Volhardende in de Gemeenschap? Oorzaak of Gevolg Vreemd Vuur! Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland MEDITATIE ZEEUWSE KERKBODE DERTIENDE jaargang No. 51 Berichten en opgaven Predikbeur ten tot Dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 VRIJDAG 20 JUNI 1958 Abonnementsprijs: ƒ3,per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzonderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 12 cent per mm. Enige tijd geleden heeft men in de kerkelijke pers kunnen lezen, dat „er gens" een kerkeraad er toe overging om voor de wet te lezenGod sprak al deze woorden, zeggende. Er was n.l. een broeder, die het be slist noodzakelijk vond, dat die woorden aan de wet werden toegevoegd, omdat ze ook staan in Ex. 20. Op zichzelf geen „grote zaak". De kerkeraad oordeelde, om zulk een zaak geen moeilijkheden te mogen maken, en de bedoelde woorden worden gelezen. Een verstandig besluit. Elkaar maar geen ergernissen opdringen, wanneer men met zo'n geringe moeite elkaar kan bevredigen. Ik moest hieraan terugdenken bij het lezen van de berichten over de Kerk van Wolvega. Wat zich daar afgespeeld heeft, maakt in de Geref. gelederen ons allen beschaamd. Wolvega gold tot voor kort voor een flinke Kerk, waar gezonde opvattingen heersten. Het blijkt nu, dat er onkruid groeide op de akker des Heren, dat men liet voortgaan inplaats van het met wor tel en tak uit te roeien. De direkte aanleiding was het ontslag aan een paar evangelistes. Volgens de stichting, die er nu over gaat, moesten deze dames worden gehandhaafd, vol gens een gedeelte van kerkeraad en ge meente evenzeer. Anderen daarentegen wilden niet anders dan ontslag. Hier heeft vanzelf meer achter geze ten. Stel U voor, dat de aanwezigheid van een paar evangelistes de eenheid der Kerk zou kunnen bedreigen! Nee, hier was „oud zeer", gelijk nader bericht is. Men verstond elkaar niet, en wilde ook niet voor elkaar opzij gaan. Dan maar uit elkaar Zó gaat het in de „voetbalklub" im mers ook? En bij die merkwaardige vereniging Renate Leonhardt U kunt wel meer voorbeelden geven. Zelfs in het huwelijk wordt het toegepast. Uit elkaar Het schijnen nu zo ongeveer honderd gezinnen te zijn, onder leiding van de plaatselijke predikant. Een nieuwe „denominatie"vrije ge ref. kerk. Stel, dat de geref. gezindte ooit tot een gemeenschappelijk vergaderen komt, dan moet de vrije geref. kerk van Wol vega een aparte uitnodiging ontvangen. Hoe is het mogelijk, dat zo iets kan in de gemeente des Heren? Men ga hier niet wijzen op mentali- teitsverschillen enz. Die waren er in de snel groeiende gemeente van Jeruzalem ook. Ambtelijk konden zij de zaken een ogenblik niet aan. Maar, die menigte, tot het geloof gekomen, was één van hart en ziel! Dat maakt de Kerk tot Kerk, Chris- tusgemcenschap, waar Hij lééft in de leden van zijn lichaam. Daar heeft het gebrek gelegen te Wolvega. Wij zullen dit eerlijk moeten belijden. Het is goed te verstaan, hoe zulke vergroeiingen tot stand komen. Daar heeft b.v. een bepaalde traditie ge golden over de Kerk, de evangelisatie. Dat heeft zich dan vastgezet. Anderen komen dan voor de dag met een andere opinie; en dan gaat het, niet mét elkaar, maar tegen elkaar in Hier komt nog vlees en wereld bij, zingen wij' in een bekende berijming. Helaas, wij zingen het blijkbaar, om een vreselijk feit te konstateren, en daarbij blijft het. Het „gezwel" groeit, barst eindelijk open. Hoe durft men toch zulke gescheiden heid aan Het lichaam van Christus „scheuren", om menselijke redenen. Is dan dat lichaam des Heren niet meer „heilig", omdat de gemeente in Christus geheiligd is? Als men dan op kerkelijk erf „veten" uitleeft, die spreken van een „onverzoen de" houding, dan is de Kerk erger „ver wereldlijkt", dan met een leuk licht ja ponnetje of zelfs een lippenstift. Dit is verschrikkelijk, dat in die plaats nu twee groepen vergaderen, de zvet le zen (God lief hebben boven alles, de naaste als uzelf), de Bijbel lezen, de ge beden onderhouden en het evangelie ver kondigen, de waarheid belijden met de Kerk van alle eeuwen, enz. Men moest geen van alle de moed hebben om op te komen; maar in de stilte dagelijks bidden om bekering, opdat die bekering- tegen de volgende zondag zou mogen blijken. Nu is het gevaar groot, dat de ene partij de ander veroordeelt. Zulke dingen in een dorp, dat behoort tot de gevaar lijkste ziekten voor het geestelijk en ker kelijk leven. En wij moeten allen met ontsteltenis opmerken, wat of er moge lijk is, terwijl de psalmen en gezangen worden aangeheven. Het roept ons allen toe, dat wij ons bewust zullen zijn, hoe gemakkelijk de boze vijand hart en leven kan bederven. Als er zo iets ook maar dreigt...., liever alles even op zij om na te gaan, of wij elkaar nog liefhebben, omdat wij samen delen in hetzelfde ge loof in Jezus Christus. Wacht U voor partijschappen op christelijk erf. Breek ze liever dadelijk af, dan dat U er ooit aan toe zoudt geven. Volhardendeja, maar niet in het kwaad, maar in de gemeenschap, dat is de heilige roeping. Elke andere volhar ding is te veroordelen. Het is te hopen, dat er spoedig andere berichten over deze droeve zaak tot ons doordringen. Cv St. Het is wel de algemene klacht van de ambtsdragers, dat echt persoonlijk con tact op huisbezoek moeilijk is. Vooral, als dit bezoek wordt gebracht door twee personen aan het hele gezin. Natuurlijk- is er ook veel vóór te zeggen en dit is al zo honderd maal gezegd, dat ik het niet nog eens hoef te herhalen. Je kunt ook zeggen, dat de ouderlingen tenvolle vertrouwensmannen zijn en dat de ge zinsleden voor elkaar geen geheimen mogen hebben en dat wij met elkaar vrij moedig moeten kunnen spreken over de dienst van God en de liefde tot de Here Jezus. En als dit niet kan, dat er dan wat aan mankeert. Nu, dan laat de praktijk zien, dat er dan zeker in de meeste gevallen wat aan mankeert. Zouden we het ook anders verwachten „Gezonde mensen zijn er niet" hoorde ik een dokter eens zeggen. En hij had volkomen gelijk. Ook wie elke dag gelukkig nog prettig zijn werk kan doen en ook nog nooit in het zieken huis gelegen heeft, moet zich niet voor stellen, dat zijn lichamelijke gesteldheid volkomen gaaf is. Er is heus wel iets, En de zonen van Aaron, Nadab en Abihn, namen ieder zijn vuurpan, deden daar vuur in en legden daar reukwerk op; zo brachten zij vreemd vuur voor het aangezicht des Heren, hetgeen Hij hun niet geboden had. Toen ging er vuur uit van de Here en dit verteerde hen, zodat zij stierven voor het aangezicht des Heren. Lev. 10: 1 en 2. Nadab en Abihu, zonen van de hogepriester Aaron, beiden zelf priester, komen om op de dag, waarop huil vader tot hogepriester werd gewijd. Dit gebeurde bij de uitoefening van hun priesterlijke dienst, waartoe ze door den Here zelf gewijd waren. Ze sterven, terwijl ze een reukoffer willen offeren op het reuk altaar, dat in het Oud-Testamentische Godshuis staat, in het heilige. Beiden verliezen hun leven tijdens dat tere onderdeel van de ere dienst, dat bestaat in de dienst der gebeden. Ze gaan heen in het moment, waarop ze uit de voorhof komend hun voeten willen zetten op de drempel van de tabernakel. Niet in een kermistent, in een huis, waar zij niet thuis horen, als priesters, niet midden in de „wereld". Nee, ze sterven in de voorhof van het huis des Heren met een offer, nog wel het gebedsoffer van Israël, in de handen. 'n Mooie dood, zegt misschien iemand. Waar zullen we liever heen gaan dan op de drempel van Gods huis op aarde, in Gods huis. Tijdens hetdeelnemen aan de eredienst voor God in het kerkgebouw of op de kansel, als predikant. Noemen wij dat laatste niet „in het harnas sterven" Nadab en Abihu sterven „in het harnas" ja, maar als gevolg- van een vuur, dat van den Here uitging, als gevolg van een oordeel, van een straf van God. 1 Hier is tweemaal sprake van vuur. Het eerste door mensen ont stoken, door Nadab en Abihu, het andere door God zelf. Dit tweeërlei vuur heeft met elkander te maken. Het ene lokt het andere uit, het ene trekt het andere aan. God blijkt een verterend vuur, niet in een kermistent of in een ver dacht huis, maar in Zijn dienst, voor priesters, in het huis des Heren. Omdat Nadab en Abihu met vreemd vuur opereren bij het altaar van God. Hun vuur is vreemd, God niet welbehagelijlc. Niet omdat zij het niet naar de voorschriften hadden ontstoken of omdat het offer niet aan de voorwaarden voldeed. Deze priesters offerden onbevoegd en niet op Gods tijd, namelijk bij het morgen- en avondoffer, doch er tussenin. Er brandde vreemd vuur in hun hart, vuur van ijver, dat niet uit de Geest van God was, maar uit hun eigen geest. Ze brachten een offer, dat God hun niet geboden had, ze pleegden eigenwillige godsdienst, dat is ze bedoelden zichzelf met hun dienst der gebeden. Dit vreemde vuur, deze onheilige ijver lokte Gods heilig vuur uit. Dat treft, zonder aanzien des persoons. Het baatte Nadab en Abihu niet, dat zij zonen van Aaron waren en priester. God straft radicaal, want Hij ontslaat hen door de dood uit Zijn aardse dienst. Nu moeten wij deze beide mannen niet beschouwen als Oud- Testamentische Judassen. Zijn wij. in de eredienst vrij van vreemd vuur? Zijn wij in de dienst des Heren altijd bezig in heilige ijver, ijver, die uit de Heilige Geest is Zoeken wij in de heilige verrichting van het gebed altijd alleen God, nimmer onszelf? Plegen wij nimmer eigenwillige godsdienst Niemand, predikant noch gemeentelid, is ook heden veilig voor 't vuur Gods door ambt of positie, door de heiligheid van z'n ijver, de zuiverheid van 't vuur van Zijn ijver. Ook wij zijn alleen maar veilig voor het verterend vuur des Heren, in Jezus Christus, Die nooit vreemd vuur op Gods altaar bracht. En toch door dat vuur des Heren getroffen werd, aan het kruis, omdat Hij onze schuld aan onheilige ijver op Zich wilde nemen. In de kerk, in de dienst des Heren, bij ons bidden, zijn wij veilig, zullen wij slechts gezegend worden en tot een zegen zijn, indien wij schuilen bij Jezus. Bergen op Zoom. A. G. v. d. STOEL. dat hem remt en vandaag of morgen kan het hem ineens ziek maken. Het is niet minder waar in het gees telijk leven. Wij moeten ons niet voor stellen, dat die mensen, die wij een be zoek gaan brengen, al die gezinsleden, ouders en volwassen en nog jonge kin deren, heus allemaal kern gezond zijn. Natuurlijk zijn er remmende invloeden, ziektchaarden, die meer of minder het geloofsleven doen kwijnen en de rechte groei belemmeren. Maar welke zijn nu die invloeden? Welke, misschien nog latente, ziekte doet zich hier gelden Ik durf wel zeggen, dat wij geen schijn van kans hebben, het te weten te komesü. Het blijft van onze kant gissen en ooV het voorzichtigst tas ten naar de oorzaak van de kwaal zal met stilzwijgen beantwoord blijven. Daartoe is het individuele gesprek on der vier ogen beslist noodzakelijk en ook dan nog is het vaak uiterst moeilijk. Als er openbare zonden zijn, mag de ambts- drager niet schu:wen, er over te spreken. Wij moeten de vrijmoedigheid hebben, zonde zonde te noemen en voor de hei ligheid van Gods: wet hebben wij op te komen. Meestal zijn de droeve gevolgen ook wel direct, aanwijsbaar in onvrede en onzekerheid,, :in biddeloosheid en trage

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1958 | | pagina 1