KLEINE VOSSEN Kerknieuws Jeugdweek 1958 kunnen toch nog wel eens tijden komen, dat hij weer uit een hoekje van de linnen kast te voorschijn wordt gehaald. En als er ziekte is in huis, moet de dominee komen, om te bidden. U kent wel het verhaal van Israels eerste koning Jerobeam. In zijn gezin was ook ziekte gekomen. Och ja, dat gaat ook een koninklijk paleis niet voorbij. Koning of onderdaan, edelman of bedel man, maar ziekte kun je niet keren. Jerobeams zoon was ziek geworden. En hij was hard ziek. Het liet zich nogal ernstig aanzien. Niet zo'n onschuldig griepje, dat je met een paar dagen weer klaar bent, maar echt ziek. Wat zullen die vader en moeder met een bezorgd hart aan z'n bed gezeten hebben. Nee, nu stonden de staatszaken op de achtergrond. Ik hoor het Jerobeam zeggen tegen zijn vrouw„moeder, wat is onze Abia nu ernstig ziek, hè". „Abia'V mijn vader is Jehova. Zie je wel, dat Jerobeam nog zo ongodsdienstig niet was? Wat had hij z'n zoon. een mooie naam gegeven. Dat doen wij soms ook. Met de naam geving van onze kinderen houden wij er wel zoveel rekening niet mee, maar na men als Adeodata en Theodorus kom je toch nog vKl' eens tegen. Ik heb ook wel eens een boerenschuur gezien of een schip met de mooie naam: „deo juvante" of zo iets. Nee, wij zijn ook niet on godsdienstig. Nu, Jerobeam ook niet. Moeder, zegt hij, je moest toch maar eens naar een profeet gaan, het lijkt me niet goed te gaan met onze Abia. Ga dan maar naar de profeet Ahia. Aan hem had Jerebeam nog prettige her inneringen. Had hij hem vroeger niet het koningschap over Israël toegezegd? Niet, dat hij zich de laatste tijd nu zoveel aan Ahia gelegen had laten liggen. En zijn ernstige raad, de geboden en in zettingen des Heren in acht te nemen, daar was bij Jerobeam al heel weinig van terecht gekomen. Maar wat doe je, als je jongen zo ernstig ziek is. Moeder, zegt Jerobeam, je moest toch maar eens gaan naar Silo. De profeet zal wel oud zijn, maar ik meen, hij leeft nog. Ga dan maar in cognito, zo op je eentje, zonder gevolg, als eenvoudige boerenvrouw verkleed. Bij die verkleedpartij past ook het ge ringe honorarium, dat zij mee mag ne men. Moet u eens zien, wat Naaman, dië zieke generaal uit het Noorden niet meenam, toen hij tot Elisa kwam, om hem, zo mogelijk, van zijn melaatsheid te genezen. Goed, Elisa wilde er immers niets van hebben, maar hij had het dan toch maar bij zich. En toen koning Ben- hadat ziek was en er een hoveling tot Elisa kwam, had deze niet minder dan veertig kameellasten met allerlei kost baarheden meegenomen. Maar hier kwam ook maar een eenvoudige boerenvrouw, die de profeet eens even wilde spreken over haar zieke kind en als die een kruik je honig en een stuk of tien rozijnenkoe ken meebrengt, is het al aardig. Maar de profeet heeft het bedrog wel door. Al is hij dan blind, hij is de knecht van de alwetende God, voor wie niemand zich vermommen kan. Wij kunnen onze God op allerlei ma nieren zoeken te bedriegen. Wij kunnen het doen door stipte en trouwe kerkgang, wij kunnen het doen door een flinke kerkelijke bijdrage en zo nu en dan nog eens iets extra's in een enveloppe en bij testamentaire beschikking nog een legaat, want (hoe vast we ook meest aan zitten) sommige mensen geven inderdaad de Here nog liever hun geld, dan hun hart. We kunnen Hem ook zoeken te bedrie gen door voorgewende armoede, door een lang gezicht, door zeer correcte le vensgewoonten, door mooie namen aan onze kinderen te geven of, als ziekte zich een beetje ernstig laat aanzien, een bood schap naar de pastorie te sturen, omdat er hoog nodig gebeden moet worden. En nu heeft elke dominee dat niet al tijd direct door, ook al heeft hij nog goede ogen. Want Ahia had met zijn blinde ogen een openbaring Gods ont vangen. Maar deze openbaring is voor ons ook een openbaring. Deze: dat dat tenminste voor kan komen, dat we de Here lelijk zoeken te bedriegen. En we zullen ons op geen enkele ma nier een goede plaats in de hemel kopen, maar voor bedriegerij koop je zeker niets. Als we in de grote Dag aankomen met ons: hebben we nietwaren we nietdeden we nietdan zal de Here zeggen: Ik ken u niet. Hij heeft alleen maar lust aan waar heid in 't gemoed, Het blijft altijd zijn ene en eenvoudige vraag: mijn zoon, mijn dochter, geef Mij uw hart. K.-B. v. d. L. Wat ik nu ga vertellen, gebeurde 33 jaar geleden en nu kan ik 't vertellen, omdat de desbetreffende personen reeds lang zullen zijn heengegaan, 't Gaat over de vos „onbedachtzaamheid", die ik toen reeds signaleerde, loslippigheid in bijzijn van vermeende onbekenden. 't Was in m'n candidatentijd en kreeg enkele beroepen. Zoals te doen gebrui kelijk is, ging ik met m'n aanstaande Bruid kennis maken op een bepaald dorp, ergens in 't Zuiden. We hadden moeite om tot een beslis sing te komen en met dat bepaalde dorp had ik 't zeer moeilijk. Na ons bezoek ging ik enkele dagen daarna, op m'n een tje, nog eens nader kennis maken en op m'n tocht daarheen moest ik reizen met een ouderwetse tram. 'k Had plaats genomen in de hoek van de lange bank, die doorliep langs de kleine zijbankjes. Niet zo heel ver van 't doel van m'n reis stapten er vier vrouwkens in, die naar de aard van haar geslacht er op los babbelden, 't Was over en weer een gekwebbel over alles en nog wat, totdat een van de reizigsters de vraag richtte tot een ander: „zeg, jullie dominé ver trekt ook, heb ik gehoord?" „Ja", ant woordde de ondervraagde, ,,'t is erg jam mer, want 't is een beste dominé." „Maar, zeg, hoe zit dat met jullie, hebben jullie al een andere dominé?" „Nee", was 't weerwoord, „we hebben een candidaat beroepen, een zekere „de Leeuw", maar 'k hoop niet dat ie komt!" Toen vielen de anderen in en verklaarden, dat 't met die candidaat niet veel zaaks was, en dat 't maar eigenaardig en onbegrijpe lijk was, dat de professoren zulke on bedreven broekjes loslieten. Maar no. 4 viel in: „nu moet je niet overdrijven, z'n preek maar minnetjes, dat geef ik toe, maar die jonge man had wel zeer bijzondere gaven des gebeds, dus misschien komt 't nog wel terecht." Hoewel wij er van overtuigd zijn, dat de jeugd week in de naoorlogse jaren een aparte plaats heeft gekregen op de gere formeerde kalender, willen wij dit jaar, aan het begin van een nieuwe werkperio de, U even vriendelijk als dringend vra gen, niet enkel van 1320 september, maar het hele seizoen 1958-'59 met be langstelling alle werkzaamheden van de drie jeugdbonden te volgen. De jeugd week mag dan elk jaar ook nu dè week zijn om een krachtige op roep tot de jeugd te richten, dit keer zal de geref. jeugdbeweging ongetwijfeld in de komende tijd nog meer van zich laten horen, dan andere jaren het geval was. De viering van het 2e lustrum van „De Witte Hei" en de bezinning op de e.v. fusie van de twee „grote" bonden, die van MV en JV, zullen daar zeer zeker aanleiding toe geven. Wij wekken U hartelijk op de voortgang en verdere uit bouw van ons jeugdwerk te blijven vol gen. En nu de jeugdweek. De z.g. Jeugd- zondag valt dit jaar op 14 september. Aan alle kerkeraden is gevraagd in ge bed en prediking aan de jeugd van ons volk eh in 't bijzonder aan de jeugd van Christus' Kerk te gedenken en aan de Heere een zegen te vragen voor een God vrezend, levend en geestdriftig gerefor meerd jeugdwerk. In de jeugdweek zelf organiseert de jeugd streeksgewijze bijeenkomsten en meetings, terwijl vaak plaatselijk samen komsten worden gehouden met jongelui, die tot dusver niet bij het jeugdwerk be trokken waren. De jeugd van Noord-Beveland trekt op 18 sept. naar Kamperland, waar een aantrekkelijk programma zal worden uit gevoerd. Er is een openingsspel, een per soonlijk woord door één der leden en declamatie van Anne Holtrop. De Zeeuws-Vlaamse jongelui worden op maandagavond in Axel verwacht, waar Ds. Dondorp van Domburg zal spreken; de titel van het te spelen leke- spel is „Wij klagen aan". Voor Schouwen-Duiveland is het op vrijdagavond verzamelen geblazen in Zie- rikzee. Ds. C. A. Wielemaker van Brui- nisse bepaalt zijn gehoor bij„Jouw op dracht" en de jongelui voeren zelf het toneelstuk „Japke" op. „Walcheren" komt bijeen op donder dagavond te Serooskerke. Hier spreekt de heer Jacq. de Smit over „De Bijbel en jouw opdracht". Het tweede deel van de avond wordt gevuld met de vertoning van een cefa-film. De Zuid-Bevelanders ontvangen half Maar overigens waren ze van oordeel, dat 't maar beter was, dat ie bedankte. Ik zat er wat verslagen bij, gebeukt, vermorzeld onder zo'n vernietigende cri- tiek en, of ze dit opmerkten, ze keken steeds meer m'n richting uit. Nu had ik een regenjas aan en deze was van liever lee wat opengevallen en kon men zien, dat ik in 't zwart ging. Naar de gewoon te dier dagen, ging bijna elke candidaat en dominé 's zondags en door-de-week in 't deftig-zwart. Eindelijk vroeg een van de loslippige zusters: ,,'k Weet niet, maar ik geloof, dat U ook een dominé bent?" Ik stond op, sloeg m'n regenjas verder terug en verklaarde: „inderdaad, ik ben candidaat „de Leeuw". De tram schokte van de verbijstering en ontsteltenis dezer dames, ze waren opeens en dat zegt wat voor vrouw tjes met stomheid geslagen. Voordat ze goed en wel haar tong weer in be weging konden brengen, moesten we uit stappen. Op 't perron bestormden ze mij met verontschuldigingen en verklaringen, dat ik algemeen voldaan had en dat ver reweg de meesten hoopten op 't aanne men. Ze hadden 't zo kwaad niet bedoeld, enz.. Ze zullen wel een kwade nacht gehad hebben en gedacht hebben aan 't woord der Schrift: 't is een zot, die z'n ganse geest uitlaat. Na bekomen te zijn van m'n beduusd heid kwam ik tot de slotsom, dat we veel hebben te bidden: zet, Heer, een wacht voor mijne lippen, opdat ik niet iets „on bedachtzaams" laat ontglippen. Toch was 't niet bepaald iets om me zelf te verhoovaardigen, want uit die opengebroken stad-zonder-muur kwam een heirleger van verootmoedigende be oordelingen. 't Was voor mij een goede tram-tocht Uit het oude-Vossenland. oktober een uitnodiging om kort daarna op een groot Jeugd-appèl in Goes te ver schijnen. Hét ligt in de bedoeling, dat ook dit jaar op de eerste zaterdag van de jeugd week huis aan huis een folder wordt ver spreid. De titel is: „Opdracht voor jou". Inderdaad, de Zeeuwse jongens en meisjes zien in hun jeugdwerk een op dracht liggen en de onmisbare belang stelling en het hartelijk meeleven van heel gereformeerd Zeeland zal haar tot steun zijn bij het vervullen er van in deze geweldige tijd. J. P. Balkenende. Beroepen te Balk en te Dalfsen, G. de Jong, kand. te Nijega (Small.) te Gorredijk, P. B. Suurmond, laatstelijk predikant te Sorong (Nieuw Guinea) te Avereerst, J. Nierop te Dwingeloo. Aangenomen naar Halle, L. Weerman, kand. te Emmen naar Neede, G. de Jong, kand. te Nijega (Small.), die be dankte voor Balk, Dalfsen, Gees (Dr.), Grouw-Irnsum, Sybrandaburen c.a. en voor Ten Porst (Gron.). Bedankt voor Maassluis (vac. H. Vol lenhoven), L. H. Kwast te Hoogeveen. Ds. L. W. Korvinus, laatstelijk predikant te Medan, gaat na zijn verlof niet terug naar Indonesië, maar zal gaar ne een eventueel beroep in overweging nemen. Zijn adres is Kostverlorenstraat 62, Zandvoort, tel. 0 25072184. Afscheid en intrede. Wegens ver trek naar Rotterdam nam Dr. A. Troost afscheid van Kootwijk met Jes. 5510 en 11. Na bevestiging door Ds. W. Kats van Tiel met 1 Joh. 54b, deed Ds. R. Akkerman, gekomen van Echten (Fr.) intrede te Diever met 1 Joh. 5: 11 en 12. Na bevestiging door Ds. E. J. Wassink van Zwolle met 1 Cor. 922, deed Ds. J. Ytsma, tevoren vrij-evang. predikant te Bussum, intrede te Middel burg met Hand. 6:4. Dr. J. M. Vlijm, gekomen van Indonesië, doet 12 sept. in trede te Voorburg na bevestiging door Ds. Mr. W. S. de Vries aldaar. Ds. H. J. Hegger, die deze week afscheid nam van Denderleeuw, gaat zich metterwoon vestigen te 's-Gravenland, waar hij een huis gekocht heeft. Ds. Heg ger vertrekt 10 sept. naar Rome en gaat 17 sept. door naar Zuid-Afrika, om in dec. weer in het vaderland terug te keren en zijn studie aan de V.U. aan te vatten. Ds. A. ALeenhouts, laatstelijk pre dikant te Castricum, thans leraar bij het Chr. M.O. te Amsterdam, ging twee zondagen voor in de diensten in de vrije Geref. kerk te Wolvega. Ds. Leenhouts, die destijds ook moeilijkheden had in de gemeente Soest, die tot zijn losmaking hebben geleid, had ook in zijn laatste ge meente te Castricum controversen. Het door hem aangenomen beroep naar Heer len is ongedaan gemaakt, omdat Ds. Leenhouts daarnaast toch leraar wilde blijven in Amsterdam, terwijl deputaten voor de evangelisatie in N. Brabant en Limburg die een deel van het predikants- tractement financierden omdat de tweede predikantsplaats voor een deel ten dien ste van het evangelisatiewerk zou zijn, daartegen bezwaar maakten. Thans is Ds. Leenhouts geen predikant der Geref. kerken meer. Hij diende tevoren de ge meente van Vlagtwedde, Heerenveen en Enschedé. Ds. M. Ros te Hoofddorp mocht na langdurige ongesteldheid zijn ambts werk weer hervatten. - Ds. W. A. Wiersinga, zendingspre dikant in algemene dienst, woonachtig te Baarn, is van zijn tweemaandelijkse reis naar Suriname, gemaakt op verzoek van het bestuur van het Zeister zendingsge nootschap en het Idenburgfonds, weer in het vaderland teruggekeerd. Hij heeft het land, stad, district en bosland bezocht en daarbij had in het bijzonder het werk onder de Javanen zijn aandacht. Met de Surinaamse kerk op Curagao heeft Ds. Wiersinga eveneens contact gehad. - Ds. WWij ma te Alphen a. d. Rijn leidt aan een nieraandoening, waarbij een kleine complicatie het herstel vertraagt. Ds. Wijma moet voorlopig zes weken rust nemen. Dokkum. De orgels zowel in de Ooster- als in de Noorderkerk behoeven dringend restauratie. Dat in de Ooster- kerk kan niet meer in de eredienst wor den gebruikt, waarom de kerkeraad be sloot het instrument in de Noorderkerk te laten restaureren en dan in de Oos- terkerk te plaatsen. De Noorderkerk zal inwendig worden gerestaureerd en dan zal dit gebouw een nieuw orgel krijgen. Met een en ander is een bedrag van rond 30.000,gemoeid. Goor. De gemeente viert 21 sept. a.s. haar zilveren jubileum en met haar jubileert de organist, de heer P. de Bruin. Voordien behoorden de Gereformeerden die in Goor woonachtig waren, kerkelijk tot Enter. Onder leiding van wijlen Ds. M. B. Parlevliet van Enter werd 7 sept. een vergadering gehouden ter verkiezing van 3 ouderlingen en 2 diakenen. In okt. 1933 telde de gemeente 87 zielen, belij dende en doopleden tezamen. 4 sept. 1935 werd Ds. G. v. 't Riet, thans te Lioes- sens, hulpprediker in deze gemeente. 18 dec. 1938 werd hij de eerste predikant van deze kerk, die hij gediend heeft tot april 1946. 1 dec. d.o.v. deed de tegen woordige predikant, Ds. H. M. Ploeger, gekomen van Culemborg, intrede. Toen de gemeente in 1953 20 jaar bestond was het zielental geklommen tot 248. Thans telt de kerk 412 zielen. Onder de gemeente ressorteren ook Diepenheim en Markelo. In de morgendienst van 21 sept. zal het jubileum kerkelijk worden gevierd en 26 sept. d.o.v. wordt een feestelijke gemeentevergadering gehouden. Voorschoten. Na bijkans 5 maanden aan de eredienst te zijn onttrokken ge weest mocht de gemeente het geheel ge restaureerde bedehuis weer in gebruik nemen. In de bijgebouwen is vergader gelegenheid geschapen, zodat men met gebrek daaraan niet meer worstelt. Op een vernuftige wijze is de aansluiting aan het kerkgebouw gevonden. Door de in gang aan de achterzijde komt men in een ruime hal geschikt voor verschillende doeleinden en voorzien van een klein mo dern buffet. De grote vergaderzaal biedt plaats aan 120 personen, dé kleine aan 45. In de kelderruimte is de centrale ver warming ondergebracht. Het interieur van de kerk heeft een geheel ander aan zien gekregen. De kerk heeft glas in lood ramen en een andere indeling van de banken, die ook gemoderniseerd zijn, ge kregen, terwijl het aantal zitplaatsen uit gebreid is. Het orgelfront is aan het nieuwe interieur aangepast. Het orgel is eveneens geheel gerestaureerd en aan het liturgisch centrum is bijzondere aandacht besteed. De uitvoering van het werk heeft totaal ƒ200.000,gekost, waar voor een bedrag aan giften binnenkwam van 50.000,De pastor-loci, Ds. M. den Boer, mocht tal van belangstellenden verwelkomen w.o. ook enkele oud-predi kanten der gemeente. De heer A. Z. v. d. Lecq gaf als voorzitter van de commis sie van beheer een overzicht van het werk en droeg de gebouwen aan de kerkeraad over. Tal van geschenken werden ver volgens aangeboden. Ds. E. Saraber sprak woorden van gelukwens namens de Herv. gemeente. De collecte bracht 1900,— op.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1958 | | pagina 2