ondernomen is. v. d. L. Dezer dagen ontdekte ik een vosje, dat- behoorde tot het ras van „snel-oordelen", als er namelijk onder deze sluwe viervoe ters rassen bestaan, wat ik niet weet. Alleen weet ik van poolvossen en vlie gende vossen. Daar las ik vol verbazing en bewon dering, dat er groepen christenen be staan, die voor hun kerk of groep 10% van hun inkomen afstaan. Zo moeten o.a. dat de Babtisten in Amerika doen. Zo vernam ik van iemand, die z'n va- cantie in Holland doorbracht en lid was van een bekende kerkformatie in de Ver. Staten, dat men daar ook gewoon was een tiende gedeelte van hun inkomen af te staan voor 't werk in Gods Konink rijk. 't Jonge, dacht ik, als we ons daar aan toetsen, dan zijn wij over 't alge meen maar grote stumperds in het of feren. Wie geeft er nu,, als hij 5000, inkomen heeft, 500,aan de kerk Als dat 't geval was, dacht ik, dan zwom men we in 't géld, als een eend in een vijver En nu, holden m'n gedachten voort, nu zitten we maar op de bodem te kras sen en dat is een zeer onaangenaam ge luid; dat gesnerk gaat je door merg en been. Nee, dan die Amerikaanse broeders en zusters, daar kunnen we ons aan spie gelen Evenwel, een paar weken later bleek me, dat de vos „snel-van-oordeel" me te pakken had, want daar las ik, dat velen van de Amerikaanse dominée's niet kun nen rondkomen, ja, dat er onder hen zijn, die onder de schuld zitten O, die kranten, vandaag lees je, dat er in Spanje geen enkele sinaasappel zal kunnen worden uitgevoerd, omdat er niet een gegroeid was en een maand latei- lees je, dat de oogst van dat ooft in Spanje in volle gang is en dat we ze spoedig op tafel zullen hebben. En dan maar doordraven op zo'n en kel berichtImmers, ik was diep be schaamd, want er is in Nederland wel licht geen enkele pastorie, waar gebrek geleden wordt, laat staan, dat de dominé er tegen op ziet om te preken over 't achtste gebod, gezien de onbetaalde re keningen in de la van z'n bureau, waar op hij z'n preek moet schrijven. Nu weet ik wel, dat de ene pastorie de andere niet is en dat er zeker wel stille armoe kan geleden worden onder deze bevolkingsgroepmaar voor zover ik kan nagaan, zullen er niet zovelen zijn in 't gilde van de pastores, die veel op hun „kerfstok" hebben in letter lijke zin genomen dan. We zullen maar geen onderzoek instel len, want de zaak is te teer van aard, maar van die Amerikaanse dominé's stond 't dan toch maar in de krant. Hun kerkleden zullen wel niet aan de 10% komen en wellicht niet tot één procent. Daarom niet te hard van stapel lo pen! We hebben veel reden van dank baarheid, dat er in Nederland heel wat offervaardigheid wordt aangetroffen, mede gezien 't feit, dat de vele kerken, allerlei instituten en inrichtingen in stand gehouden worden doorgaans uit smalle beurzen want 't zijn onder ons ook veelal „niet vele rijken en niet vele ede len". Jammer, dat die Amerikaanse broeder weer vertrokken is, anders zou ik hem dat artikel over die schulden-makende dominé's onder de neus houden, hoewel hij mij met die 10% niet bedrogen heeft. Ik houd 't nu maar bij de Nederlandse gelijkmatigheid en niet bij die Ameri kaanse uitersten. Intussen kreeg de vos „snel-van-oordeel" een veeg uit de pan Uit het oude-Vossenland. Tzveetal te Schiedam (vac. G. Brink man), A. Broek te Groningen-Noord en J. Couvée te Velp. Beroepen te Andijk, L. H. Kwast te Hoogeveen te Maartensdijk, A. van den Deijl, kand. te Overveen te Al phen a. d. Rijn (3de pred. pl.), H. R. Groenevelt te Urk te Groningen-West (vac. Dr. L. van der Zanden), L. Blij- clorp te Aalten te Steenwijk, C. Mak Azn. te Roden te Maasdijk, K. Snoey te Dinteloord te Veenwoudsterwal, J. Nierop te Dwingelo te Bergen (N.H.) A. van der Deijl, kand. te Overveen te Newmarket (Ontario, Canada) (Chr. Ref. Church), D. N. Habermehl te Wor- mer te Bant (N.O.P.), W. P. H. Pouwels te Wommels te Schiedam, A. Broek te Groningen-Noord te Avereest, Jac. Boonstra te Zwaag-West einde te Bodegraven, C. Mak te Ro den (Dr.). Aangenomen naar De Glind, P. B.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1958 | | pagina 2