de Jonge Kerk Hier is,,. Vlaanderen veertiende jaargang No. 12 Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag 19 september '58 MEDITATIE ZEEUWSE KERKBODE Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Berichten en opgaven Predikbeur- Redacteuren: Ds A. Koning, Ds. H, Pestman, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor Abonnementsprijs3,- per halt ten tot Dinsdagsmorgens te zenden Medewerker: Ds D. J. Couvée, Bennekom. Jaar (bli vooruitbetaling), aan de drukkers Littooij Olthoff,Afzonderlijke nummers 12 cent. Spanjaardstraat 47, Middelburg. DrukkersLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Advertentiën 12 cent per mm Van de eerste dag afzijn uw woorden gehoord. Daniël 10: 12 a. Het lijkt dikwijls, dat God ons maar laat wachten, wanneer wij tot Hem bidden, ja, dat Hij geen eens naar onze gebedswoorden hoort. En dan kan de vraag opkomen in ons harthelpt al dat bidden wel, zal ik er maar niet mee ophouden God is blijkbaar onverschillig voor mijn moeiten en problemen. Maar de hierboven afgedrukte tekst leert ons anders. U doet goed Daniël 10 voor een goed verstaan van deze woorden eens rustig te lezen. Daniël is aan het Perzische hof achtergebleven na de toestemming, die Cyrus gegeven had aan de in ballingschap verkerende Joden, terug te keren naar het land der vaderen. Zij waren begonnen met de her bouw van Jeruzalem en de tempel. Maar de tegenstand van de zijde der Samaritanen was groot. Wanneer Daniël dat hoort verootmoedigt hij zich voor de Here en vast en bidt drie weken lang. Maar in al die weken krijgt hij maar geen antwoord. God lijkt wel doof. Maar dan verschijnt hem in een visioen een engel, die tot hem zegt, dat van de eerste dag af zijn woorden zijn gehoord. God hoort het gebed terstond! En wat van Daniëls. gebed gold, geldt toch niet minder van ons gebed Er is bij de Here toch geen aanzien van de persoonDat moet ons rustig stemmen en troosten, dat geen smeking tot de Here opgezonden Zijn oren ontgaat. De engel verklaart Daniël, waarom hij pas na drie weken hem verscheen. Hij was namelijk in strijd gewikkeld met de vorst van het koninkrijk der Perzen, een boze daemon, die het Perzische hof tegen de Joden op zette om hun de herbouw van stad en tempel te verhinderen. Maar God had de engel uitgezonden om tegen deze geestelijke boosheid in de lucht te strijden ten behoeve van de Joden. Zo was God begonnen aan de verhoring van Daniëls gebed vanaf de eerste dag, maar Daniël wist daar niets van, al die 21 dagen scheen hij tevergeefs te bidden en te vasten. De Iiere laat ons wel eens langer wachten dan 21 dagen. Maar Hij verhoort ons gebed. Wij weten, dat Plij ons verhoort wat wij ook bidden (1 Joh. 3: 15). Maar de Here doet het op Zijn tijd. En soms zien we zelf in dit leven de verhoring niet. Maar we moeten niet ongeduldig worden. De Plere onthoudt ons dikwijls het mindere, waarom wij Hem bidden, om ons het betere te schenken. Plij hoort onze gebedswoorden vanaf de eerste dag. TerstondMijn gebed is veel zekerder van God verhoord, dan ik in mijn hart gevoel, dat ik zulks van Plem begere. Wissenkerke. M. C. KERSTEN. U begrijpt natuurlijk dadelijk, welke kant wij opgaan onder dit opschrift. Wij willen een gesprek hebben over de jeugd der gemeente. Die jeugd heeft zich voor een deel in deze propagandaweek nogal laten horen. Op verschillende plaatsen waren er maandenlange voorbereidingen om een prettige propaganda-avond in elkaar te zetten. Het is te hopen, dat het mooie zomerweer, waarvan wij nog zo laat ge nieten, niet al te lokkend naar buiten riep, zodat de belangstelling daardoor geleden heeft. Wij zijn met zulke mooie nazomers de laatste jaren niet verwend. Plet is de Jonge Kerk, die aantreedt, wanneer aandacht wordt gevraagd voor het werk van onze jeugdorganisaties. Ook al leeft de jeugd daar in vrij ver enigingsverband, het is de jongere gene ratie der gemeente, die optreedt, en de Kerk volgt met belangstelling haar ar beid. Er is de laatste jaren véél veranderd, bij vroeger vergeleken. De bonden van jongens en meisjes willen een fusie aan gaan. De jeugdbladen, die wij voorheen kenden, zijn samengesmolten tot een or gaan jong gereformeerd, dat ik zelden oversla om het met aandacht te lezen. Zelfs bij een foto over „abstrakte kunst" heb ik een artikel gelezen en herlezen, om er achter te komen wat „het plaatje" betekende. Na de toelichting was het mij nog meer duister dan daarvoor, en heb ik begrepen, dat je voor zulke dingen in ieder geval een apart zintuig moet heb ben, dat ik stellig niet bezit. Maar, be keken heb ik de zaak, daar niet van. Verder lees ik in „jong gereformeerd" veel goede artikelen, al zou ik soms te gen sommige schrijvers of schrijfsters wel eens willen zeggen in alle beschei denheid hebt U er erg in, welke de meerderheid is van uw lezerskring? De Kerken gaan de jeugd weer bij el kaar brengen voor wekelijkse „jeugd- kerk". Sommigen zijn al aan de gang, anderen beginnen dezer dagen. Terwijl eennietgeringe schaar van gemeenten nog héél wat later volgt, alle gesprekken ter Synode ten spijt. Zo'n „jeugdkerk" moet je beslist niet missen, jongelui. Zorg, dat je er bij komt. 't Is echt een genoegelijke dienst. Je moogt wat terug zeggen. Je moogt zelfs zeggennee, dominee, dat ben ik niet met U eensDan wordt het zo'n beetje debatteren, tenminste. als je dominee zijn tijd begrijpt. Op deze ma nier worden herder en kudde weer op bijzondere wijze saamverbonden. Daar om moet je stellig in je amikale begroe ting van elkaar deze woorden opnemen „tot ziens in de jeugdkerk". Zo'n jeugdkerk komt de vrije organi satie ten goede. Wij zijn de laatste jaren wel eens geschrokken van cijfers op dit gebied. Men zou graag zien, dat allen kwamen. Dit ideaal moet natuurlijk enige speelruimte krijgen in de praktijk. Zeker is, hoe fijner de klub werkt, en de ver eniging, des te gemakkelijker wordt de propaganda. Aan krachten om te helpen ontbreekt het in onze dagen niet. Er zijn opge leide jeugdleidsters, jeugdconsulenten, enz. Plet wordt in deze dingen iets an ders dan vroeger. Voorheen was er meer beroep op de ambtsdragers. Men krijgt nu eigen krachten, die zeker wel een schakel zullen vormen tussen jeugdver band en kerkeraad, maar die in de eerste plaats optreden voor de belangen van de jeugd. Iiet is nog een nieuw werk, en wij moeten in de praktijk straks zien, hoe dat alles loopt. Plet kan ongetwijfeld aan het werk ten goede komen. Ook de jeugd-ouderling is weer druk in gesprek in onze dagen. Er zijn afge lopen zomer in verschillende plaatsen vergaderingen geweest, georganiseerd door het geref. jeugdcentrum, teneinde zich te bezinnen op taak en roeping van de jeugdouderling. In het „Ouderlingen blad" lezen wij daarover van Dr J. C. A. van Loon, die „inleider" bij dit gesprek geweest is. Eerlijk gezegd, ben ik vol bewondering voor de jeugdouderling, die zal beantwoorden aan de te stellen eisen, 't Ergste vind ik niet, of hij al die „af kortingen" op jeugdgebied kent, als J.G., J.V., M.V., J.C., P.P. enz. Je kunt een kleine handleiding uitgeven, net als bij het „verkeersexamen". Je leert het dan eenvoudig uit je hoofd. Waar het bij het verkeersexamen om gaat: kan de kandidaat „rijden"? En bij de jeugdouderlingheeft hij liefde voor het jonge leven, mogen zij hem en kan hij er mee omgaan. Daar zal het wel om „draaien". Zijn persoonlijkheid en inte griteit (fijn wobrd van onze tijd!), zijn heel belangrijk. Als ik verder zijn taak naga (op de gezinnen letten, met de jongeren per soonlijk kontact onderhouden, kontakt met de organisaties, enz., enz., dan zullen er toch wel enkele „vrijgestelden" moe ten komen. Of.... andere ouderlingen, die de taak in eigen gezin van de jeugd ouderling overnemenWant, daar komt die goede man nooit meer aan toe. Enfin, hoe het ook terecht komt, U merkt, de wereld is anders geworden. Plet ligt er dus niet aan, dat er geen belangstelling is voor de jeugd en haar vorming. Als nu de jonge Kerk zelf maar ge grepen wordt, om het „oude Woord" te horen. Er mag ontspanning zijn, naast in spanning. Maar, die éne regel uit Psalm 45 mogen wij beslist niet vergeten„op de plaats uwer vaderen zullen uw zonen staan" (45:17). Dat wil zeggendaar moeten onze j ongens en meisjes aan denkenstraks nemen wij de plaats in van vader en moeder. Wij nemende taak over, om in verbond met God te leven. Kunnen wij dal? Wie zich hiermee bezig houdt, zoekt een verantwoorde ontwikkeling in zijn jonge jaren. Dit is toch wel beter, dan dat wij smalend zouden opmerkenoch, die ouderen, zij kunnen niet meer mee. Helaas vindt je zulke onzinnige praat ook onder jongeren uit het christelijk ge zin. Kun je het ze straks verbeteren? Kun je de ongelovige antwoorden, en probe ren om hem te „trekken" Kun je mede aan het leven der Kerk straks de ge wenste bijstand verlenen, om in een an dere tijd toch moeder der gelovigen te zijn Al deze vragen brengen wij terug tot de ene vraag: denk je, bij alles wat je interesseert of bezig houdt, ook aan je geestelijke vorming? Je veracht het „drilsysteem" van het kommunisme. Terecht! Maar, voelen wij ons verantwoordelijk voor het jonge le ven, dat God ons schenkt? Als het tot beantwoording dezer vra gen komt, dan zal de jonge Kerk haar kracht tonen en haar Koning dienen. Daarom: Kerk én jeugdorganisaties, werktC. St. Vanmorgen beluisterde ik door de ra dio 'n deel van de wijding van de nieuwe bisschop-coadjutor van Haarlem. Giste ren las ik in „De Strijdende Kerk" het antwoord aan Ds. O. Jager op diens ar tikel van enkele weken geleden „Wolvega een teken door Ds. J. H. Baas, als mede het (korte) antwoord daar weer op van de eerste. Mogelijk denkt iemand „Wat hebben die twee zaken met elkaar te maken Ik ben echter van mening, dat ze wel degelijk iets met elkaar heb ben uit te staan en ik zal het u duidelijk maken. Alvorens tot de eigenlijke wijding van de nieuwe bisschop over te gaan, werd het pauselijke besluit van zijn benoeming voorgelezen, eerst in het Latijn, daarna in het Nederlands. De inhoud van het voorgelezene deed mij denken„Er is daar in elk geval gezag eneerbied voor dat gezag". Nu begrijpt u misschien wel reeds waardoor ik beide zaken, het gebeuren in Haarlem en dat in Wolvega, met el kaar in verband bracht. Ik ben er name lijk vast van overtuigd, dat er zich in Wolvega 'n gezags-crisis heeft voorge daan. En in zoverre ben ik het dan ook met Ds. Jager eens als hij schrijft, dat Wolvega doet denken aan 1944. Want ook toen was het niet in de laatste plaats de gezagskwestie, die in het geding was. Er is daar indertijd van verschillende zijden op gewezen, met name door Ds. L. Oranje, nu in Zwitserland, die er 'n hele brochure aan wijdde. Echter, de gezagskwestie is de laatste jaren in het geding niet alleen in dat Friese dorp, maar in veel wijder kring. Het spijt mij, dat ik mij niet bevoegd acht, thans dieper op de zaak-Wolvega in te gaan. Immers, wat mij daarover nader bekend is, dank ik aan mijn lid maatschap van de Generale Synode, die deze dingen in comité behandelde. Maar wel acht ik mij bevoegd, te verklaren, dat ik de heilige verbolgenheid van iemand als Prof. Polman over het arti kel van Ds. Jager volkomen verklaarbaar vind. Want wanneer ik voor één Sy node-commissie diep respect heb gekre gen, dan is het zeker voor de broeders, die zich, op last der Synode, met de be roeringen in Wolvega hebben bezig ge houden. En ik wilde wel, dat al onze gemeenteleden konden lezen wat iemand als Ds. C. v. d. Woude b.v. in het mid den der gemeente van Wolvega gezegd heeft. Daarom, wanneer Ds. Jager, aan het slot van zijn, wel zeer summiere, antwoord aan Ds. J. H. Baas schrijft: „Het past ons om nu eerst het woord te geven aan Ds. de Boer, die een bro chure over dit alles zal schrijven. Daar uit zal dan moeten blijkendan is mijn mening daartegenover, dat het ons past, in de eerste plaats om te vertrou wen, dat onze kerken, in Generale Sy node bijeen, deze zaak zo wijs, zo voor zichtig, zo liefdevol, maar toch ook zo krachtig mogelijk hebben aangepakt, en in de tweede plaats dat het ons past, nu eerst te luisteren naar 'n synodale com missie, van wie men behoort te vertrou wen, dat zij deze dingen ernstig, trouw, naar het Woord van God en met al wat in haar is zoekende het heil der gemeente van Wolvega heeft trachten te behande len. Want nu deze zaak zó in het licht der openbaarheid is gekomen, zal er, naar het mij voorkomt, 'n weg gevonden moe-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1958 | | pagina 1