Calluna
Onze Generale Synode
dertiende jaargang No. 45 Weekbiad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag 9 mei i958
EEN IS UW MEESTER.
ZEEUWSE KERKBODE
Berichten en opgaven Predikbeur- Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Abonnementsprijs: ƒ3,per half-
ten tot Dinsdagsmorgens te zenden Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. jaar (bij vooruitbetaling).
aan de drukkers Littooij Olthoff,Afzonderlijke nummers 12 cent.
Spanjaardstraat 47, Middelburg. DrukkersLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Advertentiën 12 cent per mm.
Deze vergadering onzer Kerken heeft
intussen in Assen alweer 3 weken vol-
gemaakt, en nog is het einde niet. Zodat
na de zittingstijd in 1957 er ook een be
hoorlijk aantal weken in 1958 wordt ver
gaderd. Nu wij dan „om de 2 jaar" ver
gaderen, houdt elke uitgestelde zitting
praktisch in, dat wij ieder jaar synode
hebben.
Bezwaar daartegen?
Bij mij niet. Of het moest zijn een
bezwaar uit de praktijk van het leven:
wie kan ieder jaar 4 tot 6 weken overal
tussen uit?
We zochten juist in het „om de 2 jaar"
een oplossing tegen die lange vergader-
duur. Het wordt er weinig minder op.
Wanneer er geen andere beperkingen
zijn aan te brengen, dan moeten wij maar
openlijk zeggen, dat van 3 jaar overgaan
op om de 2 jaar geen oplossing biedt.
Misschien kan men in de tekst van de
nieuwe kerkorde hier nog even mee re
kenen.
Er is intussen heel wat belangrijks in
deze weken aan de orde geweest. We
gaan geen opsomming geven, maar stip
pen maar zowat aan.
De nieuwe Kerkorde!
Daar is de synode prachtig doorheen
gekomen, al moet nog een enkele ver
klaring worden afgelegd. Maar, het be
zwaar, dat was ingebracht, als zou deze
nieuwe „orde" principiëel verschillen van
de oude Kerkorde, wees de synode, te
recht, af.
Het „grote stadsprobleem", kwam ook
ter sprake. Eerlijk gezegd, zal het wel
zó zijn, dat iemand héél wat jaren in de
grote stadswijken moet hebben gewerkt,
om te begrijpen wat de uitzonderlijke
nood is. Men kan het geheel niet meer
overzien.
En men krijgt kerkeraadsvergaderin-
gen, waar een generale synode „een
kleintje" bij is. Wie kan er vruchtbaar
werken, zielszorg oefenen, in een samen
komst van een paar honderd man?
Uit elkaar dande parochies, zult
U zeggen. Er komt meer neiging in die
richting. Maar, het is nog niet zover.
Men zoekt soms té gauw het conservatis
me in de periferie, het „zit" ook in de
centra. Men&weet er niet uit te komen.
Uitstel was gevaarlijk, zo werd ter sy
node gezegd. Misschien dat Groningen
en Utrecht de goede weg al hebben ge
wezen. De ene kerk werd daar tot vier
kerken. Het leven van vandaag stelt niet
alleen voor problemen van kerkbouw,
maar ook van gemeente-verzorging. En
dan weet een synode ook maar dadelijk
de weg.
Het schijnt ook erg moeilijk om uit
te maken of studenten in de godgeleerd
heid moeten „getest" worden, ja dan
neen. Een vorige synode zeiwe gaan
eerst de particuliere synoden maar eens
vragen. Hier is men blijkbaar niet veel
verder mee gekomen, want nu zijn we
in Assen er nog mee bezig. Och, men
heeft eens een paar keer in de omgeving
minder prettige ervaring opgedaan, en
dan rijst de vraag: moeten we daar voor
de toekomst niet iets aan doen? Nu, als
iemand het middel aan de hand kon doen,
dat er nooit iemand in het ambt komt,
die er feitelijk niet in hóórtdan
zou zijn naam zeker eervolle vermelding
verdienen.
Nu krijgen we een studie-commissie.
Dat wil zeggen: een volgende synode zal
ook weer lang duren. Want, dan komen
er meer rapporten van studie-commissies.
Aan het einde van véél gepraat zoekt
men dan wel eens naar de daad. In ieder
geval: het testen is nog wat uitgesteld,
en het zal de vraag zijn, of het er ooit
van komt.
Wie een stille hoop had gekoesterd,
dat er dit keer over de „vervangings
formule" niet zou gesproken worden,
heeft zich vergist. Wanneer men in gul
dens zou uitgedrukt zien, wat een kwar
tier vergaderen een generale synode kost,
ja hoe duur elke minuut is, die komt tot
de ontdekking, dat die vervangingsfor
mule niet zonder geldelijk bezwaar be
staat. Dat is niet zo erg, wanneer men
met dat altijd weer praten over hetzelfde
iets vorderde. Maar we zijn nog even ver
als 10 jaar geleden.
Is het nu werkelijk nodig, dat er in
ons kerkelijk leven een zekere onrust
blijft rond een formule, die misschien
geen tiende deel der kerkleden kan op
zeggen. Ik zou het willen proberen, in
een vergadering van ambtsdragers, om
op de man af de vraag te stellenwilt
U even iets uit de vervangingsformule
aanhalen? De stilte zou niet indrukwek
kend, wél veelzeggend zijn.
Ruim dan opzo is ook nu ter
synode gezegd door een predikant, die
naar het schijnt in der haast een ouder
ling had gewonnen, om mede te onder
tekenen. Toen de zaak in bespreking
kwam, vond de ouderling het maar beter
om zich terug te trekken. De dominee
stond alléén. Eén man alléén mag geen
voorstel doen, en daarmee was alles van
de baan. Wie telt de minuten, die de ver
gadering er al pratende aan heeft gewijd?
Ofschoon andere, meer ter zake kun
dige synodeleden probeerden duidelijk te
maken, dat zulk een zaak zó maar niet
particulier moet aan de orde komen, en
vooral niet, nu de synode wilde dóór-
praten met de bezwaarden in eigen
kringde dominee bleef bij zijn
voorstel.
Heeft men sinds 1905 ook van synode
tot synode zo gedaan met de uitspraak
van 1905
Geen sprake van.
Waarom dan wel over de vervangings
formule? Hoopt men dan werkelijk, dat
de gereformeerden eens zullen zeggen:
die uitspraak is onschriftuurlijk? Nim
mer heeft iemand dit onschriftuurlijke
aangetoond.
Wel hopen allen, die het wel menen
met Sion, dat de tijd zal komen, waarin
over de vervangingsformule niet meer
zal gesproken worden, omdat het niet
meer nodig is. Op deze zegen voor het
kerkelijk leven hopen wij.
Een verschil in waardering van de be
loften Gods mag geen oorzaak zijn van
verwijdering.
De samenspreking waartoe de synode
opnieuw besloot, moge betere toenade
ring brengen dan totnogtoe.
Dit zijn zo maar enkele punten uit
het nieuws, dat ons uit Assen bereikt.
C. St.
Wij kennen allen dit woord.
Of lieverwij ménen allen het te ver
staan, tegenover Rome.
Want met dit tekstwoord niet
waar? is met één slag de Roomse
hiërarchie weerlegd en tegelijk óns
systeem van presbyteriale kerkregering
als regelrecht uit de heilige Schrift na
getekend, bewezen.
Maarkénnen wij de waarde van
dit woord van Jezus, in het geheel van
Gods Woord?
Moeten we ook hier niet Schrift met
Schrift vergelijken
Want: „één is uw Meester", namelijk
„de Christus", „en gij zijt allen broe
ders", beoogt allerminst onze moderne
demo-cratie, d.i. volksregering, vooral
niet in Christus' kerk.
De vraag, waarom het gaat is deze:
sluit dit woord van de Meester elke rang
orde uit?
'n Vraag van uiterst actuele aard, nu
de gelijkheid der ambten weer is gepro
clameerd en de voorrang van de plaatse
lijke kerken haast afgodisch door som
migen wordt geaccentueerd. Waar
mee wij bij de jongste scheuring danig
in eigen vlees hebben gesneden
Het Woord, het Woord! niets dan het
Woord
Ja, ja, dat riepen de Farizeeën ook al,
maar ze schoven er voor in de plaats hun
uitlegging, hun traditie, kortom hun
woord zonder het misschien zelf te
beseffen.net als de verabsoluteerders
van vandaag.
Laat ons beginnen met het verband,
waarin Jezus het sprak, te raadplegen.
Hij wijst er in Mattheüs 23 de scharen
en zijn leerlingen op, dat de schriftge
leerden en de Farizeeën zichzelf gezet
hebben „op de stoel van Mozes".
Wat zij dan ook, overeenkomstig Mo
zes leren, dat moeten ook de scharen en
Jezus' discipelen „doen" en „onderhou
den".
Doch, zij mogen niet handelen over
eenkomstig de „werken" dier Farizeese
Schriftgetrouwen.
Immers, „zij binden zware lasten" van
gebod op gebod en regel op regel „bijeen
en leggen die op de schouders van de
(gewone) mensen", dus van anderen als
waren ze hun pakdieren, „maar zelf wil
len zij die zware lasten met hun vinger
niet verroeren", geen centimeter ver
plaatsen! Ze kijken slechts toe!
Hier springt de aap uit de mouwdeze
strikte handhavers van Gods Woord wil
len zonder veel eigen moeite, zélf iets
zijnZij zoeken, terwijl zij anderen
meesteren, eigen grootheid en eer.
Slavendrijvers, tyrannen en praalhan
zen zijn het, en dat onder het mom van
de Heilige te dienen!
Huichelaars, kort gezegd.
Door eigen inzettingen maken zij 't in
schijn hooggeprezen gebod Gods krach
teloos, de één op deze, de ander op nóg
geraffineerder manier, zodat er zelfs een
veelheid van elkaar bestrijdende „mees
ters" ontstaat, die elk voor zich de ab
solute waarheid menen te hebben
niet gans ongelijk aan sommige citaten-
leurders vandaag
Hoezeer het hun innerlijk niet om God
of Mozes' wet, doch om het eigen ik
gaat, verraadt zelfs hun uiterlijk.
Let maar eens op hun gebedsriemen
op voorhoofd en aan linkerarm gebon
den, breder dan van wierook. Of op de
extra grote kwasten onder aan hun tab
berd, óm maar in het oog te lopen als
bijzondere gebedsmensen.
Al moeten zij er anderen voor op zij
duwen, bij maaltijden en in bedehuizen,
begeren zij de ereplaats.
Zij vertonen zich liefst op de open
bare markten, waar veel mensen, ook
veel vreemden komen en azen er óp be
groet te worden met vleiende titels als
„Rabbi", „Meester", „Vader" of „Leids
man".
Kortomvoortdurend zijn zij er op
uit niet om anderen te dienen, maar zich
zelf in de hoogte te steken.
Tegen zulk afschuwelijk bedrijf waar
schuwt Jezus de scharen, maar toch al
lereerst zijn directe leerlingen, die als
voorgangers van het volk straks, eer zij
't zelf beseffen, in de verzoeking zouden
kunnen komen om ook in eigen oog iets
te zijn en te hunkeren naar allerlei ere
titels en erezetels.
Ge móógt uzelf geen „rabbi" laten
noemen, want één is uw Meester en gij
zijt allen broeders.
En gij zult op aarde niemand uw
(geestelijke) vader noemen, want één is
uw Vader, Hij, die in de hemelen is.
Laat u ook geen leidslieden noemen,
want één is uw Leidsman2), de Chris
tus.
Wat wil deze rede, in scherp contrast
met de door de Farizeese schriftgeleer
den ingevoerde vleitaal, anders of meer
zeggen, dan dat God alleen al zijn kin
deren genereerde als leden van één groot
broederhuis, waarin Hij er slechts één
aanstelde tot wegwijzer en onderrichter:
aller oudste Broeder, de Gezalfde, Jezus
Christus, naar wiens woord alleen mag
worden onderricht.
Sluit dit nu ook elke gradatie, elke
rangorde, elke zeggenschap over anderen
uit?
Ja, zou ook schrijver dezes geneigd
zijn, te antwoorden, indien wij niet méér
Schrift hadden.
Zéker snijdt Jezus' rede elke zelf-
gezochte of verzonnen bevoegdheid af,
die precies als bij de bestreden schrift
geleerden zou verraden zucht naar heer
schappij.
Maar hebben wij niet naast dit, te
gen 'n bepaalde woekering gespitste
woord nog andere, aanvullende heilige
Schrift?
Allereerst is daar het oude Testament.
Al leven wij niet oud-testamentisch,
ook al heeft het boek van het oud Ver
bond als vergleden schaduw voor ons niet
gelijke waarde als het volle licht van de
nieuwe dag, er blijven daarin ook voor
ons allerlei leerzame aanwijzingen.
Zo in de onderhavige kwestie reeds dit
feit: Jezus' woord over het éne Vader
schap van God, «luit niet uit, dat God
zelf destijds Levieten, priesters, zelfs 'n
Hogepriester gaf en nog 'n hele reeks
van richters, zieners en profeten.
Ofschoon Jahvè ook toen aller Vader
was en bleef, ontvingen Mozes, Aaron,
iedere gewone priester of Leviet, Samu-
ël, Jesaja, Amos en zovele anderen, ver
schillende zeggenschap over anderen van
God zelf, om anderen te dienen.
Met name de hiërarchie onder Israëls
priesterschap bewijst, dat Gods Vader
schap niet alle rangorde buiten- doch
veeleer insluit.
Ook in de hemel onder 's Heren di
recte Regiment zijn engelen noch zali
gen, democratisch genivelleerd, ooit el
kaar gelijk, doch onderscheiden gelijk de
Vader het wil! En wij zullen het daar,
zonder jaloersheid, óók willen!
Zo sluit eveneens het éne Meesterschap
van Christus over alle broeders, onder die
nooit gelijk begaafden, niet uit, dat God
„heeft zowel apostelen als profeten ge
geven, zowel evangelisten als herders en
leraars, om de heiligen toe te rusten tot
dienstbetoon, tot opbouzv van het lichaam
van Christus, totdat wij allen de éénheid
des geloofs en der volle kennis van de
Zoon Gods bereikt hebben.3).
In die gemeente hebben, naar 'n ander
bekend Paulinisch woord voet, hand, •ooi
en oog elk hun eigen van God gegeven
orde, waarde en werking, die nooit „ge
lijk" kan zijn, maar onmisbaar voor het
éne lichaam.4)
Sterker nog lijkt dit uitgedrukt, zodat
er duidelijk rangorde blijkt: „God heeft
sommigen aangesteld in de gemeente, ten
eerste apostelen, ten tzveede profeten, ten
derde leraars, verder krachten, daarna
gaven van genezing (bekwaamheid), om
te helpen, om te besturen, en verscheiden
heid van tongen. Zijn zij soms allen
apostelen Allen profeten Allen leraars
enz." 5)
Wij beperken ons nu even tot het
apostolaat.
En moeten dan wel uit Schrift en feit
besluiten, dat de bedoeling van Jezus'
zeggen: „één is uw Meester en gij zijt
allen broeders", nooit kan zijn geweest
gij zijt allen „gelijk" en er mag onder
u geen enkele rangorde voor komen.
Integendeelde apostelen ontvingen
groot, het allergrootste gezag, natuurlijk
niet om te heersen.
Doch zij ontvingen het. Zij elven. En
later nog Paulus. Zij en bijv. niet Timo-
theüs of zelfs Barnabas, al wordt hij ook
'n enkele maal „apostel" genoemd, of
Filippus, de „evangelist", of één der
„diakenen" of de vele latere „oudsten"
of de „herders en leraars".
Het blijkt dus niet in strijd, maar in
volmaakte harmonie met 't éne Meester
schap van Christus en het éne Vader-