De Zeeuwse Ouderlingen-Conferentie Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland MEDITATIE ZEEUWSE KERKBODE DERTIENDE jaargang No. 43 Berichten en opgaven Predikbeur ten tot Dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 VRIJDAG 25 APRIL 1958 Abonnementsprijs: ƒ3,per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzonderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 12 cent per mm. Men kan heus niet zeggen, dat onze Zeeuwse ouderlingen achteraan komen. Waar brengt men de ambtsdragers sa men, terwijl tal van vertegenwoordigers van de jeugd aanwezig zijn, niet om te luisteren, maar om ook de ambtsdragers een lesje te geven! Zo ging het op onze Zeeuwse conferentie. Een verslag hiervan hebt U al gele zen. Dat gaan we hier niet herhalen. Maar, zo'n paar dingen even „aanstip pen", dat is misschien wel goed. Als er zo iets nieuws beproefd wordt, dan be horen wij allen belangstellend te zijn. De jeugd zou het dan nu zélf zeggen, wat er in hun gelederen van de Kerk verwacht wordt. Afgevaardigden van onze jeugdbonden, vertegenwoordigers van onze christel. middelbare scholen, hebben daar, in naam van de jeugd, over gesproken. Er was vóór die tijd een on derling gesprek geweest tussen de leer lingen en in de onderscheidene jeugdver enigingen. Welke ervaringen zijn er toen opge daan Dezelfde, als ieder meemaakte, die bij verschillende gelegenheden wel eens een onderzoek instelde onder de jongeren over de vraag: jeugd en kerk. Wie nu denkt, dat alle jongeren daar over wakker liggen, die vergist zich. Op dit punt is het nog evenzo als in de da gen, waarin ik J.V.-er mocht zijn. Op sommige ring-vergaderingen hoorde ik jongeren spreken over „lijnen" in ons kerkelijk leven. Eerlijk gezegd, daar had ik zelf nooit moeite mee gehad. Maar, het leek me wél „gewichtig" om het eens na te praten. Vooral in een kringetje, dat even ver was gevorderd als mijn per soon. Zo schijnen er ook nu nog al wat te zijn, die zich niet zo druk maken over de vraag: wat verwacht de jeugd van de Kerk De onverschilligenzegt U. Vergis U niet. Het kunnen best heel trouwe jongeren zijn, maar die op dit punt meer naïef reageren. Er is ook wel eens „gemaakte" pro- bleemtorserij. Hangt ook met de leeftijd samen. Een onschuldig verschijnsel. Vooral wanneer het in bepaalde jaren overgaat. Wanneer het blijft „hangen", moet er beslist eens naar gekeken wor den. Plet is niet zo „raar", wanneer een groot deel van onze jeugd volgt op het pad van oudere geslachten. Ja, dan zien we graag wat meer blijdschap van het geloof Nu is dit laatste een teer punt. Hangt samen met een bepaald milieu, geestelijke „ligging", en ook wel met maatschappe lijke omstandigheden. Wanneer daar ge zinnen getroffen zijn door werkloosheid, ofvader komt buiten het arbeids proces te staan door ziekte of invalidi teit, en.je komt zelf uit de „kweek" of van de h.b.s., en alles loopt nog op „rolletjes", dan kun je wel zéggen: mens, wees toch eens meer blij maar, pas op, niet onredelijk te worden. Was je zelf erg „blij-" voor God, toen dat laatste cijfer, waar het juist op aan kwam, en waar je hadt gehoopt op een 7, voor je opdoemde als een verplette rende 4? Altijd blij. staat er ergens in de Bijbel. Toch weet diezelfde Bijbel óók van tranen. Maar goed. 't Is zeker waar, dat bij menigeen het christendom er wel wat fleuriger mocht uitzien. Als wij elkaar daarbij wat kunnen helpen, doen wij een goed werk. Overigens zijn er te allen tijde vrolijke christenen èn dwarskijkers geweest. Ook voor deze la'atsten zullen wij dus een beetje „begrip" moeten to nen. Over het huisbezoek zijn enkele héél rake opmerkingen gemaakt, waarbij de jeugd beslist de roos raakte. Feitelijk is het een gesprek tussen ambtsdragers en ouders. Jeugd luistert toe. Aan 't eind mogelijk een enkel vraagje: ga je naar. en 't is gebeurd. Dat het zó voorkomt, mogen wij niet ontkennen. Dat dit beslist verkeerd is, zij meteen maar gezegd. Tracht nu eens een gesprek met de jongeren te beginnen over Jezus Christus en Zijn Koninkrijk, en het kan heel rijk worden, voor jeugd èn ouders, en de ambtsdragers er bij. Zo geef ik ook de jeugd toe, dat de catechisatie een pracht gelegenheid is, om met de jeugd te spreken in opvoe dende zin. Als dat nog in hoofdzaak is: de methode: opzeggen (uit het boekje!), de ene rij na de andere, en dan maar gauw zich haasten naar het einde, dan is dat toch wel héél ouderwets. Dat er iets te leren valt, daar zijn we het over eens. Maar, als de vragen van geloof en leven, Bijbel en Kerk, sekte en dwaling, aan de orde worden gesteld, rekent U maar, dat de jeugd dan luistert èn wat opsteekt. Jeugdoudetlingen, nee, daar voelde de jeugd niet het meeste voor. Eerlijk ge zegd, dacht ik, dat dit instituut nauwe lijks meer bestond. Voor elke categorie moet men geen aparte ambtsdragers heb ben. Over de kerkdienst. Het kwam mij voor, wat ik hierover vond, dat dit niet erg goed „uit de verf" is gekomen. De psalmberijming b.v. Men kan tegen dat jaartal 1773 aankijkenmen kan ook van de berijming wat zeggen. Maar, ieder wéét toch., dat de kerken gezamen lijk bezig zijn om iets tót stand te bren gen Ener is in de gerefkerken ook gelegenheid en vrijheid, om uit de bundel Hasper te zingen. Een nieuwe psalmbundel is zó maar niet voor elkaar. Dat kost meer moeite dan een bloemetje in de kerk. In tal van kerkgebouwen kan men dat al aantreffen. Een paar schil derijen er bij Als ze passend zijn, waar om niet? Ik preekte eens in een gebouw tje, dat in de week voor andere doel einden werd gebezigd. Een bordje aan de muur maakte dat duidelijk, waarop stondverzoeke de consumptie contant te betalenDan zie ik zeker liever een schilderij, dat „van pas" is. Als men er maar niet te véél waarde aan hecht. Zo kan men ook over de liturgie telkens op merkingen maken. Tussen haakjes: lezen onze jongeren, wat er zoal uitkomt over de vragen over de eredienst? Dat is toch eerst noodzakelijk, zal men een verant woord gesprek over liturgie kunnen krijgen. Dat de preek ook ter sprake zou ko men, was te verwachten. Zolang als er in deze wereld is gepreekt, is er over „preken" gesproken. Die Paulus vroe ger.... Toch eigenlijk maar een tobber volgens velen in een gemeente. Verder dan de dagen van Paulus zijn wij op dit punt nog niet gekomen. Toch zijn er leuke momenten. Vanuit de kring der jongeren werd gezegdeen voudig, op de man af, niet ouderwets. En, beste dominee, als je dat niet kunt, luister dan naar goede raad: ga in de lagere school een les bijwonen in de Bij belse geschiedenis. Man, je bent meteen „klaar". Er staat niet bij, of de dominee in een hogere, dan wel lagere klas moet zijn, bij een onderwijzer of een juffrouw. Stellig zijn beiden zonder meer in staat het de dominee te leren. Wie een goddeloze vrijspreekt en wie een rechtvaardige veroordeelt, deze heiden zijn de Here een gruwel." Spreuken 17:15. De wijze koning en leraar, die zijn volk in spreukvorm onderricht, stuit in zijn onderwijs telkens weer op het probleem van recht en onrecht, van wijsheid en dwaasheid, rechtvaardigheid en goddeloosheid. Het dringt zich aan hem op, waar hij zich ook wendt of keert. En midden in zijn vermaningen en leringen roept deze rechter over Israël het uit„Wie een goddeloze vrijspreekt en wie een rechtvaardige veroordeelt, deze beiden zijn de Here een gruwel En dat is een waarheid waarover geen twijfel mag bestaan. Ieder, die het recht buigt en zich schuldig maakt aan verdraaiing der feiten en aan geschipper met de waarheid is de Here een gruwel. Het meest in het oog springende voorbeeld van onrecht is dan wel het vrijspreken van de goddeloze ten koste van de rechtvaardige. Werkelijk, dat is de Plere een gruwel. En toch Toch is er één mogelijkheid een mogelijkheid, die ook werkelijk heid geworden is waarbij deze spreuk niet opgaat. Hier stuiten we op het grote geheimenis van het Goddelijk recht, dat even ver boven het menselijk recht verheven is al de hemel hoger is dan de aarde. Want God Zelf heeft op waarlijk Goddelijke wijze eenmaal deze spreuk geloochenstraft. Dat was op Golgotha. Daar spreekt Hij Zélf de goddeloze vrij ten koste van de recht vaardige, de enig werkelijk Recstvaardige. Maar hier is geen sprake van enig onrecht, hier vindt het recht onverkort zijn loop. Omdat deze Rechtvaardige Zelf geheel vrijwillig Zijn rechtvaardig heid in de waagschaal legt tegenover alle goddeloosheid der godde- lözen. En daartoe was alleen Goddelijke liefde in staat. Déze weg kon slechts Gods Zoon, God Zelf gaan. Want aan het einde van die weg zag Hij de ver wrikbare armen van de weegschaal verstarren tot de onverwrikbare armen van het kruis. Iiet is de vlóék, die de weegschaal verstarren deed. Maar Hij heeft de kracht gevonden om door te lopen, recht op dat vreselijke starre kruis af. En op de laatste hoogte aangekomen heeft HijZich laten opnemen en vereenzelvigen met die verstarring om haar te kunnen doorbreken. Velen menen, dat Hij Zich vertild heeft aan die geweldige last der zonde, omdat Zijn gebroken lichaam dood werd afgenomen van het kruis, maar zij begrijpen niet, dat alleen zo de doorbraak volmaakt kon worden, deze gezegende Goddelijke doorbraak van het recht. Niet déze twee staan tegenover elkaar: Goddelijk en ménselijk recht, maar deze twee: Goddelijk récht en menselijk onrecht. En Pasen is de doorbraak van het Goddelijk recht! De verstarring is doorbroken. De weegschaal is doorgeslagen. Het recht heeft gezegevierd. De Heer is opgestaan En nu breekt het Koninkrijk der gerechtigheid zich baan met ge weld. Er komt oorlog in de hemel. De satan, de grote aanklager van de mensen, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, wordt neergeworpen uit de hemel, valt als een bliksem op de aarde. Nieuwe tijden breken aanEen nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar geen goddeloosheid meer zijn zal en waar geen rechtvaardige meer wordt veroordeeld. Want deze beide zijn de Here een gruwel. Schoondijke. H. A. van Bottenburg. Kijk, zo'n opmerking zou me haast ijdel maken. In een ander verband heb ik menige les in Bijbelse geschiedenis bijgewoond, bij de juffrouw zo goed als bij de meester. Zelfs bij „bovenmeesters". Zodat ik maar wil zeggen: als ik het nu nog niet weet, dan behoor ik tot die soort „stammen", die het nooit leren. Wel heb ik eens een voorzitter van een vergadering horen zeggen, waar een onderwijzer ergens over sprak: ze den ken altijd, dat zij voor kinderen staan. Hij bedoelde er mee: iets meer vlees en benen ware betere kost geweest. Goede vertellingen heb ik heus wel gehoord, maarhet zouden daarom nog niet alle goede preken zijn geweest! Och, als het zó eenvoudig was, dat de juffrouw het je zó maar kon bijbrengen.'t Blijft worstelen, jonge vrienden! Nog meer dan voor de Bijbelvertelling, waar ook lang niet altijd ieder moment serieus is voorbereid. Dat er dominees zijn, die voor een goed kwartier „stof" hebben, en toch drie kwartier vol maken, is, helaas, waar Wij mogen dit zeker niet verzwijgen. En, met de jeugd stemmen wij in, als zij zeggen: spreek dan het „amen" uit, wan neer je klaar bent. Het zij niet alleen „ter overweging" doorgegeven, maar vooral „ter toepassing". Wij moeten deze dingen eerlijk voor elkaar noemen, want dit komt de inhoud van de dienst ten goede. De voorzitter van de conferentie sprak een kostelijk „slotwoord". We hebben dit nu genoten in Zeeland. Het is te ho-, pen, dat het iets uitwerkt. Herhalen kun je zulke experimenten niet, dat zou een teleurstelling worden. C. St.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1958 | | pagina 1