HIER IS VLAANDEREN Kerknieuws Geef ons heden ons dagelijks brood KLEINE VOSSEN Ja, hier is Vlaanderen, Zééuws Vlaan deren wel te verstaan, Zeeuws èn Vlaams, maar toch vooral Vlaams, waarom het terecht heet, niet Vlaams Zeeland, maar Zeeuws Vlaanderen, met de klemtoon dus op Vlaanderen. Mijn eerste gemeente lag (en ligt na tuurlijk nóg) op Walcheren. Het was Grijpskerke. En mijn derde gemeente, Terneuzen, ligt in Zeeuws Vlaanderen. Daardoor ben ik, geloof ik, wel in staat tot vergelijken. Nu dreigt, wanneer men gaat verge lijken, altijd het gevaar van generalise ren. Maar, ook wanneer ik dit gevaar in het oog houd, kan ik toch zeggen Grijpskerke was echt Zeeuws, Terneuzen is echt Vlaams. Zeker, er is in deze „overzeese ge biedsdelen" 'n Zeeuwse inslag, ongetwij feld. En dat in het westen waarschijnlijk nog meer dan in het oosten, althans in het noordelijke deel van het westen. Maar de doorsnee-Z.-Vlaming van oost èn west vertoont toch trekken, die meer naar Vlaanderen dan naar Zeeland wijzen. Historisch is dit zeer verklaarbaar, zo als o.a. blijkt uit het gedegen werk van Dr. J. Wesseling „De Geschiedenis van Terneuzen", dat 'n paar weken geleden is verschenen en waarop ik mij voorstel, t.z.t. in deze rubriek nog terug te komen. Niettemin is Z. Vlaanderen nu 'n deel van Zeeland en'n zeer belangrijk deelZelfs kan men het 'n zeer belang rijk deel van heel Nederland noemen. Het nummer van 4 juli j.l. van de, we kelijks verschijnende, a.o.-reeks, dat ge heel aan dit deel van ons land is gewijd, toont dat, met cijfers ontleend aan de meitelling 1958 van het C.B.S., onweer legbaar aan. Deze a.o.-reeks geeft wekelijks voor treffelijke studies uit over actuele onder werpen. Zo behoeft het dan ook niet te verwonderen, dat het laatste nummer aan Z. Vlaanderen was gewijd. Immers, dit „over-Jordaanse" was de laatste tijd nog al eens „in het nieuws" door de actie voor de „Vrije Veren". Het is verleide lijk om op dit onderwerp door te gaan, maar we schrijven hier in 'n kerkelijk blad en dan nog speciaal in 'n blad, dat in de eerste plaats aan het gereformeerd kerkelijk leven in Zeeland aandacht be hoort te besteden. Nu, u weet: wij vormen hier in Z. Vlaanderen de Classis Axel. Waarom we ons juist zó noemen, is ook al weer his torisch te verklaren, maar ook daarop wil ik thans niet nader ingaan. We vormen slechts een kleine Classis. Immers, niet meer dan negen kerken be horen tot ons. Hoewel, de Classis Tho- Ik ben in Den Haag geweest. Ik heb de jaarvergadering van de Vrije Univer siteit mogen meemaken en de weten schappelijke samenkomsten, daaraan voorafgaande. Mag ik er iets van vertel len Toen ik in Kampen geweest ben, heb ik hier ook enkele indrukken weer gegeven en zo breien we de kous weer in 't gelijk. Als ik me dan even tot schrijven zet, dan doe ik dat in een gevoel van grote dankbaarheid. Wat zijn we toch rijk met onze Universiteit! Wat heeft onze God ons hierin een kostelijk geschenk gege ven en wat roept Hij ons tegelijk tot een grootse taak. De taak, om ook bij de voortduur deze stichting te schragen door onze liefde, door ons gebed en door ons offer. Het gaat natuurlijk niet aan, om van alles, wat we te horen kregen zo een beetje verslag te doen. Trouwens, daarbij komt een kerkelijk blad dan ook altijd achteraan, want de dagbladpers was ons hierin allang voor. Daarom beperk ik me maar tot een enkele indruk en wel tot de morgenvergadering van de weten schappelijke dag, toen prof. dr. L. W. Kuilman zijn in druk verschenen studie over het wereldvoedselvraagstuk tegen enkele opponenten te verdedigen had. Zulk een wetenschappelijk tournooi bij te mogen wonen is op zichzelf al een attractie. Wat blijkt het dan duidelijk, dat we kennen ten dele. Ook de keurig ste studie, scherp belijnd en stevig ge fundeerd, heeft altijd nog wel een zwak ke zijde, waarop ze aan te vallen is. Dat was wel bizonder het geval met deze studie van prof. Kuilman, hoewel hem de lof niet werd onthouden, dat hij keurig werk geleverd had. Vooral ook len, met haar zeven kerken, is nog klei ner. Maar wij liggen tegen België aan en we hebben in vele opzichten dezelfde problemen als de kerken in dat land. Sas van Gent ressorteert b.v. onder Terneu zen en Sas van Gent ligt niet meer dan 14 km van Gent! Niettemin behoort Gent (schrikt u niet!) tot de Classis Dordrecht! Hoe dit in de toekomst te rijmen zal zijn met de, dit jaar door onze Generale Synode vastgestelde, Kerk orde, zal de toekomst leren. In lid 1 van art. 51 van deze nieuwe Kerkorde staat namelijk: „Het ressort van een classis wordt gevormd door tenminste zes in elkanders nabijheid gelegen kerken" We vormen dus (nu nog!) met negen kerken een Classis, waarvan er tot voor kort verschillende vacant waren. Echter, kreeg Schoondijke niet lang geleden 'n nieuwe predikant in Ds. v. Bottenburg, j.l. zondag deed in Axel intrede Ds. A. v. Leeuwen, overgekomen van Ottoland. En zo zijn we in dit ressort dan al weer met zes predikanten, die in de avonddienst van zondag j.l. allen tegen woordig waren. Want, ja, dat is een voordeel van 'n kleinere gemeenschap, dat daarin echt de geméénschap meer tot haar recht kan komen. Dankbaar is deze gemeenschap, dat ze zich opnieuw kan presenteren ook in de Zeeuwse Kerkbode. Want de stem van alle classes uit ons gewest moet in ons provinciaal orgaan gehoord worden. Dat is, naar mijn gevoelen, 'n eerste vereiste voor het bereiken van ons ideaalde Zeeuwse Kerkbode in de woningen van alle Zeeuwse gereformeerden Op de l.g. Particuliere Synode maakte deze zaak weer het onderwerp uit van 'n brede discussie. De Synode is toen ook ingegaan op de suggestie, in elke classis 'n contact-persoon te zoeken, die, in over leg met de drukkers, in zijn ressort pro paganda dient te maken voor ons blad. Het zal nog niet zo eenvoudig zijn, dergelijke contact-personen te vinden. Maar heeft men hierbij ook aan de zus ters gedacht?! Want het is mijn ervaring, dat onze zusters uitnemende propagandistes kun nen zijn. Vraagt u dat b.v. maar eens aan de directeuren van de Vrije Universiteit In elk geval, de Zeeuwse Kerkbode mag niet verdwijnen! En toch, als het aantal abonné's niet belangrijk stijgt wordt het 'n hachelijke onderneming. Daarom: gereformeerde Zeeuwen aller gewesten verenigt uH. P. hierom, omdat dit probleem van zoveel zijden te benaderen is. Het wereldvoed selvraagstuk is zó alzijdig en van zo alomvattende betekenis, dat het volstrekt onmogelijk is, dat één man dit volledig uit de doekjes kan doen. We hebben nu allemaal al wel iets ge hoord van de onderontwikkelde gebie den, van de arbeid van de N.O.V.I.B., van de nood, met name in landen als India en China. Daar kunnen wij ons eenvoudig geen voorstelling van maken. Wij wonen hier met ongeveer 11 mil joen zielen op ons grondgebied en wij hebben ook onze problemen, maar daar ginds gaat het over een bevolking van vele honderden miljoenen. Dat gaat eenvoudig onze denkkracht te boven. We weten, dat van elke 5 kin deren, die hier op aarde geboren worden er 3 voorbestemd zijn, om in ellende en armoede te leven. Maar (de opmerking werd in de discussie gemaakt) als nu in een land als China hongersnood heerst en alle schepen van de wereld gaan een jaar lang niet anders doen dan mensen uit China wegvoeren naar gunstiger ge bieden, dan is dit nog maar een druppel op een gloeiende plaat. Het vraagstuk gaat niet alleen één man, het gaat ook één faculteit ver te boven. Prof. Kuilman is zelf bioloog en buiten kijf is voor het stellen en het zo mogelijk tot een oplossing helpen bren gen van dit vraagstuk de biologische stu die van grote betekenis. Maar het raakt ook andere faculteiten. Je merkt dat wel, als je zo onder de koffietafel het genoe gen hebt, met andere academici nog wat na te praten. Wat kom je dan onder de indruk van de beperktheid van ons we ten en kunnen. Ook, dat je als theoloog toch betrekkelijk eenzijdig gestudeerd hebt. Een bekentenis, waarin tegelijk ook weer vertroosting is, want elk mens is eenzijdig, ook de andere faculteiten en dat is goed ook, want juist in de be perking toont zich immers de meester. We kunnen nooit alles weten en. we moe ten het maar niet willen ook. Maar juist daarom mogen we zo heel dankbaar zijn, dat er goede samenwerking is en dat zulk een allesomvattend vraagstuk juist in de kring van onze gereformeerde Universi teit aan de orde werd gesteld. Want hier is voof ons allen samen een taak. Ik noemde al de biologie, maar het is zonder meer duidelijk, dat hier niet minder de sociologie en economie haar woord te spreken hebben. Het wereld voedselvraagstuk raakt natuurlijk ook de wereldbevolking en die loopt zo ontzag lijk uiteen en wat liggen hier ook niet een economische problemen. Onze prof. Zijlstra mag een knap econoom zijn, maar hij zal het ook wel niet alleen we ten, hoewel wij er hem zeker niet bij missen kunnen. Verder denk ik aan de medische kant van het vraagstuk, b.v. hoe zal het in naaste toekomst gaan met de loop van de bevolking? Zal het sterf tecijfer, dank zij de voortgang van de medische wetenschap, verder blijven da len en zal in het Westen de geboorte beperking verdere voortgang vinden Hoe zal het met deze dingen gaan in de miljoenen-bevolking in de wereld van het Oosten en hoe zullen in de toekomst de verhoudingen komen te liggen? Dan is er natuurlijk de wetenschap van laat ik maar zeggen Wageningen, want eerste noodzaak zal toch zijn, dat de bo dem meerdere opbrengst geeft, want we worden van het land gevoed. Maar daar bij klemt weer de vraag van de verhou ding tussen natuur en cultuur. Gaat het wel aan, om heel de wereld met aard appelen en peentjes te betelen en hieraan uitgestrekte ongerepte natuurgebieden ten offer te doen vallen? Ook die wereld juicht toch tot Gods eer en zijn wij niet op aarde gesteld, om dit te bewaren? Moet er dan de bijl maar in en moet overal de spade in de grond? De paedagogiek spreekt ook haar woordje mee. De hooggeleerde referent Heel eigenaardig, maar ik kreeg op m'n rondreis „klooster" neigingen. Deze wonderlijke neiging voor een Geref. do- miné werd verwekt door velerlei bezoe ken in Geref. gezinnen. Er ontstond een zekere onbehagelijkheid, een soort ambts moeheid, gehoord de vele opgemerkte, aangemerkte, gebrandmerkte gebreken, die er zouden kleven aan 't kerkewerk. Golven van bezwaren, stortzeeën van critische opmerkingen, watervallen van veroordelingen van ambtsbroeders deden m'n ambtsscheepke in z'n gebinte kraken, zeilen sloegen aan flarden, 't roer dreig de onklaar te worden, de onbevangen zee mans-blik werd omfloersd van verdriet en.de jeneverboom van Elia nodigde tot mistroostig-opgeven van de profeten taak, of, om in scheepstermen te blijven, de kooi in de roef lokte om zich van 't overspoelde dek terug te trekken. Alles in 't kerkelijk leven schijnt over hoop te liggen. Als je de oren in ons Geref. land openzet, dan staat er veel op losse schroeven. - De liturgie geeft een staalkaart van al lerlei vormen en orders van eredienst. Op de ene plaats zingt men in ijltempo, adembenemend, terwijl op een andere plaats de noten achter uit de keel ge trokken moeten worden en men heeft twee soorten klagers, de een gaat 't te vlug, de ander te langzaam. In de ene kerk leest men de nieuwe formulieren, in de andere volhardt men bij de oude; zingt men volop de 59 ge zangen of volstaat men met de psalmen Davids en de oude gezangen, terwijl een derde niet verder komt dan de 29 liede ren benevens de psalmen. Klachten hoort men over 't nieuwe kerkrecht en spreekt men van de Dortse én Nauta-kerkorde. Veelvuldig zijn de bezwaren over de preken. Er zijn blijkbaar drie soorten predikerstekstenpoetsers, tekstenplooi- ers en tekstenpletters. De een beweert: onze dominé kleedt ons wel uit, maar kleedt ons niet aan; de ander beweert: onze dominé kleedt de gemeente wel aan, maar kleedt ze niet uit. Velerlei zijn de klachten over 't ca techetisch onderricht: de onderwijzer eist veel te veel van z'n leerlingen, ze moeten in hoofdzaak de Catechismus kennen en die is uit de tijd, oordelen sommigen terwijl een andere leraar niets of weinig laat lezen en in de breed heid de belijndheid verliest. De een houdt vertelde van iemand, die in het Oosten werkelijk zo ver gekomen was, om land bouwwetenschap te gaan studeren. Prach tig, zouden wij zeggen. Maar in eigen stam en familie was hij een eenzame ge worden en werd hij voor gek verklaard. De adat zet je in het Oosten zomaar niet op zij. Zo het altijd geweest is, moet het blijven. Wij zeggen: het land heeft bemesting nodig, om een volle opbrengst te kunnen geven. In het Oosten zegt men: mest moet je verbranden, dat de den vader en grootvader en overgroot vader ook en zo hoort het. Ik stip maar even aan, maar we voe len wel, wat er zo al aan deze dingen vast zit. In bescheidenheid noem ik de theolo gie nu nog maar het laatst, maar dan als he„t kleine roer, dat het hele schip stuurt en zijn weg doet gaan. Daarom ben ik ook zo heel erg dank baar, dat onze christengeleerden zich met deze dingen bezig houden en dat dit met name aan onze gereformeerde Uni versiteit aan de orde werd gesteld. Dank baar ook, dat de referent zijn studie ein digde en uit deed lopen in de bede: geef ons heden ons dagelijks brood. Want daar moeten we heen. Er moet hard gewerkt en ijverig gestudeerd, maar als het goed is, moeten die handen zich ook altijd weer vouwen tot het gebed. Want wij weten het niet en het is onze taak, een oplossing te zoeken op de vra gen, waarvoor we in het leven gesteld worden, maar we zullen het altijd moe ten doen in biddende afhankelijkheid, dat God zelf ons hierbij de weg moet wijzen en dat we dan de uitkomst in zijn handen mogen leggen. Maar ik wil het niet verbloemen, dat in Den Haag mijn dankbaarheid weer is gegroeid, dat wij een gereformeerde Uni versiteit mogen hebben en daaraan man nen van wetenschap, die hun weg willen gaan bij het licht van Gods Woord, die weten van gevouwen handen en hun diepgaande en omvangrijke studie eindi gen in een gebed. Als ik tot die dankbaarheid ook de lezer mag hebben opgewekt, dan ben ik blij, dat ik dit stukje geschreven heb. K.-B. v. d. L. zich trouw aan 't oude-nooit-verbeterde- Leerboekje, terwijl de ander telkens van lesboekje verandert of een eigen dictaat- geeft. Om nu maar niet te spreken van klach ten over gebrek aan wijsheid en tact der leidslieden. Plet werd tijd, dat ik thuis kwam, want er bleef van m'n ambtelijke waardigheid niet veel over, want in aller lei klachten, beluisterde ik een aanklacht tegen eigen ambtswerk. Het vroeger zo rustige kerkleven schijnt op drift gesla gen te zijn.maar één ding deed me deugd en dat is zeer belangrijk, nergens hoorde ik een aanklacht, dat de Belijde nis werd losgelaten, of dat de Heilige Schrift als Woord van God niet werd erkend. Bovendien er is leven en beweging, er is belangstelling voor veel, maar m.i. is er meer beroering aan de buitenkant, dan aan de binnenkant van 't leven der kerk. Toen ik rustig thuis alles nog eens overzag ging de „klooster" neiging toch weer over en heb ik al deze reisbeleve nissen leren zien als prikkels niet om zelf te gaan critiseren, maar om al z'n gaven en krachten, van de Here geschon ken, in te zetten tot de opbouw van het lichaam-van-Christus. Het is misschien de slechtste hof nog niet, waarin veel vossen schuiven. Uit het oude-Vossenland. Beroepen te Veenwoudsterwal, Joh. Knol te Bovensmilde te Woubrugge, G. J. W. van Vleek, kand. te Sliedrecht te Iioogeveen (4de pred. pk), D. H. Borgers te Nieuwerkerk a. d. IJssel, die bedankte voor Maassluis (vac. H. Vol lenhoven) te Haulerwijk, J. van den Berg te Ermelo te Lollum (Fr.) en te Neede, R. de Boer, kand. te Rotter dam-Zuid te Bergen (N.H.), J. Yts- ma, voorheen Vrij Evang. predikant te Bussum te Oud-Beijerland, H. Bade te Valthermond te Amsterdam (vac. R. C. Harder), Dr. B. Rietveld te 's-Gra- venhage-West te Nieuwlande, W. P. H. Pouwels te Wommels (Fr.). Aangenomen naar Amstelveen (2e pr. pk), C. L. Timmers te Sint Pancras

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1958 | | pagina 2