Een leerzaam voorbeeld Is de Catechismus uit de tijd? MEDITATIE ZEEUWSE KERKBODE DERiihXDh jaargang No. so Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vk1J^ag 13 J^NI Berichten en opgaven Predikbeur- HoofdredacteurDr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Abonnementsprijs3,— per half- ten tot Dinsdagsmorgens te zenden Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. jaar (bij vooruitbetaling). aan de drukkers Littooij Olthoff, Afzonderlijke nummers 12 cent. Spanjaardstraat 47, Middelburg. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Advertentiën 12 cent per mm. In Hand. 211530 vinden wij een stuk geschiedenis uit de Kerk van Jeru zalem, waar wij niet overheen moeten lezen. Paulus kwam aan het einde van zijn zendingsreis, en in Jeruzalem ziet gij hem temidden van de ouderlingen der gemeente rapport uitbrengen. In dat rapport waren twee dingen van groot belang. De ervaring van Paulus, onder de Joden opgedaan, en daartegen over de verrassing, die het werk onder de heidenen bracht, 't Zaad kwam op, op de akker der wereld, maar in de kring- van het oude volk had Paulus andere dingen meegemaakt. Wanneer zij in Jeruzalem dit aanho ren, worden zij stil onder de indruk van Gods werk. En zij verkondigen de lof des Heren. Dan gebeurt er iets, dat wij in het ge heel niet zouden verwacht hebben. De christenen van Joodsen bloede, die zo pas gehoord hebben van Gods machtige daden, óók onder heidenen, zullen zich nu toch wel geheel gevangen geven aan Gods leiding, en alle menselijke instelling en vooroordeel terzijde stellen. Het tegendeel is het geval. Alsof 'Paulus niet gesproken had hebben zij het ineens over die velen uit het Jodendom, die geloven, maar Paulus niet erg vertrouwen. Zij hebben van alles over die Paulus gehoord. U weet, hoe of dat gaat. Praatjes uit strooien is geen modern verschijnsel, hoe wel het in de moderne tijd veelvuldig voorkomt. In de dagen van Paulus was het ook al bekend. Die apostel zou alles van Mozes over boord werpen, tegen de besnijdenis zijn en de voorschriften der wet. Wij zouden zeggendat is zo „vreemd" niet bij een apostel des Heren. Waar de vervulling- kwam, daar kan de schaduw moeilijk op de voorgrond staan. Maar.... die broeders in Jeruzalem zijn van een ander „slag". Zij behoren tot het geslacht, dat u uit onze dagen ook wel kent. Die zeggenowat- mij zelf betreft, geen bezwaar hoor. Ik heb er geen moeite mee, hoorMaar, daar ginds wonen er toch, die er „vrese lijk tegen" zijn. Nu kun je deze mensen zo gemakkelijk pijn doen. Daarom, om die „anderen". nee, moeten wij toch maar geen vooruitgang hebben. Daar hebben ze pas in Jeruzalem ge hoord van het grote werk Gods in de wereld, en nu proberen zij Paulus te per sen in het keurslijf van het Joodse, wet tische leven. Alsof er geen vervulling kwamAlsof wij met zulke „bekrompen heid" de Heilige Geest niet kunnen be droeven. Zo als zij het Koninkrijk Gods nu eenmaal zien, zo moeten anderen het ook maar zien. Vroom en gemoedelijk willen zij Pau lus veroveren. U moet het zich goed voorstellen. Zij zeggen niet: Paulus, wij geven ons helemaal over bij het horen van dat geweldige rapportIntegendeel Zij zeggen: ach, beste dominee...., wij zelf niet hoor, wij hebben nog wel wat aan umaar, daar zijn ei,* velen, die maar bang zijn, dat je niet „zuiver" bent. Fijn hé, zulke ambtelijke steun in je rug Inplaats dat zij zeggenwij kennen een stel „deugnieten" onder Gods, die altijd hun zin moeten hebben, en als dat niet lukt, dan gaan ze over tot kribben en bijten. Dat hadden die broeders op hun beurt moeten rapporteren. Nu is het: beste Pauluswees toch voorzichtig, dat je vooral geen verkeerde indruk maakt. En dat een zo tegemoetkomend mens als Paulus was. Maar ja, laat ze nu maar, Paulus. Als zij op een Nieuw-testamen- tische feestdag de offerdieren met tou wen binden tot aan de hoornen van het altaar, liever dan het nieuwe lied aan te heffen, waarvan de hemel straks zal weerklinkenlaat ze toch, laat ze toch, Paulus Kijk, dat is het conservatisme in de oven zetten, opdat het er totaal gebruind zal uitkomen. Paulus wordt aangeraden, zich zelf ook aan een bepaalde ceremonie te on derwerpen. Als hij zich aansloot bij vier mannen, die een gelofte gedaan hadden, en hij droeg de kosten van het offer, dan zou alles in orde zijn. Dan zouden ze in Jeruzalem kunnen zeggenzie je nu wel, die Paulus is net zo verkeerd conservatief als wijDat scheen daar „zwaar" te wegen. De „stadsgemeente" is heus niet in alles „voorbeeldig" Als Paulus nu maar toegeeft, en hij deed het. Zij hebben zich niet afge vraagd is dit nu werkelijk de wil des Pieren? Moet dan dat bepaalde inzicht in de wet zegevieren Moet de Kerk blijven onder de dwang van gebod op gebod en regel op regel Enhebben zij met die „verkeerde toegeeflijkheid" veel gewonnen? Ja...., maar anders dan zij dachten. Als Paulus met dat viertal in de tempel komt, wordt hij gesignaleerd, en dat leidt tot zijn ge vangenschap. Ziedaar het „tastbare re sultaat" op dat verkeerd toegeven aan het ziekelijke element in de gemeente. Wie dan ook zegt: ach, toe nu maar. als zij dat nu bepaald willen, synode, Kerk, luister dan toch, doe het dan toch maar, dan houdt je de zaak bij elkaar. die moet toch maar héél aandachtig Pland. 21 lezen. God heeft ons daardoor héél wat te zeggen. Geen enkel menselijk inzicht moet in het leven der gemeente heersen. De gang- van het Koninkrijk, de kracht der pre diking in de tijd, waarin wij leven, wordt door het Woord ons gewezen. Inplaats vanik denk er zó overis véél belangrijker: wat zegt de Schrift over het leven der kerk, van het verbond, van Woord en Sakrament. Pladden zij in Jeruzalem er zo voor gestaan, dan had de geschiedenis der Kerk een ander verloop gehad God werkt zeker verder, ook bij de fouten, die wij maken. Maar, het is toch onze verantwoordelijkheid, of wij de wil des Pieren stellen boven inzichten, die door mensen worden voorgestaan. C. St. „Zij hebben mij door woorden wel gedreven, „maar hebben mij verhinderd door hun leven." Hand. IJ/: 13. Hiermee raakt de jury van niet-kerkmensen vaak midden in de roos van het leven der gelovige. „Hoe fijner, hoe gemijner." „Een gelovige is net een uil, dik in de veren, maar o wee als je hem plukt. Vlees zit er niet aan." Zeg daar maar es iets tegen. Dat wordt stotteren en schuifelen, want in mijn leven Vult u zelf maar in. Dan staan we verlegen. Kunnen er niets tegen in brengen. Niet alzo Petrus en Johannes. Eerstgenoemde deed het woord voor een jury. De raad van oudsten en schriftgeleerden. Maar, wonder, nu is het de jury, die er verlegen mee is. Met het woord van Petrus over de naam en de kracht van Jezus. Zij konden, het staat in de tekst, er niets tegen inbrengen, daar zij de genezene bij hen zagen staan. Die genezene deed bij de geachte jury de monden dicht. Ja, zo moet het toch onder ons, in onze tijd ook zijn. Ik hoop tenminste da't u dat van harte beaamt. Dat wil zeggen, ja en amen zeggen en doen. Geen verhindering door ons leven gewerkt, maar verlegenheid. Door de genezing. Plet tonen en vertonen van een genezen leven. Dat de vruchten van de Geest (Galaten 522) aan alle mensen bekend zijn, die de gelovigen bezien als een jury. Dan wordt „men" verlegen met het woord over dé naam en de kracht van Jezus. En komen Zijn wonderen ook onze wereld van vandaag weer in. Hij beloofde toch aan zijn kerk de kracht van de Heilige Geest? En het is met Jezus' beloften als met onze kleren. Als we ze dragen (d.i. geloven), verwarmen ze. Dan gaan monden dicht en harten opem voor Jezus. Anna Jacobapolder. Kr. SMIT. Dat hoor je nog al eens bewerende catechismus is uit de tijd. Dat valt nog wel wat mee, zou ik zeg gen. Ik zou het eerder geloven van de vijf artikelen tegen de remonstranten en van de nederlandse geloofsbelijdenis. Die kent vrijwel niemand. 'De catechismus kent iedereen. En vraag je: wat staat er in de belij denis van Athanasius en in de belijdenis van Nicea, dan krijg je in den regel hele maal geen antwoord. De 12 artikelen daarentegen kan ieder uit het hoofd op zeggen. Samenvattend zou ik het zo willen stel len van de' belijdenis van de oude kerk ként men de 12 artikelen en van de be lijdenis der reformatie is de catechismus nog IN de tijd. De hele rest is UIT de tijd. IPelaasNu hoop ik maar voor de kerken, dat de catechismus nog een poos je blijft meedraaien. Anders hebben we alleen maar belijdenissen op papier en in de archieven. Belijdenissen om te on dertekenen voor ambtsdragers. Maar daar zijn belijdenissen natuurlijk niet al leen voor, om te worden ondertékend. Ze zijn er om te leven in het geloofs bewustzijn van het kerkvolk. Dat doet de catechismus nog wél en dat doet de zgn. apostolische geloofsbe lijdenis ook, maar de hele rest ligt in de nevel van het verleden. Ambtsdragers, die ze moeten onder tekenen, worden geacht ze te kénnen; maar ik vrees, dat hier de liefde wel enkele leemten in die kennis zal moeten bedekken. Ploe komt het nu dat de 12 artikelen en de catechismus nog meespelen, terwijl de overige belijdenisgeschriften voor de massa van het kerkvolk onbekend gebied zijn Het antwoord ligt voor de handdat komt door het regelmatig gebruik in de eredienst. De twaalf artikelen horen we élke zondag en de catechismus is ons in geprent in onze jeugd en er wordt regel matig uit gepreekt. Zou dat zijn nagelaten, dan zouden ook deze belijdenissen het lot van de andere hebben gedeeldze zouden vergeelde pa pieren zijn geworden, documenten in het „formulieren-boek", dat door de nieuw- gekozen broeders „eerst nog moet wor den getekend". Laten wij maar blij zijn, dat er al thans nog twee belijdenissen onder ons volk rouleren, door onderricht en predi king. Plet is de grote puzzle hoe we ook de andere belijdenisgeschriften van onze kerken weer onder de aandacht en in de belangstelling van de kerkleden kunnen doen terugkeren. Wie daar iets op weet, moet het maar zeggen. Gelukkig dat de verenigingen voor jongeren en volwasse nen hier althans iets doen om in deze leemte te voorzien. Overigens begrijp ik heel goed, dat men iets anders op het oog heeft, wan neer men zegt dat de catechismus „uit de tijd" is. Men ontkent niet dat hij er nog is in het geloofsbewustzijn van het kerkvolk, maar men is van oordeel dat hij maar eens op stal gezet moet wordn. Men vindt de catechismus ongeschikt voor prediking en catechisatie. Men voert daar ook wel argumenten voor aan. Allereerst wijst men op de moeilijk heid van de taal en de stijl van de ca techismus. Die zouden verouderd zijn. Moeilijk te volgen, zwaar te leren, de moderne mens drukt zich zo niet meer uit. De dingen zouden anders gezegd moeten worden. Daar zit iets inHet is inderdaad zo, dat de taal en de stijl van de catechismus het stempel dragen van de tijd van ontstaan. Dat kan voor som mige jongeren wel eens moeilijkheden opleveren. Ik herinner me, dat ik als kleine jon gen van negen jaar met een vriendje meegelopen was naar de catechisatie. Meer uit nieuwsgierigheid dan met de bedoeling serieus naar catechisatie te gaan. Maar toen ik er eenmaal was, werd ik zonder mededogen op de lijst gezet met naam en adres. Ik zat er aan vast. Ook aan de opgave„volgende week Zondag 9". Daar heb ik een hele hijs aan gehad. Ik weet nog heel goed, dat ik er niets, maar dan ook niéts van be greep. Ik zou dan ook nooit iemand aanraden uit nieuwsgierigheid een catechisatielo kaal binnen te lopen. Dat is gevaarlijk! En als men mij vraagt op welke leeftijd men het beste beginnen kan, dan advi seer ik: op zijn vróégst 12 jaar, liefst 13 of 14. Ook weer niet langer wachten dan nodig is. Op dié leeftijd kan het zeker. Dat is mijn ervaring in vele jaren. Het is waar: de zinnen van de cate chismus zijn ingewikkeld een mooie repetitie van de zinsontledingslessen op school! en de leerstof is niet eenvou dig. Maar is het niet zó, dat wanneer

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1958 | | pagina 1