Zorg en dank Kerknieuws hij tot de rijke jongeling die zich héél wat verbeeldde, zeide: niemand is goed dan God alleen. Natuurlijk is er wel 'n gradueel ver schil, soms zelfs heel groot. Bijvoorbeeld tussen Hitier en Nobèl, de man die het dynamiet uitvond en het niet verkopen wilde voor oorlogsdoeleinden en, misleid door 'n wapenhandelaar, het toch deed zonder dit te bedoelen. Men vindt u moet dat toch zelf ook hebben opgemerkt „beste" mensen on der Joden en Duitsers, onder handwer kers en hoofdarbeiders, onder de armsten en onder de adel. Maar omgekeerd vindt men gemeneriken in al deze zelfde krin gen: afschuwelijke vorsten én afschuwe lijke arbeiders, zoals die Amsterdamse glazenwasser, die onlangs na 'n ruzie met zijn vrouw zijn drie eigen kinderen heeft vergast. Op de keper beschouwd staan wij al len open voor het vreemdsoortigste kwaad. En, gaan we eenmaal de weg op van het kwaad vergoelijken of veront schuldigen, dan zou men even goed kun nen pleiten voor 'n verwend prinsje als de latere Lodewijk XIV, als voor de één of andere in de onderste lagen der maat schappij geboren dief of souteneur. Ieder mens vindt om eigen zonde goed te praten altijd wel 'n reden, 'n aanlei ding, 'n verontschuldiging in zijn omge ving, omstandigheden of opvoeding. Het jokkende schooljongetje liegt uit vrees voor straf, nadat hij reeds iets ver keerds heeft gedaan: geluilakt, gesnoept of wat ook. Maar daarom blijft dat liegen sonde en heeft hij ook beter geweten. Spréékt ook, bij 'n normaal kind, zijn geweten, d.i. zijn mede-weten met de al wetende God! Niemand heeft dit weer beter doorzien dan Jezus toen Hij, mild voor zondaren, tot de op overspel betrapte vrouw zeide: hebben de Farizeeën die u betrapten u niet met stenen durven werpen, dan dóe ik het ook niet. „Ga heen, zondig van nu af niet meer." Daar hèbt ge 't! Hoe gaarne Hij ook vergeeft, Hij noemt het kind bij zijn naam: zonde. Hij noemt geen zwart wit. Ware er geen werkelijke zondegeen echte schulddan viel er voor niemand ooit iets te verge ven. Dan heeft ook Hitier geen schuld aan zijn 6.000.000 vergastejoden. Hij zal Wij spreken tegenwoordig nog al eens van verschraling. In allerlei toonaard wordt het droeve lied gezongen: „het- gaat-niet-goed". De generale synode zond aan alle kerkeraden een stuk toe, waarin op verscheidene dingen gewezen wordt, die oorzaak zouden kunnen zijn of wor den van achteruitgang en verslapping en in hartelijke, broederlijke toon worden met name de ambtsdragers opgewekt, om toe te zien, dat het kwaad niet verder doorvreet. Ik denk, dat dit stuk op alle kerkera den wel de volle belangstelling zal hebben gehad. Mogelijk meer, dan alle andere ingekomen stukken samen. Die belangstelling is het ook ten volle waard. Want de bezorgde toon is waar lijk niet zonder grond. De klachten zijn niet uit de lucht gegrepen. Uit de cijfers blijkt, dat éénmaal kerk- gaan hoe langer hoe meer gewoonte be gint te worden. Kerkleden, op wie ove rigens niets is aan te merken, met wie op huisbezoek een goed gesprek te voeren is over kerkelijk en geestelijk leven, die ook heus wel warme belangstelling tonen en die wij vlotweg tot de „meelevende" leden willen rekenen, beginnen er een gewoonte van te maken, met één kerk gang op de zondag te volstaan. Ik wil het nu alleen maar constateren en tegelijk zeggen hoezeer ik deze gewoonte betreur. Maar er zijn ook andere dingen, die ons verontrusten. Met name denk ik aan toenemend drankmisbruik. Wat ik daar de laatste tijd van hoorde, maakt mij ern stig bezorgd. Nu houd ik er volstrekt niet van, om zodra er iets niet in de haak is, het maar gauw in de krant te zetten, maar aan de andere kant is het toch zo, dat we het wel weten moeten. Ik wil er rekening meehouden, dat een gerucht al tijd wat aangroeit, maar als er ook maar de helft van waar is, dan is het al in- droevig. Nu zijn de klachten algemeen, maar als wij aannemen, dat kerkmensen waarlijk niet „beter" zijn dan onkerkelijken en dat onze jongens zeker geen heilige boontjes zijn, dan ligt de conclusie voor de hand, dat dit kwaad ook in onze kringen is binnengedrongen. En dan mogen wij wel ten hoogste waakzaam zijn. Dit kwaad, gevoegd nog bij dat van bioscoop en dans, is in staat ons leven radicaal te verwoesten. Het is altijd moeilijk van zonde te spreken, hoewel wel niemand er iets te er bij de Rechter van hemel en aarde niet mee uitkomen met te zeggen, datzijn vader weieens wat diep in het glas keek. Er bestaat inderdaad voor 'n zekér percentage erfelijkheid. Maar behalve wat ik geërfd heb aan goede of minder goede eigenschappen, ben ik er dan- toch zelf ook bij, met mijn eigen bestaan, mijn eigen verstand, mijn eigen wil en verantwoordelijkheid. Wij gevoelen ons schuldig aan wat wij ver keerd deden. Dat kunnen we proberen te onderdrukken. Maar dat is laf, kiekeboe- spelen. Vroeg of laat keert het toch terug. Ik ben erg dankbaar dat ik niet ge boren ben aan het hof van Lodewijk XV of van Hendrik VIII van Engeland, maar óók niet geboren te zijn in de kringen van Stalinof de zoon te zijn van Molotov, Zjoekov of hoe die andere hon derden heren heten mogen, die de één na de ander duikelden of vermoord werden als de communist Kerenski door mede communisten Sedert ik zelf, om uit vele voorbeelden iets te noemen, sedert ik zelf op 'n scheepswerf in Slikkerveer stuitte op 'n baas of kras, die de klinkers of kokers onder hem „pestte", terwijl de directeur zodra hij dit hoorde niet duldde en in greep; sedert ik de nagel jongens van der tien jaar bij mij op catechisatie zag bin nen vallen, verregende katten, moe en nijdig, omdat de klinker die zij de hele dag moesten helpen, te beroerd was ge weest om die dag even 'n strooien af dakje voor hen te maken, wéét ik waar het schuiltin ons hart, in elk hart, in ieder mens, in de oude èn in „de Nieuwe Klasse" in Rusland. Las U dat boek al Bepaalde maatschappij vormen kunnen dit algemene mensenbederf verergeren, of verlichten. Doch bij elke maatschappij- vorm blijft het kwaad, tenzij ik mij zelf aangrijp en bekeer, en zo iedereen zich van de liefdeloosheid bekeert. Hoe duidelijk staat nog vóór mij die melkslijter uit Rotterdam. Hij was socia list en hij stemde rood. Maar op 'n goeie dag bleek dat hij bedankt had als partij lid. Waaróm hij dat had gedaan, vroegen wij. „Niet meer nodig", zei hij, „ik ben voor mezelf begonnen. Er zijn idealisten onder socialisten en communisten. Eén van de kamerleden is gen in zal brengen, als wij openbare dron kenschap nog altijd tot de ergerlijke zon den rekenen. Maar in ieder geval kan de combinatie: bioscoop, dans, drank ons zo heel gemakkelijk in de zonde storten. Wij zijn er vast van overtuigd, dat de duivel hiermee zijn sterkste troeven uitspeelt. In deze drie bondgenoten heeft hij nog al tijd zijn vaste medewerkers. Ik zei daar net: het gaat niet altijd aan, van zonde te spreken. Zo is b.v. het hebben van een ruim zakgeld zeker geen zonde, maar ik ben maar zo bang, dat dit ruime zakgeld, dat onze jonge men sen de laatste tijd genieten, tot deze zon de aanleiding was. En dan valt voor een zeer belangrijk deel de schuld op ouders en opvoeders terug. Ik houd niet van dat: de jeugd dit en de jeugd dat. Onze jonge mensen zijn niet slechter dan vroeger. Maar ze leven in een andere tijd en dat brengt gevaren mee. En tot die gevaren behoort in niet gèringe mate de weelde. En als de weelde, die we genieten mo gen, oorzaak zou worden tot verval, dan moeten we ons wel diep schamen. Als God ons met zijn goedheid kroont en stromen van zegen ons uit zijn handen toevloeien en we zouden die gebruiken, om zijn kerk af te breken, om satan in de kaart te spelen en oneer te brengen over de Naam van onze God, dan wordt die zegen zeker wel vierkant misbruikt. Deze dingen zijn heel, heel erg. Zee land heeft een agrarische bevolking, wat in veel opzichten voordelen biedt boven de grote stad. Ik meen, dat ik ook wel een klein beetje weet, wat er zo al in de stad omga.t maar in het algemeen ge loof ik, dat een zeeuws hart net zo zondig is als een amsterdams. En daarom heb ik dit nu toch echt eens in de krant willen zetten. Wij hopen, om wakker te schrik ken, om waakzaam te blijven en dat het tot bekering leide. En toch wil ik mij niet zetten in het koor der klagers. U zult misschien zeg gen: „U doet anders aardig mee". Dat weet ik wel en dit moest me ook even van het hart en uit de pen. Maar even oprecht zeg iklaten we nu niet altijd klagen. Laten we niet altijd een donkere bril op hebben. Laten we het oog ook niet sluiten voor o zoveel goeds, dat God in zijn grote genade ons schenkt. Want als we daar geen oog voor heb ben, brengen we ook oneer over de Naam van onze God. Daarmee miskennen we de werking van 's Heren Geest, die ge lukkig nog krachtig onder ons werkt. mijn vriend, die ik hoog respecteer, hoe zeer ik het oneens met hem moet zijn. Maar, hoe staat het met de meesten? De partij smeet er nu pas weer drie uit. Om hun liefdeloosheid? Of om. Doch, ik moet deze eerste, al veel te lange brief gaan beëindigen. Als ik tijd vind, schrijf ik U later over dat tweede punt: Gods bestaan. Nu alleen nog dit: er zijn véle groe pen, kerken en partijen over heel de we reld. Dzvars door deze alle loopt maar één echte scheidslijn, diep en blijvend. Aan de éne zijde leven zij, die beweren het op één of andere manier zelf wel te kunnen rooien, nu en bij hun dood. Zij begeren geen hulp van Boven, géén ge nade. Zij kunnen 't zelf af. Verwonder lijk dat aan diezelfde zijde staan Hitier èn hoeveel ongelovige Joden als Marx, die ieder voor zich menen zónder de Ver losser uit te kunnen komen. Aan de andere zijde leven allen, of zij zich communist of socialist noemen, Rooms of gereformeerd, die het in feite niet meer van zichzelf of van de mens heid verwachten. Doch enkel en alléén van de Onzienlijke, op Wiens verbeurde goedheid zij hopende moordenaar aan het kruis, Paulus, Luther en alle mensen, tot welke partij of kerk zij vandaag mis schien nog door allerlei misverstand be horen, maar die allen hun natuurlijke hoogmoed hebben afgeschud en nederig erkennen, dat zij tegenover de Heilige ongelijk hebben. Er behoort héél wat toe om dit te er kennen. Niet met de mond, maar met het hart. Soms is het ziekte, waardoor 'n mens eens rustig over zichzelf, zijn machteloos heid, zijn tekortkomingen nadenkt en zich om verlossing tot Jezus wendt. Ziekte echter op zichzelf vertedert niet. Hoe dikwijls zijn we door tegenslag ver bitterd, omdat we menen, dat wij braven, dit allerminst verdiend hebben. Beter is dan ook eerlijkheid tegenover zich zelf, '11 verontrust geweten over ge passeerde dingen, die men zélf nóóit, nóóit kan goed maken. Ik weet niet of u u erg braaf gevoeld. Ik niet. Ik weet niet of u alles, wat u zo wel eens gedacht of begeerd 'of misschien Ik weet wel, dat de mensen trouwer te kerk kunnen komen, ik vind het jam mer, dat hier zoveel traagheid is, maar ik kan toch ook weer zo echt dankbaar zijn, dat er nog zovelen kómen. Ik weet ook, dat er soms slecht geluisterd wordt, dat elke kerk z'n galerij-problemen heeft, maar ik weet evenzeer, dat velen het Woord des levens horen met grote be geerte en dat zij de preek bewaren en wegleggen. Sommigen vieren het avondmaal niet, misschien zullen er ook wel zijn, die aan zitten in onverschilligheid (als zij het doen, ondanks trouwe ambtelijke zorg, zullen zij hun zonde dragen), maar er zijn er ook, die naar de bediening van het avondmaal verlangend uitzien en die het tot rijke vertroosting is. Er zullen er zijn, die de kerk uitgaan en „er weer niets aan hebben gehad", maar er zijn er ook, wier ziel is vertroost geworden en die de Here Jezus hebben ontmoet. Ik denk aan wat een zuster der gemeente opmerkte tegen haar man, die thuis had moeten blijven, om op de klein tjes te passen; haar eerste woord was: „man, je hebt wat gemist, 't was feest in de kerk". Tweetal te Utrecht-Noord (vac. 3de pred. pl.), G. P. Hartvelt te Assen en J. van Leeuwen te IJmuiden te 's-Gra- venhage-Oost (vac. 6de pred. pl.), J. van Leeuwen te IJmuiden en C. P. T. Rijper te Amsterdam-Oost. Beroepen te Heerde, G. W. H. Pedde- mors te Dirkshorn (N.H.). Aangenomen naar Urk (vac. 3de pred. pl.), H. Veenstra te Veen woudster wal naar Hellendoorn, A. J. Aaftink, kand. te Amsterdam, die bedankte voor Broek onder Akkerwoude. Bedankt voor Leeuwarden (vac. 3de pred. pl.), C. W. Thijs te Voorburg. Examen. De classis Zwolle heeft praeparatoir geëxamineerd en beroepbaar verklaard de heer S. W. R. Polman, kand. aan de Theologische Hogeschool te Kampen, die nog niet beroepbaar is we gens voortzetting van zijn studie. Afscheid en intrede. Kand. E. de Vries te Emmen is voornemens 30 maart intrede te doen te Tijnje, na bevestiging door Ds. H. v. d. Weij te Emmen. Ds. H. Alting te Wijckel en Balk is voor nemens 27 april intrede te doen te Uit- huizermeeden. zelfs gedaan hebt, aan 'n ander zoudt kunnen of willen vertellen. Ik niet. Tenzij men zichzelf voor de mal houdt of erger nog: wetens en willens eigen kwaad goed praat: bijv. de haat tegen 'n medemens, "die soms zo fel in ons kan opkomen. Maar het echte communisme bedoelt gemeenschap. Niet met wie wij nu juist erg aardig vinden of die met ons meepraten. Maar er naar staat om ieder, ook zijn tegen stander lief te hebben en wél te doen. En dat ik zelf daarnaar streef en he laas zo nu en dan soms zo weinig van terecht breng, doet mij de toevlucht ne men tot de Heiland der wereld, die niet slechts '11 mij beschamend Voorbeeld is, doch ook de Bron van nieuwe kracht om het toch niet op te geven, maar telkens opnieuw te proberen en te vertrouwen op wat Hij door Zijn offer voor mij volbracht. Klim nu niet dadelijk weer in uw pen. Maar lees deze brief nogeens rustig over en overweeg eens of er iets in staat, waaraan ge voor u zelf in uw moeilijke toestand iets zoudt kunnen hebben. U zoudt U toch ook tot heden, niet in alles, maar in de hoofdzaak hebben kun nen vergissen. We zijn toch niet onfeilbaar. En als u eens aan de verkeerde kant zoudt staan, zonder dat u het bedacht of bedoelde, bij Hitier en consorten, die zich zelf wel zou den redden Keer vanavond eens tot u zelf in. Menigeen heeft er de moed niet toe. Want men moet heel dapper zijn om zichzelf te beoordelen ènte veroor delen. Anderen veroordelen is goedkoop. Maar zichzelf. En dan niet voor de grove maatstaf van Jan en Alleman, maar van de beste der mensenkinderen, Jezus Christus, in Wiens Naam ook gij mis schien nog als kind zijt gedoopt. En Die u noch mij ooit kwaad heeft gedaan, wat ook de mensen Hem hebben aangedaan. Maar énkel goed gedaan. Met de wens dat gij spoedig hersteld moogt zijn, tot over enkele weken! Uw D. J. Couvée. Ik weet, dat er jongeren zijn, die ons zorg geven, grote zorg, maar dat Gods genade ook in het jonge hart werkt, weet ik zeer beslist en ik kan daar heel oprecht voor danken. Er zijn bejaarden, bij wie wij wel eens denkenwaar is nu de vrucht van zoveel arbeid der liefde, aan hen besteed. Wat hebben zij dikwijls de prediking gehoord en het zijn toch nog geen halmen, die van zwaarte schudden, maar er zijn ook rijpe schoven, sappige vruchten in de hof des Heren, ten volle oogstrijp. Ik denk aan die oude vrome, met wie ik sprak over Jezus' bekende woord: „komt allen tot Mij, die vermoeid en belast zijt en Ik zal U rust geven" en die opmerkte: „ja, rust, dan is het, of mijn voeten weg zakken in het' dons". Laat er toch een open oog zijn voor inderdaad zeer ernstige gevaren, die ons bedreigen, maar laat er niet minder grote dankbaarheid zijn voor Gods genade. De Here werkt zijn werk wel en de satan zal het niet winnen. Het werk des Heren gaat door en het blijft, ook bij veel teleurstelling en ontmoediging soms, een vreugde, Hem in het ambt te dienen. K.-B. v. d. L. Ds. R. Bakker te Rotterdam, miss. predikant voor de Jodenzending, is reeds enige tijd door ziekte verhinderd zijn ar beid te verrichten. Hij wordt in „Eudo- kia" aldaar verpleegd. St. Anna Parochie. Als scriba is opgetreden de heer J. D. Schat, Dave- laarstraat 514 D. - Bodegraven. De actie tot opvoering van de vrijwillige bijdragen in de gemeen te heeft tot resultaat gehad, dat de res tauratie van het kerkgeboiw kan geben- ren. Daarmede is een bedrag van 120.000,gemoeid. In mei a.s. zal met de uitvoering van de werkzaamheden een aanvang worden gemaakt, Waarmede men dan in sept. d.o.v. gereed hoopt te zijn. Kampen. De kerkeraad heeft ver schillende voorstellen van de commissie van beheer behandeld. Aangezien restau ratie te veel kosten zou meebrengen en het pand ook geen eigendom van de ge meente is, werd besloten het huis aan de Sablonièrekade weer los te laten, temeer ook, waar het blijkt bij het beroepings- werk een struikelblok te zijn. De kerke- raadskamer in de Burgwalkerk zal wor den gerestaureerd wat zeer noodzakelijk blijkt, want de lambrizering wordt door de wormen aangetast. Deze restauratie stond al vier jaar op de begroting, maar

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1958 | | pagina 2