^bCinclerlyk 0ntzag In Gehoorzaamheid Is het gezin een centrum der liefde en het ouderlijk gezag in verband met de functie en bestemming van het gezin een liefdegezag, dan zal het ontzag, dat de kinderen moeten opbrengen, van dezelfde aard moeten zijn. Het moet het kenmerk van de liefde dragen. Kinderlijk respect is liefde-respect. In de zin der liefde moeten zij hun ouders leren eren. Léren eren. Want het kind in de wieg weet nog niet wat ouderlijk gezag is. Het kind in de box maakt er mee kennis, maar staat er nog zeer vreemd tegenover. De kleuter kan een lastige dwingeland zijn. In het algemeen kan men zeggen dat het kind zich nog moet leren voegen. Daarom is juist in de allereerste jaren een vaste hand noodzakelijk. In de kleuterleeftijd wordt de grond slag gelegd voor de toekomstige verhou dingen in het gezin. Het kind moet leren gehoorzamen. Het heeft een eigen wil. Maar die wil moet geleid worden. Daarom moeten de ouders weten wat zij willen. En dat weten wat zij willen van de ouders moet weer leiding ontvangen van uit het gebod van God. Zo moet er lijn en karakter komen in het gezinsleven. Een gezin is maar niet een samenwo nen van mensen, maar het is een samen léven van mensen. En léven kan men al leen als men het gebod van God in ere houdt. Léven kan men alleen als men er een genade in ziet de Here te mogen diénen. Dat moeten de kinderen leren in. hun onderwerping aan het ouderlijk gezag. •Dat moet hun als een gebod, als de uit drukkelijke wil van de hemelse Vader worden ingescherpt. Daarom moeten zij zich in het gezins leven leren voegen onder het liefde-gezag van hun ouders. Vanaf het eerste begin moet daarvoor volkomen zekerheid bestaan, dat er aan deze gezagsverhouding niet getornd kan worden. Dat moet voor ouders en kinderen vast staan. Daar mag niet over worden ge praat. De ouders hebben de leiding, niet de kinderen. Het is voor alle partijen het beste, als de kinderen aan deze stand van zaken zo vroeg mogelijk wennen. Maar nu komt alles op de liefde aan. Want het gezag van de ouders moet in nerlijk aanvaard worden. Het gaat niet om een uiterlijk zich onderwerpen met handhaving van een innerlijk verzet. Dat dat toch zo vaak het geval is, is goeddeels te wijten aan een verkeerd han teren van het ouderlijk gezag. Daar heb ben we in een vorig artikel meen ik vol doende aandacht aan besteed. Maar nu geldt voor de kinderen in de onderwerping en gehoorzaamheid iets dergelijks. Zij mogen van die onderwer ping en gehoorzaamheid geen caricatuur maken. Het gaat om onderwerping in liefde en om gehoorzaamheid der liefde. Zoals ouderlijk gezag geen politionele ac tie is, zo is kinderlijke gehoorzaamheid geen zwichten voor overmacht der ouders. Daar is niéts mee gewonnen. Ik zou niet willen zeggen dat de „sterke arm" van vader er niet aan te pas mag komen of dat een pak voor de broek contrabande zou zijn. Maar physieke overmacht redt het gezinsgezag niet. Zeker niet als de kinderen groot worden en de machtsver houdingen in dat opzicht gaan wijzigen. Het moet toch niet zo worden dat het recht van de sterkste geldt in het gezin. Wat zou een ziekelijke vader moeten beginnen tegen zijn opgeschoten en flink uit de kluiten gewassen jongen van 16 of 17 jaar en wat moet een moeder be ginnen tegen haar dochter van 18, als het om een recht van de sterkste zou gaan (vervolg Calluna) Zijn er in üw leven nóóit dingen ge passeerd, die ge niet meer goed kunt maken Bij mij wel. Maar daarom juist ben ik zo dankbaar, gehoord te hebben van Jezus, die goed gemaakt hééft, die nóg goed maakt al wat wij onherstelbaar misdreven. In 'n wereld zónder God is er ook nooit recht. Daar kan men zes millioen Joden ver moorden, zichzelf doodschieten en met benzine laten verbranden en zich lekker onttrekken aan alle recht en straf. Geloof maar, waarde heer, dat zal niet door gaan. Vóór dat zijn lichaam tot as was ver In de liefde ligt een macht, die sterker is dan spierkracht. Dit is de macht die ouders moeten gebruiken en waarvoor de kinderen respect moeten tonen. Een res pect, dat zich bij het groot worden steeds: meer verdiept. Zij moeten aan hun ouders alle eer, liefde en trouw bewijzen. BewijzenHet gaat er maar niet om dat ze vader of moeder of beiden „sym pathiek" vinden of iets van die aard, maar het gaat om de daad, de hele levenshou ding, heel het optreden van de kinderen in het gezin. Permanent. Ook als er geen visite is en geen bezoek van ouderlingen of van het meisje of de jongen, die voor het eerst mag meekomen. Er moet geen „show" bij zijn. Er be hoort een oprechte, eerlijke omgang tus sen ouders en kinderen te zijn. Oók van de kant van de kinderen. Hun onderwer ping aan het ouderlijk gezag moet geen theorie, maar praktijk zijn. Dagelijkse daad De gehoorzaamheid aan de „goede leer en straf" van de ouders is niet meer dan „behoorlijk". Daar moeten kinderen zich niet op laten voorstaan. Het „behoort" eenvoudig zo. Plet moet in de liefde tot hun ouders het van zelfsprekende zijn. Zij moeten leren inzien dat het tegendeel „onbehoorlijk", in strijd met Góds norm voor het gezinsleven zou zijn. We behoeven geen brave Hendrikken te wezen, maar een beetje spontane liefde tegenover vader en moeder mag er toch heus wel bij. Een beetje hulpvaardigheid, een opgewekt gezicht als je een boodschap moet doen of eens even moet bijspringen voor een karweitje, waar je nu eigenlijk geen zin in hebtdie duizend-en-één klei ne dagelijkse dingen geven je gelegenheid om te laten zien dat je de liefde van je ouders met wederliefde beantwoordt en dat je de manier waarop zij de ouderlijke macht over je uitoefenen op prijs weet te stellen. Een grote jongen en een groot meisje Erg trouw was mijn broeder niet. Met het kerkgaan was het maar slapjes. Zekei* niet meer dan éénmaal per zondag en het avondmaal had hij in jaren al niet gehouden. Natuurlijk kwamen wij op huisbezoek er over te praten. Het geloofsleven was nu niet bepaald in bloeiende staat. Hoe kon het ook anders als de genademidde len zo stelselmatig worden verzuimd. Als we naar dezelfde regel ook de levens middelen zo eens lieten liggen, zou het er ook met onze lichamelijke constitutie niet al te best uitzien. Of verzuimd hij had dan toch in de loop der jaren het avondmaal nog wel eens gehouden, maar naar z'n eigen zeg gen „viel het hem niet mee" en daarom had hij het daarna maar weer nagelaten. Die uitdrukking gaf mij te denken. IIij had er dus meer en wat anders van ver wacht. Stellig had hij gemeend, dat het geloofsleven door die éne avondmaals viering ineens tot krachtige opbloei zou zijn gekomen. En toen dat uitbleef, was hij teleurgesteld en ging hij maar weer verder in de weg van ongehoorzaamheid. In het leven der gemeente maken we stellig met allerlei bizonderheden kennis, maar meestal zijn de dingen symptoma tisch, ze zijn tot bepaalde groepen te her leiden. Mijn broeder met z'n speciale vi sie op het avondmaal is dat stellig. Ik zeg nietoverheersend, maar de ge dachte is toch niet zo zeldzaam, dat het avondmaal gezien wordt als iets heel bi- zonders. De Here heeft het immers in gesteld tot versterking van ons gèloof en als we over het avondmaal spreken, blijkt pulverd, is hij zelf reeds in handen ge vallen van de Rechter van hemel en aar de, die nog steeds woord houdt aan Abra ham en zijn nazatenIk zal zegenen, wie u zegent en vervloeken, wie u vloekt. De namen der Nazi's zijn tot 'n vloek geworden. Wat 'n ongelukkige wereld, 'n wereld zónder God Zonder 'n uiteindelijk Rechter maar dan ook zónder 'n uiteindelijk Verzoener Want tegenover de Heilige staan wij allen schuldig. Maar ook door Hém kunnen wij allen vergiffenis ontvangen. Wat moet die Amsterdamse glazenwas ser, die zijn drie kinderen in dronken schap heeft vergast? moeten zich er op toeleggen om zich in dat opzicht van hun beste kant te laten zien. De goede verstandhouding in het gezin is één van de voornaamste voorwaarden voor een harmonische ontwikkeling van je persoonlijkheid. Als je als kind thuis allerlei moeilijk heden schept, ben je zelf oorzaak dat het ouderlijk huis steeds minder voor je zal gaan betekenen. Aan de liefde van ouders mag hoge eisen gesteld maar aan de liefde van kinderen jegens hun ouders niet minder hoge. Natuurlijk altijd naar de aard van hun leeftijd. Dat maakt verschilVan een grote jongen en bijna volwassen meisje mag men in dit opzicht meer verwachten, dan van het kind dat pas de box uitge stapt is. Je ouders, die zolang je leven met hun liefdevolle zorg hebben omringd, hebben recht op waardering en dankbaar heid, ook wanneer je „met hun zwakhe den en gebreken" geduld moet hebben. Wat denk je, hebben ze met jóu zwakhe den en gebreken niet veel méér geduld moeten hebben? Ik weet wel, dat je ook in je ouders op bepaalde punten teleurgesteld kunt worden en dat dat een groot leed kan zijn in het leven van een kind, maar vergeet het goede niet, het véle goede, dat God je in de liefde van je ouders gaf. Mis schien zal je pas tcnvolle waarderen wat zij voor je geweest zijn, wanneer zij van hun aardse taak zijn afgelost en jij zelf als vader of moeder voor de taak staat een volgende generatie te helpen opvoe den. Het is met vele dingen zó, dat we pas bij het gemis beseffen hoe veel we eigenlijk in het bezit hebben liefgehad. In zoverre komt er dan ook nooit een eind aan de draagwijdte van het vijfde wétwoord, dat we zelfs de nagedachtenis van onze ouders in hoge ere mogen hou den. Ook daar ligt een roeping en een zegen in. Temeer als die nagedachtenis een „gezegende" is; zoals het in de sfeer van de liefde altijd zal mogen zijn. A. V. dit bij niet zo weinigen zowat het enige te zijn, wat zij er van kunnen zeggen. En zie, als het met die versterking dan niet wordt, wat men er van had ver wacht, dan is het een misrekening. Blijk baar denkt men zich die versterking op de een of andere wonderbaarlijke en mi raculeuze wijze. Men verwacht dan, als men jaren lang in ongehoorzaamheid geleefd heeft en ontrouw was en als het dientengevolge met het geloof niet al te gunstig is ge steld, dat men door éénmaal avondmaal- vieren ineens in de ruimte en op de hoog te staat. Dat men er zuchtende naar toe gaat en dat men er als een Abraham van daan komt. Maar zo is het zeker niet. De zegen van het avondmaal moeten we veel meer zien in de geregelde voeding. Het is verre van mij, dat ik aan de hoge betekenis en de heerlijke genieting van het avondmaal ook maar iets zou willen afdoen, maar toch zeg ik vrijmoedig, dat we van het avondmaal vaak een overdreven voorstel ling hebben. In dit opzicht maken we nogal eens onderscheid tussen doop en avondmaal. Nu wil ik graag toegeven, dat de doop wel eens wat meer onze - belangstelling hebben mocht. Want vaak is het zo, dat de dag van de doop van onze kinderen, zeker, een mooie dag is. We zijn echt blij, dat ons kindje de heilige doop ont vangen mocht en als we er zo er 's over spreken en er ook later nog wel eens over nadenken, dan is het ons inderdaad rijk en groot, maar van een bizondere zwaar wichtigheid als bij het avondmaal merken Wat zoudt U nu tegen hem kunnen zeggen Dat hij 'n beroerling is? Dat zal hij nu in zijn cel wel weten. Zónder God valt er ook niet veel meer tegen hem te zeggen. Dan rest hem niets dan 'n wroegend geweten en straks de dood na 'n levens lange, folterende opsluiting in Leeuwar den door 'n overheid, die zichzelf het recht aanmatigt om recht te stellen, waar géén recht, géén zonde, géén schuld is, indien er geen God is. Zónder God is alles even goed als kwaad. Dan heeft ook Hitier géén schuld. Wat 'n ow-barmhartige wereld, die we reld zónder God. we toch nooit veel. We hebben de doop gevraagd, och eigenlijk heel gewoon, in gehoorzaamheid, omdat het zo hoort. We dachten er zelfs geen ogenblik aan, het niet te doen. Hierin kan natuurlijk een gemakkelijkheid schuilen, die ook weer haar nadelige gevolgen heeft en misschien was het ook niet overbodig, als de doop onder ons eens wat meer accent kreeg. Maar overigens is toch de weg der ge hoorzaamheid, dat rustig en eenvoudig doen, wat de Here ons bevolen heeft, wel heel profijtelijk, bizonder ook ten opzich te van het avondmaal. En dan niet al te eenzijdig letten op een heel bizondere ze gen, die men juist in die weinige ogen blikken, dat men aan tafel aanzit, in het hart zou moeten gevoelen. Het duurt alles maar enkele minuten. Ge staat op van Uw plaats en gaat aan tafel aanzitten. Het brood wordt gebro ken en rondgedeeld, even later de beker, dominee leest enkele verzen uit de bijbel, we zingen nog en dan staan we alweer op. Het is alweer voorbij. En laat nu niemand, vooral onze jonge mensen niet, die straks misschien voor het eerst het avondmaal zullen houden, teleurgesteld zijn, als er misschien pre cies in die paar minuten, dat we aan tafel aanzitten, nog nauwkeuriger, in die mo menten, dat we het brood eten en uit de beker drinken, geen diepe en warme be wogenheid des gemoeds bij ons is. Laten we het maar rustig in gehoor zaamheid doen en ook met het verstand de wegen des Heren overdenken en zijn zegen verwachten op zijn tijd. En van „genieten" gesproken, och, misschien is dat bij de één onder de voor- bereidingspreek, de ander zal dat genot mogelijk smaken onder het lezen van het formulier, weer een ander, als hij weer rustig op z'n plaats zit. Het kan ook zijn in de middagdienst als de broeders en zusters, die 's morgens niet komen kon den, aanzitten, dat we denken: daar heb ik vanmorgen ook mogen zitten, diezelfde tekenen van Gods genade en trouw heb ik ook mogen gebruiken, of het kan ook 's avonds thuis of in volgende dagen of misschien wel eens een hele poos later, als bij de catechismuspreek het avondmaal weer aan de orde is. Daarmee ontken ik niet, dat de viering van het avondmaal zelf ons gelukkig ook tot grote vertroosting kan zijn. Dat het brood, dat gebroken wordt en dat we eten ons is als de levende gemeenschap met onze Heiland en dat die beker, als wc hem naar de mond brengen en er even in blikken, ons zo diep lijkt als de zee en ontroering ons vervult over 's Heren onuitsprekelijke zondaarsliefde. Maar schrijf de Heilige Geest de wet niet voor. Denken wij er aan, dat Hij het is, die het geloof versterkt en de schatten van Christus ons rijkt. En Hij. doet dat op zijn eigen wijze, stellig door en in nauw verband met het gebruik van de genademiddelen, maar we zullen goed doen, deze werking des Gees- tes niet aan momenten en tijdstippen te binden en als in loketten af te grenzen. Wat dat aangaat is het met het avond maal net als bij de bediening des Woords. Dan kan ook ons hart zich verblijden en kunnen we soms juichend zingen, in psalmen God gewijd, maar als Uw kerk gang U dat niet bracht, wees dan niet teleurgesteld. Wat wij „zegen" plegen te noemen, is heus niet alleen het levendig gevoel des harten wij mogen onze God ook die nen met het verstand. En bovenal komt het hier op trouw aan. Geregeld, gelovig, gehoorzaam in de weg des Heren gaan. In biddende afhanke lijkheid voor Hem leven. Doen, wat Hij ons, tot ons bestwil en tot verheerlijking- van zijn Naam, bevolen heeft. En dan zal het wel blijken, dat zijn Woord waarachtig is, dat in het houden van zijn geboden grote loon is. K.-B. v. d. L. Die de glazenwasser en mij geen en kele vertroosting zou bieden. Welke grond, welk „bewijs" zouden we hebben voor 'n betere toekomst? Maar Goddank daar is vertroosting, daar is 'n lichtende toekomst dank zij de liefde van Hem, die in onze plaats de straf droeg aan het kruis. Slechts één voorwaarde: schuld belijden én vertrou wen op Hem die als 'n geschandvlekte, van allen verlaten stierf en die nog steeds na zóveel eeuwen in meer dan duizend talen geprezen wordt als de Heiland der wereld, óók in Sovjet Rusland. Tot over 'n paar weken. Met hartelijke groet en de wens dat ge geheel moogt herstellen, uw D. J. Couvée.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1958 | | pagina 2