De Vergeving Oprechtheid Ds D. J. COUVÉE MEDITATIE ZEEUWSE KERKBODE veertiende jaargang No. ii Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag 12 september '58 Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Berichten en opgaven Predikbeur- Redacteuren: Ds A. Koning, Ds. H. Pestman, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor Abonnementsprijs, ƒ3, per half ten tot Dinsdagsmorgens te zenden Medewerker: Ds D. J. Couvée, Bennekom. ->aar (biJ vooruitbetaling), aan de drukkers Littooij Olthoff,Afzonderlijke nummers 12 cent. Spanjaardstraat 47, Middelburg. DrukkersLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Advertentiën 12 cent per mm. Voortvaar, voortvaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien. Joh. 3:3. Een mens kan nog zo netjes en precies leven, 'j kan godsdienstige plichten nakomen en goed zijn voor de medemens, maar als hij niet wedergeboren is, komt hij met al deze dingen niets verder Voor verschillende ouderen is het een beangstigend woord: weder geboorte. Ze durven het haast niet uit te spreken. Het benauwt hen, zouden ze wel wedergeboren zijn? Voor veel jongeren is het een niets zeggende term. Wedergeboorte, ze snappen niet wat er mee bedoeld wordt. Nikodemus hoorde dit woord waarschijnlijk voor het eerst in dit merkwaardige gesprek met de Here Jezus: Tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij koninkrijk van God niet zien, zegt de Here Jezus tot hem, wanneer hij beweert, dat het uit de wonderen en tekenen, die Jezus doet, blijkt dat Hij van God gekomen is. Nu is het inderdaad voor iedereen duidelijk zichtbaar, dat Jezus wonderen doet. Blinden krijgen het gezicht, doven horen, lammen huppelen, ja zelfs doden worden opgewekt. Dit alles gebeurt voor de ogen van talloze verbaasde mensen. Ze moesten het wel zien. Maar dat de Here Jezus met deze tekenen cle komst van het Ko ninkrijk van God in deze wereld inluidde, zagen ze niet. Dat was met het blote oog ook niet te zien. Dat de Here Jezus de Koning is van het Rijk van God heeft men niet in de gaten. Je zou het ook niet direct zeggen. Hij heeft zo weinig van hetgeen wij ons van een koning voorstellen. Neen, om dat te kunnen zien, moet je wederom geboren zijn. Dan zul je pas ontdekken, dat de genezingen van de Here Jezus tekenen van het gekomen Koninkrijk zijn. Dan zal je ontdekken, dat er in de wereld van vandaag nog van die tekenen zijn. Dan zul je zien, dat God over deze wereld regeert. Hoe vreemd en rommelig alles er ook uitziet, de Here Jezus is bezig het Koninkrijk van God tot voltooiing te brengen. .Wie wedergeboren is, ziet dat. Neen, niet met zijn blote menselijk oog. Maar hij ziet het met het geestelijk oog van zijn geloof. Hij weet het van binnen. Hij is ér in zijn hart van overtuigd. Hij kent de Here Jezus als Koning. Allereerst als Koning over zijn eigen leven. Hij weet zich een onderdaan, een burger van Koning Jezus. Koning Jezus, die Zijn leven voor hem gaf, die Zich voor hem opofferde. Aan Hem wil hij zich onderwerpen, aan Zijn instructies wil hij gehoor geven. Bij Hem voelt hij zich veilig. Hoe gevaarlijk het er dan ook mag uitzien in deze wereld. Hoe moeilijk het ook mag zijn in zijn leven. Hoe groot zijn schuld en zonden ook zijn. De Here regeert. Hij regeert deze wereld, maar hij heeft ook in ons kleine leven de leiding en dat is voldoende om rustig te zijn. Wederom geboren worden is hier: tijdelijk afwachten of het God belieft ons iets bijzonders te laten ervaren. Maar het is dat wij door Gods Woord onze ogen laten openen voor het Koningschap van God over deze wereld. En dat wij Hem als Koning over ons leven er kennen en ons door Hem laten regeren. Dat betekent dus, dat wij zelf van de troon moeten en dat God bij ons op de troon moet. Dan zal ons leven nieuw worden. Zo nieuw, dat we het oude zon dige leven, dat bestond in de bevrediging van eigen verlangens en gedachten gaan hopen en verlangen onze Koning te dienen met ons hart en onze handen, met ons verstand en met onze mond, met al onze krachten, met heel ons leven. Ziet U het Koninkrijk van God Is God uw Koning. Dan bent u wederom geboren. Scharendijke. T. KAMPER. De vorige week hebben wij met elkaar iets gezien van het moeilijke vraagstuk van de zonde. Wij gaan nu deze week onze gedach ten richten op het medicijn, van de zon de en haar gevolgen verlost: de verge ving. Ieder van ons herinnert zich verschil lende uitspraken van de Heiland, waarbij Hij de verzekering gafuw zonden zijn u vergeven. Zelfs eer Jezus ingreep om in lichamelijke zin enig herstel te bren gen, ging deze verkondiging uit. Dit is altijd het hoofddoel geweest de vergeving. Nooit ging het Jezus om een of andere lichamelijke verbetering, maar altijd om de redding van het leven De wonderen waren daar, om als teken bevestiging te geven van het verkondig de evangelie. Hét doel der prediking wasbrengen tot de Vader, verlost van zonde en schuld, met God verzoend. Inplaats dat de prediking zich toespitste op bepaalde tekenen, moesten de tekenen een spre kend symbool zijn van wat de Heiland naar Zijn Woord kwam doen. Tenslotte is alles uitgelopen op het grote teken: het kruis, in het licht der opstanding Met dit teken gingen de apostelen de wereld in, terwijl zij met grote kracht getuigenis gaven van de opstanding van Christus 't Was Gods bedoeling, dat deze pre diking zou toenemen. Naarmate er meer verkondiging kwam, en het evangelie ge loofd werd, naar die mate mocht ook het teken afnemen. Wij horen er straks niet meer van, nadat het evangelie de wereld is ingegaan. Wij horen wel van de grote kracht, die het evangelie deed, b.v. on der martelaren. De dienst der Kerk moest zich richten op het bewaren en uitzenden van het Woord Gods, en verder de wer ken doen, die door de kracht van het evangelie ontwikkeld werden. Zo klonk de boodschap van de vergeving door de landen. Vergeving is niet een verandering in onze lichamelijke toestand. Het mag zijn, dat het oog meer straalt dan voorheen, dat het hart zich opgelucht voelt, maar onze levenstoestand blijft daarbij de zelfde. Vergeven is de zekerheid, dat wij iets kwijt zijn, hetwelk ons voorheen erg drukte. Onze schuld. Schuld kun je niet zozeer aan iemand zien. Maar, de per soon in kwestie wéét het, voelt het in zijn bewustzijn, dat er iets scheef zit. Je kunt dan proberen, er over heen te komen, maar telkens dient het zich opnieuw aan. Het is niet af te kopen, het is niet door prestaties te overwinnen, het moet worden weggeruimd, zodat het hart op gelucht dankt en jubelt: ik ben er van af! Dat is de vergeving. God raap.t alles samen, wat Hij bij ons vindt, maakt er als 't ware een bun deltje van en Hij neemt dat mee. Dan is de schuld weg. In dit verband mogen wij even wijzen op een overdreven uitdrukking, die in vroeger jaren veel gebruikt werd, en nog wel niet geheel weg zal zijn. N.l. deze, dat God onze zonden werpt in de zee van eeuwige vergetelheid. Deze laatste, die zee van eeuwige ver getelheid, bestaat nieten daar kan God dus onze zonden niet inwerpen. In de Bijbel treft u die uitdrukking nergens- aan. Zoek maar gerust, u zult dit woord niet aantreffen. Wel is er sprake van werpen in de diepte der zee, en achter Gods rug werpen. Maardat is daarom nog geen zee van eeuwige ver getelheid. Inderdaad werpt God onze zonde en schuld weg. Er is voldaan. Christus nam die zonde mee naar het graf, en stond op in de blijdschap der rechtvaardiging en heiliging. Nu is de schuld bij God weg. Net, zoals u iets in het water liet vallen. De waterspiegel effent zich weer, het is voorbij.... Bij u blijft de herinnering: daar is het verdwenen, maar het wordt niet meer zichtbaar en komt ook niet meer 'in aanmerking. Zo maakt de ver geving ons vrij van alles, wat ons be zwaarde. Daarom zingt de psalmwelgelukzalig, wiens ongerechtigheid vergeven, wiens zonde bedekt is. Zo brengt Gods toepas sing van het werk van Golgotha en van de opstanding, ons in het blijde weten, dat alles nieuw geworden is. Vallen alle zonden onder het reddend wonder der vergeving? De Schrift spreekt van een zonde ,,tot de dood", waarvoor wij niet zullen bid den. Dan is de strijd tegen God zo radi- kaal gestreden, dat een zondaar God in Zijn aangezicht tot een leugenaar maakt. Zoals in Jezus' dagen de duidelijk zicht bare wonderen van duivelen uitwerpen door sommigen werden toegeschreven aan de werking van de duivel in de Hei land Zelf. Dan is er geen weg terug tot God I11 dit verband wil ik even wijzen op wat mij pijnlijk trof in een Kerkbode uit het centrum van het land. Het ging over straatprediking, waarbij de eigen gemeente „verstek" liet gaan. De schrij ver van het stukje vermaant dan de ge meente, dat zij niet op zich zal laden „de onvergeeflijke schuld der ongehoor zaamheid". Blijkbaar is deze schrijver van gedachte, dat het ontbreken bij de straatprediking ontstellend ernstig is. Heeft hij nooit gehoord, dat er méér zijn in onze dagen, die véél "voor evangelisa tie voelen, maar de methode van straat prediking niet meer geschikt achten voor deze tijd Men moet het niet ineens zo „zwaar" maken. Daargelaten nog de vraag of de schuld der ongehoorzaam heid werkelijk niet te vergeven is! Zou er dan wel hoop zijn, voor wie dan ook „Onvergeeflijk" is wel zó erg, dat wij ons daar geen voorstelling van kunnen maken. Geen deur, die openspringt. Geen raam, dat een vlucht mogelijk maakt. Ge bonden voor altijd Deze zonde, de zonde tegen de Heilige Geest, valt buiten het wonder der ver geving. Overigens gaat de vergeving zo vér mogelijk. Dat leert ons de genade, op Golgotha bewezen aan een misdadiger. Vergeving, dat is: zonder er recht op te hebben, zonder het zelf voorbereid te hebben, ten volle genieten van de ontfer ming Gods, Die de ellendige uitkomst brengt. Daarom wijst heel de Schrift naar God, want, bij U, Heer, is vergeving (Ps. 130). Die vergeving stelt ons in het leven. C. St. MEDEWERKER Waarschijnlijk zullen vele lezers het vreemd gevonden hebben, dat de redak- tie zó weinig aandacht heeft besteed aan het vertrek van Ds D. J. Couvée uit de redaktionele kring. Dat komt, omdat er onderhandelingen liepen, om hem, gelijk eertijds wijlen Ds PI. Veldkamp, nog als medewerker te behouden. Dit verzoek is geheel en al van de eind-redaktie uitge gaan, naar de bevoegdheid, die de Pro vinciale Synode destijds aan de hoofd- redakteur gaf. Wij kunnen nu melden, dat Ds D. J. Couvée, na enige tijd van beraad, bericht gezonden heeft, dat hij wel als medewerker wil optreden. Het verheugt ons, dat de vroegere re- dak'teur dit besluit heeft genomen, en dat wij hem nu als zodanig mogen inleiden. Wij hopen, dat dit besluit, zowel ons als hemzelf, voldoening zal brengen, en roe pen hem nu in zijn nieuwe kwaliteit een hartelijk welkom toe. Hij schrijve nog lang voor ons, tot onze „stichting". C St. Men zegt wel eens, dat je in de nood een mens pas recht leert kennen. Zo in het gewone leven dragen we nogal eens een masker, maar als de nood aan de man komt, werpen we het masker af en vertonen we ons in onze ware gedaante. Daar zit wel wat in, maar het gaat toch niet altijd op. Je kunt het ook mee maken, dat iemand in de nood rare spron gen doet, zoals immers de kat, die in 't nauw zit. Zo kom je wel eens jonge mensen tegen, die al volwassen zijn of tenminste menen, dat ze het zijn. Ze hebben hun levenshouding gevonden. Daar zijn ze zelfstandig genoeg voor geworden. Ze gaan hun eigen weg. Om hun ouders bekommeren ze zich niet meer, die zijn zo ouderwets en bekrompen, die verstaan de jeugd niet. Dat die ouders hen, zij het met veel gebrek, door alle stormen heen hebben geholpen, zijn die kinderen natuurlijk allang vergeten. Maar als zij zelf eens in de storm en in de moeite komen zijn die hopeloos ouderwetse ouders nog wel goed genoeg, om hulp te bieden. Dat zien we ook in de verhouding van God tot zijn kinderen. Die kinderen zijn zijn schepselen, zij danken aan Hem het leven, alles, letterlijk alles hebben zij van Hem ontvangen, maar dat zijn die kin deren allang vergeten. Ze konden zo langzamerhand wel hun eigen weg gaan, waarbij ze dan meest nog overlopen van kritiek op het doen van Hem, die hun Schepper en Weldoener is. Maar als er zorgen komen, als het leven moeilijk wordt, dan, wie weet, kon God toch nog wel eens helpen. I11 normale tijden lopen ze de kerk voorbij, maar in de oorlog, tenminste in het begin, zijn de kerken vol. De bijbel is allang een vergeten boek, maar er

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1958 | | pagina 1