Interim De plank mis Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland Ds E. BEUKEMA ZEEUWSE KERKBODE DERTIENDE jaargang No. 46 Berichten en opgaven Predikbeur ten tot Dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 VRIJDAG 16 MEI 1958 Abonnementsprijs3,per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzonderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 12 cent per mm. Het woord interim wordt nog wel eens gebruikt voor de zondag, die ligt tussen hemelvaart en pinksteren. Het duidt op een toestand, die zó niet zal of kan blijven. Een tussentijdse pe riode, totdat de beslissing valt. In die zin is het woord inderdaad van toepassing op de tijd tussen de genoemde heilsfeiten. De dag, waarop Jezus Chris tus werd opgenomen in de hemel, en de dag, waarop Hij terug kwam in de Geest, in het hart van de zijnen. In de gang van het kerkelijk jaar heb ben de woorden en daden des Heren tot nu toe sterk op de voorgrond gestaan. Het was de Heiland, Die in Bethlehem in het vlees verscheen, Die in het men selijk vlees opgroeide als anderen. Dan gaat Hij op de bestemde leeftijd als leraar optreden onder het volk. Wij vin den Hem, in de synagogen en langs de wegen, aan de kant van de zee "en op de bergen. Hij richt het woord tot de schare en doet Zijn wonderen. Altijd staat Zijn persoon in het middelpunt. Wanneer dan de tijd van Zijn offe rande is gekomen, wordt het niet an ders. Jezus beheerst de verschillende si tuaties op de lijdensweg. Hij geeft zich over, Hij volhardt tot het einde. Wanneer het uur slaat, door God be schikt, dan geeft Jezus zich in de dood, en heidenen zijn onder de indruk van Zijn zeer bijzondere persoonlijkheid. Zo is het ook weer bij de opstanding en de verschijningen des Heren. Jezus geeft het laatste onderricht aan zijn jon geren en bereidt hen voor op de nieuwe taak onder andere omstandigheden. Bij zijn hemelvaart beheerst Jezus het ganse tafereel. Onder de indruk, dat zij een overwinnend Koning op de troon heb ben bij God, gaan dan de discipelen naar Jeruzalem terug. Altijd zagen zij Jezus, rondgaande, en zij hoorden Hem spreken. Straks wordt dat anders. Dan zal Jezus openbaar worden door de kracht, die van Hem uitgaat in an deren. Hij Zelf wordt dan niet gezien. Zelfs Zijn hemelse dienaren niet. Enge len komen er op Pinksteren niet meer aan te pas. De Geest des Heren wordt dan waardig over heel de gemeente. Daartussen beweegt zich het leven na hemelvaart en voor het feest van de in woning. De jonge Kerk in Jeruzalem wacht in spanning op de komende verandering, de vervulling van de belofte des Vaders. Dagelijks was er het uitzien. Het gesprek bewoog zich in die richting. Alles werd toegespitst op wat er zou gebeuren. De dingen van de dag hadden in ver band hiermee een betrekkelijke waarde gekregen. Iedereen wist: zó zou het niet blijven Deze levenshouding past bij een inte rims-toestand. Wij zitten daar midden in. Dat is wel niet zo duidelijk te zien in óns christelijk leven. Dat heeft zich „aan gepast" aan de aardse verhoudingen. Wij nemen de stijl over van anderen, en onze gedachten cirkelen voor een groot deel in dezelfde kring als bij onze buur man of collega, die er „niet zoveel aan doet". We willen graag het type vertonen van de mens van deze tijd, en zouden het vreselijk vinden, wanneer wij min of meer achteraan kwamen. Nu behoeft niemand mij er van te ver denken, dat ik het pleidooi voer voor „gewild ouderwets". Geen gedachte van. Ik wil in het stuk van de christelijke vrij heid graag zóver gaan als mogelijk is. Alleen maar deze vraag: zijn we toch werkelijk onder de indruk van de waar heid, dat de verschijningsvorm van dit leven voorbij gaat? Is het werkelijk zó, dat wij het betrekkelijke in het tijdelijke wel verstaan? En komt er in onze le venshouding iets naar voren van het wachtend uitzien van de gemeente in de bedeling, waarvan zij toch zeker is, dat die verdwijnt? Uitzien naar de uiteinde lijke heerlijkheid des Heren, waardoor de vervulling komt van de rijkdom, die pinksteren geeft Het is moeilijk na te gaan, in hoever zulke vragen in het christelijk leven de belangstelling hebben. Natuurlijk zijn er vragen van dit leven, die om een oplos sing roepen. Denkt U maar aan de vraag van brood en arbeid, wat uw kind zal worden, waar de jongelui zullen gaan wonen, en dergelijke. Deze grijpen ook alle diep in het menselijke bestaan en in ons geestelijk leven in. Naast deze dingen van het eigen leven staan dan de kwesties van ons volk, en van de wereld van vandaag. Niemand mag daaraan voorbijgaan, om kwasi- vroom te zeggen: daar wordt wel voor gezorgdGod roept ons allen, om mee te leven het leven van onze tijd. Maar, het beslissende element is: waar gaat het ons ten laatste om. In afwach ting van „het komende", onze Koning verheerlijken in dit leven. Dit is de rijk ste verkondiging, dat het kerkelijk jaar, met de herdenking van de heilsfeiten, vruchten draagt. In de jaarlijks weer kerende kring van kerkelijke feestdagen moet het dan zó zijn, dat wij, door de ontmoeting met Hem, Die alles voor ons deed, des te sterker ieder jaar ons weer geroepen weten om vrucht te dragen tot Zijn eer. Dan wordt de opstanding van Christus in ons openbaar. Hart èn gedachten kun nen geen blijvende vrede hebben in wat dit leven biedt. Wij willen anders. Te ken, dat wij er iets van begrijpen, te leven in een tussentijdse periode, waarop de beslissing volgt. Die beslissing wordt tijdens het inte rim voorbereid. In dit leven komt uit, wjjg; de Koning straks bij ons zal vinden. Daarom moeten wij tijdens het interim ernst maken met de roeping, waarmee Christus ons heeft geroepen. Dat behoeft niet te bestaan in uitzonderlijke aktivitei- ten. In de eerste plaats is hetin de dagelijkse omgang, thuis, in onze arbeids- kring, als onderdaan van de Koning zich gedragen. Dat zal voor de één betekenenstrij den tegen zijn drift, voor de anderzijn traagheid zoveel mogelijk proberen af te leggen. En dan die bitterheden, waarmee wij zoveel kunnen vergallen Tijdens het interim heeft ieder weel een eigen taak, omdat ieder eigen zwak heden heeft en eigen" zonden. Nu moet dat ganse leven van ons opengaan voor Hem, Die als Overwinnaar ging en in de Geest wederkwam. Wie zich hiermee bezig houdt, die verstaat, hoe verant woordelijk het christelijk bestaan tijdens het interim is. C. St. Je moet van dit artikeltje niet al te veel verwachten. Want ik ga geen sen sationele onthullingen doen, hoe erg het wel gesteld is met de jeugd, dat ze deze of die uitdrukking durfden gebruiken. Ik ga heel eenvoudig zeggen, dat het geen wonder is dat jonge mensen er wel eens naast zijn, wanneer zij openhartig hun mening zeggen over ons kerkelijk leven. Natuurlijk slaan ze dan ook wel eens de plank mis. Daarom moet ik naast al hetgeen, waarin ik onze jonge sprekers gelijk moet geven, hier ook op -één en ander terugkomen, waarin ze beslist on gelijk hebben. Ze nemen mij dan wel niet kwalijk, dat ik dat van mijn kant ook openhartig zeg. Mijn kritiek op hun kritiek wil alleen maar opbouwend zijn. Als bijvoorbeeld gezegd wordt, dat onze jongeren pas worden meegeteld wanneer zij zich opgeven voor de belij deniscatechisatie, dan is dat beslist niet waar. Ik kan mij wel begrijpen, dat zij zelf dat zo aanvoelen. Het is ook voor hen een hele beslissing, die ze nemen. Ze gaan daarmee de kant op van het bewuste zelfstandig belijden. Ze komen nu voor het eerst geestelijk op eigen be nen te staan. Ze zetten hun eerste passen 'in de richting van het volwassen kerklid zijn, onafhankelijk van het geloof van hun ouders of vroeger milieu. Voor hen zelf is dat een „afleggen van hetgeen eens kinds is". Maar dat wil niet zeggen, dat ze voor de kerk NU pas gaan meetellen. Geen sprake van. We moeten onderscheiden tussen volwassen en volwaardig. Een kind in de wieg is een volwaardig lid van de kerk en het geloof van een jongen of meisje op de catechisatie wordt zózeer serieus genomen, dat er wekelijks spe ciaal aan gearbeid wordt. Er wordt door de kerk aan de jeugd véél meer aandacht besteed, dan er ooit aan de volwassenen besteed wordt. Ik wijs nadrukkelijk op de catechisatie. Wees eens eerlijk, wordt er thuis door je vader en moeder zo spe ciaal met je over geloofszaken gespro ken? Nemen zij daar elke week een drie kwartier of een uur voor om je daarin verder te helpen? De praktijk is zo, dat men dat aan de dominee overlaat in ver reweg de meeste gevallen. Dit is een „meetellen" van de jeugd, dat er wezen mag, dunkt mij. Wat een tijd en aan dacht, energie, liefde, geduld en volhar ding heeft de kerk juist voor haar jonge leden, om ze maar tot het geloof te be- wégen, om hun aanwezig geloof te doen uitbotten, om hun de liefde van Chris tus in te prenten en de rechten van Gods verbond op hun leven op het hart te bin den.... Heus, de kerk neemt jullie se rieus lang voordat je zelf de kerk serieus neemt. Denk eens aan je doop en het prachtige gebed, dat daarbij voor jou persoonlijk gebeden is. En zodra het, wat je verstandelijke ontwikkeling be treft, mógelijk is, word je met de be lijdenis (liefst de officiëlein aanraking gebracht. Neem maar voor vast van mij aan, dat je meegeteld wordt en dat je jonge leven met véél gebeden en zorgen vanwege de kerk wordt omringd. Anders werd er niet zoveel aandacht aan gegeven en arbeid ingestoken. Ik neem je hele maal niet kwalijk, dat je dat niet zo in de gaten hebt. Je hebt ook helemaal niet door dat je vader en moeder hun dage lijkse zorgen rondom jou leven hebben. Hoe je moeder van 's morgens tot 's avonds voor je in de weer is, hoe zij samen, als je naar bed bent, praten over je toekomst en hoe ze je de weg naar de volwassenheid tot een vreugde kunnen maken. Je vindt het vanzelfsprekend, dat moe der het eten op tijd klaar heeft en dat je overhemd schoon is en dat er geld is voor een nieuwe jurk of een paar nieuwe schoenen. Je merkt vaak niet eens hoeveel liefde en aandacht er dagelijks rondom jou leven is. Zo is het met de kerk ook. Of je meegeteld wordt? Nou en of! Maar dat wil natuurlijk niet zeggen, dat je terwijl je nog niét volwassen bent als een volwassene wordt meegeteld. Dat niét! Dat kan ook niet. Stel je voor! Je bent nog volop in ontwikkeling. Je moet nog zoveel leren. Maar je wordt meege teld naar de aard van je leeftijd, als aan komende jongen of meisje, als rijpere jeugd, enz. Als je soms bedoelt te zeg gen, dat je graag wat meer doen wilt voor de kerk, dan lijkt mij dat daar wat inzit. Maar vergeet niet dat cle meeste taken in de kerk een zekere rijping on derstellen. Je kunt als jong broekje na tuurlijk geen ouderling wezen of als PI. B.S.-leer ling lid zijn van de commissie van beheer. Maar je kunt je wel melden voor Jeugd en Evangelie hoewel het dan ook al weer wenselijk is belijdend lid te zijn je kunt bijdragen verzamelen voor de zending, lectuur verspreiden voor de evangelisatie, hulpdiensten verrichten bij een tentcampagne of bij strandevan- gelisatie, je.kunt je in het jeugdwerk ge- IN MEMORIAM. Na een tijd van veel beproeving heeft God nu tot Zich genomen de emeritus predikant van Nieuwdorp, Ds E. Beu- kema. 23 jaar heeft hij daar in aktieve dienst gestaan, na vooraf gediend te hebben de gemeenten van Schettens, Drachtstercom- pagnie, Niawier en Metslawier. Precies 40 jaar was hij als predikant in onze Kerken werkzaam. In de laatste tijd van zijn ambtelijke loopbaan werd zijn kracht al aangetast. Wel is er sinds dien opleving geweest, maar daarop is later desNte erger de inzinking gekomen. Die hem gekend hebben als man van geestdrift, ontroerden bij de aftakeling. Des te dieper werd men getroffen door zijn kinderlijke overgave, die er van ge tuigde, dat een zware strijd tot overwin ning werd geleid. En, terwijl hij het zich niet meer bewust was, heeft God hem weggehaald, van zijn vrouw, die zovéél voor hem betekende, van zijn kinderen, die aan vader hingen, en van de gemeen te, in wier midden hij was blijven wo nen. De dag der kroning was gekomen Beukema heeft intens meegeleefd het leven van de Kerk. Voor de theologie had hij, die de titel van doctorandus had, meer interesse, dan deze of gene soms dacht. Origineel was hij, in alles. Bij zijn heengaan gedenken wij dank baar, wat God in en door hem gaf, voor gemeente en classis, en in het leven van de Kerken van Zeeland. Geve God Zijn vertroostende, sterken de kracht aan de weduwe en de kring van kinderen en familie, en make Hij ons getrouw om te dienen, totdat Hij ons roept. C. St. ven en dergelijke. Dat is prachtig. Maar het is niét zo, dat de kerk voor je in de houding springt en de volwassenen zeg gen: op wélk kussen wil je zitten? Je moet eerst laten zien wat je waard bent in de vóórstudie op het grote leven dat komt. Plet is in de staat en in de maat schappij ook zo. Als je minister wilt worden, begin dan eerst maar eens met de vraag te bekijken: hoe zit een staat in elkaar? En als je lijsttrekker wilt wor den voor de partij, ga dan eerst je dien sten maar aanbieden voor de verspreiding van verkiezingspamfletten. Van onderaf beginnen, heel het bedrijf doorkruipen, dan kom je, als de ouderen opschuiven, vanzelf op je plaats. Maar je wordt mee geteld van af je geboorte. Dan hoor je erbij en je blijft erbij horen. Doe je best maar op school, op de catechisatie, op de verenigingen en het kómt in orde. Zorg maar dat je bruikbaar bent, dat je het „vak" leert, dat je een gelovig mens bent met veel liefde toegerust. Dan komt de tijd wel en gauwer dan je denkt word je in allerlei werk betrokken, mis schien wel méér den je lief is. Een ander punt. Inzake het onderwijs van de kerk zijn dingen gezegd, die kant noch wal raken. Het moest „op de prak tijk gericht" zijn, terwijl „geen dogma tiek en kerkgeschiedenis" mocht worden bijgebracht. Natuurlijk wordt ook deze uitlatingen gaarne vergeven uit gunst Maar het gezegde is apekool. Op wélke praktijk moet het onderwijs gericht zijn? Wat is dat: praktijk? Praktijk hangt samen met een woord dat „doen" betekent. Zo heeft een dokter een praktijk en een tandarts en een waar zegster en een waterkijker. Op wélke van deze praktijken moet het onderwijs ge richt zijn Het catechetisch onderwijs bedoelt doopleden van de kerk er toe te brengen de begeerte naar de viering van het avondmaal kenbaar te maken, om in volle rechten, in publiek belijden van het al gemeen geloof, kerklid te zijn. Dat is de „praktijk" waarop het on derwijs van de kerk altijd gericht ge weest is: het bekzvaam zijn tot het ko-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1958 | | pagina 1