Kerk en Politiek
Qall una
Ontmoeting met God
MEDITATIE
ZEEUWSE KERKBODE
dertiende jaargang x'o. 29 Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland
Berichten en opgaven Predikbeur
ten tot Dinsdagsmorgens te zenden
aan de drukkers Littooij Olthoff,
Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor.
Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280
VRIJDAG 17 JANUARI 1958
Abonnementsprijs: ƒ3,per half
jaar (bij vooruitbetaling).
Afzonderlijke nummers 12 cent.
Advertentiën 12 cent per mm.
„Als ieder van ons op de juiste wijze
zijn plicht doet, mogen wij rustig op Gods
zegen vertrouwen", zo las ik op een aan
kondiging van een vergadering van een
plaatselijke kiesvereniging.
De steller van die woorden schoot in
de roos
Want daar komt het op aan, ook in het
uit politiek oogpunt bijzonder belangrijke
jaar 1958, nu er weer verkiezingen op
komst zijn voor provinciale en plaatse
lijke bestuurscolleges.
In hoeverre zijn wij als kerkmensen
betrokken bij de politieke gang van za
ken in de wereld? Wat is onze visie op
de politiek?
Interesseren we ons er voor Lopen we
er nog wel voor warm Of gaan we er
min of meer onverschillig aan voorbij
Voor velen moet het wel zó zijn, dat
het politieke leven hun onverschillig is.
Althans van medeleven blijkt niet veel.
Medewèrken is nog weer een kous apart.
Dat is jammer, vooral voor de betreffen
de mensen zelf. Zij laten over zich komen
wat over hen komt. Ze maken geen ge
bruik van hun mondigheid en politieke
rechten. Ze vinden het al heel wat dat ze
ter stembus gaan.
Er zijn er ook altijd nog, die de poli
tiek niet maar als een onverschillige, maar
zeer bepaald als een kwade zaak beschou
wen. De politiek staat bij hen in een kwa
de reuk. Zij is één en al ongerechtigheid,
waarvan men zich maar zo veel mogelijk
ver moet houden. Een noodzakelijk
kwaad, dat men dan maar liefst door an
deren laat bedrijven.
Toch mag het zo onder ons niet zijn.
Inderdaad kan politiek een kwade zaak
zijn. Bedreven door een mens met een
afvallig hart, in ongeloof en zelfzucht en
machtsmisbruik zal zij dat ongetwijfeld
wezen. Maar juist daarom zal de chris
telijke levenshouding hier stelling moeten
nemen; waakzaam en wèrkzaam moeten
zijn, om dat politieke kwaad, zoveel als
God in onze macht geeft, te kéren.
Waarom zouden wij het terrein van het
publieke leven aan het ongeloof over la
ten? Leeft de gelovige niet IN de wereld
en heeft hij daarin niet tot zégen te zijn
Een kwade zaak? Dat kan men van
alle leven zeggen, waarin gerechtigheid,
liefde en trouw plaats maken voor onge
rechtigheid, liefdeloosheid en trouweloos
heid. Zo gezien kan ook een bedrijf, een
school, een huwelijk, een gezin en zelfs
een kerk een kwade zaak zijn.
Het kwade is niet beperkt was dat
maar waartot de politieke sector van
het mensenleven
De politiek kan, evenzeer als alle an
dere activiteiten van de mens, een góéde
zaak worden, wanneer wij ons met heel
ons hart tot God bekeren. Als wij poli
tiek bedrijven uit het geloof, naar Gods
wet en tot Gods eer, dan zal onze poli
tieke activiteit een deel van onze „goede
werken" zijn, die de wereld mag en moet
zien, om onze Vader in de hemel te ver
heerlijken.
De politiek kan ook róéping zijn. Nee,
de politiek IS roeping.
En als we daartoe moeten worden op
gewekt, dan is juist die róéping dus
dat wij deze arbeid voor den HERE, in
opdracht van Hém, mogen doen het
enig opwekkende
De wereld, waarin wij leven is alles be
halve opwekkend. De krant en de radio
geven dreigende en beangstigende be
richten. Men zou eerder geneigd, zijn in
een klooster te vluchten, dan aan de pu
blieke zaak aandacht en activiteit te ge
ven. Er zit weinig opwekkends in de gang-
van zaken in de wereld. Wel veel dat
neerdrukt en verlamt.
Tenzij wij juist in de verwording ons
onze roeping bewust wordenEn wij
ieder op de juiste wijze onze plicht gaan
doen. Dan mogen wij rustig op Gods
zegen vertrouwen.
Waarom schoot de steller van die aan
kondiging zo precies in de roos? Omdat
hij terecht roeping en zegen in één adem
naar voren bracht. Onze plicht doen èn
op Gods zegen vertrouwen. Het één nooit
zonder het ander. Dat is de weg voor
alle christelijke activiteit. Ook voor het
christelijk-politieke leven.
En op die weg blijft men opgewekt,
hoe ook de politieke situatie in de wereld
is. Men gaat moedig verder afgedacht
van de dreigingen, die ons uit heel de
wereld worden toegeschreeuwd.
Zolang Gód ons roept, zolang Hij ons
een taak geeft en wij Zijn medewerkers
mogen zijn, is ook het politieke mee-doen
de moeite waard.
De politieke strijd geeft ons een pu
blieke gelegenheid om Gods Naam te hei
ligen, om Gods rijk te bevorderen, om
Gods wil ten uitvoer te brengen in een
wereld, die een eigen naam, een eigen
rijk, een eigen wil van de mens in zijn
afval van God propageert.
Roeping en zegen in hun onderling
verband
Als wij de roeping niét zien, blijft er
van de zegen niet veel over.
Dat zien we in alle kringen waar de
lijdelijkheid de toon aangeeft, waar men
zich aan aardse taken onttrekt en zijn
christenzijn richt op een „zalig hemelle-
ven". In die kringen bidt men om een
„zegen-fyV". Men gebruikt daar, in de
„tale Kanaans", bij voorkeur allerlei ver
kleinwoorden. BegrijpelijkMen heeft
het terrein, waarop het geloof zich kan
ontplooien, ook zo akelig klein van om
vang gemaakt. De roeping werd een „in
nerlijke" roeping. De zegen zal dan ook
wel een „innerlijke" zegen worden. Een
„zegentje".
Men vergeet dat de weg naar de hemel
Slechts van horen zeggen had ik van U vernomen,
maar nu heeft mijn oog U aanschouwd.
Job 5.
Hebt U Uzelf wel eens met Job durven vergelijken? Och nee, we
zijn niet zomaar een „Jobs-figuur". Dan moet er al heel wat gebeuren.
Maar voor het daar aan toe is kan er al genoeg zijn, dat ons kan doen
leven onder de druk van een kruis.
Daar komt het „waarom" over de lippen. En de vraag is: kunnen
we aanvaarden Is er mogelijkheid om er door te komen Ook in
deze wereld?
Ja, die mogelijkheid is er
Niet omdat mensen het zeggen. Niet omdat wij het begrijpen. Alleen
door het wonderOmdat God zelf gaat spreken en de ogen openbreekt
om Hem te zien; omdat God vlak voor ons gaat staan.
Dat was de mogelijkheid voor Job: maar nu heeft mijn oog U
aanschouwd.
Dat zegt Job, nadat hij opmerkte: slechts door horen zeggen had
ik van U vernomen.
Gaat het ons ook niet vaak zo?
We wetenwe hebben er van gehoordwe kennen de bijbel en zijn
boodschap.maar het is langs ons heen gegaan. Het heeft ons niet
in het hart gegrepen. Het raakte ons nog niet.
En daarom bleef de vraag naar het waarom.
Dat kan ook niet anders
God was nog geen werkelijkheid voor ons geworden.
Voor Job wordt God werkelijkheid, als hij Gods wijsheid en zijn
grootheid gezien heeft.
Als God voor hem is komen staan (Job 38 e.v.).
Maar het ging bij Job door de diepte
Zou het voor ons misschien ook zo moeten Dat wij zo pas voor
het eerst, dat wij zo pas echt door God worden gegrepen?
God vertoonde Zich aan Job in Zijn werken.
God vertoont zich aan ons bovendien op een andere manierwie
Mij ziet heeft de Vader gezien: Jezus Christus!
In Hem leren we de Vader aanbidden.
Dat is onze mogelijkheid.
Ontmoet God bij het Kruis
M.
v. H.
over de aarde loopt. En dat wij in onze
aardse taken ons geloof aan de dag moe
ten leggen.
Hoe kan men zijn geloof op andere
wijze tónen dan in zijn wérken? Tot die
„werken" behoort ook het deelnemen aan
allerlei publieke dienst aan de wéreld.
Intussen mogen wij de betekenis van
onze activiteit ook weer niet overschatten.
Dat gebeurt zodra onze actie tot activis
me wordt. Dan dreigt er gevaar van de
andere zijde. Brengt de lijdenlijkheid het
gevaar van een verschrompeling van het
roepingsbesef. Het activisme de over
spannen verwachting van eigen inspan
ning leidt tot verschrompeling van het
besef dat Gods zegen onmisbaar is.
Daarom is ook het activisme een ge
ducht kwaad waartegen men op zijn hoe
de moet zijn. Ook in het politieke bedrijf
en bij alle inspanning voor de publieke
zaak moet men het werk niet in eigen
hand nemen, maar in Gods hand laten.
Wij zijn alleen maar als kinderen van
God zijn mede-arbeiders!
Dat maakt het geestelijk gehalte van
onze actie uit.
Daarom staat de kerk niet los van de
politiek en de politiek niet los van de kerk.
Zolang het wondere woord van het
evangelie van kracht is, dat God in dié
weg zijn liefde tot de wéreld toonde, dat
Hij Zijn Zoon gaf, zal het voor de kin
deren Gods een voorrecht zijn „licht der
wéreld" te zijn.
Dit zal niet anders mogelijk zijn, dan
in een onverzoenlijke strijd tegen het
„rijk der duisternis".
Zo zal het politieke bedrijf voor ons
een roeping zijn binnen het rijk Gods,
waarbij het feit, dat God Zélf ons hier
een taak toevertrouwt, voor de kinderen
Gods de meest doeltreffende aansporing
is.
Of het moest geen voorrecht meer zijn
God te mogen dienen in aardse aange
legenheden! A. V.
Spreekuur.
Kent gij killer woord dan ditspreek
uur van de predikant?
Indien het nu eenmaal past bij de dok
ter, het valt uit de toon, het vloekt met
de sfeer, waarin wij zo gaarne zien de
pastor, de zieleherder.
Moeten de „zielen" soms ook al in de
„wachtkamer" van de stadsdominee, die
ze één voor één vóór zich doet verschij
nen, om zo haastig mogelijk met hen te
handelen binnen het afgepaste uur?
Zó zou ik vroeger zelf hebben gespro
ken, toen ik in mijn eerste gemeente
's zaterdagsavonds doopvaders en anderen
op hun kousenvoeten mijn huiskamer zag
binnenkomen klompen of pantoffels
bleven eerbiedig buiten op de stoep, ook
al regende het om eens breeduit met
de jonge dominee te gezelsen.
De brave mensen hadden er geen idee
van, hoe ik op hete kolen zat, omdat mijn
gedachten angstig fladderden rond de
meestal nog niet geheel voltooide preken
voor de met elke seconde onheilspellend
volgende dag
Toen ik, noodgedwongen, in Rotter
dam, het „spreekuur" invoerde, leerde ik
er anders over denkenop grond van
ervaring.
Inderdaad, het woord heeft iets kils.
Het lijkt, gelet op de klank, of alles
in dat éne uurtje nu ook af moet.
Het hééft, door de herinnering aan het
benauwd-lang wachten soms in de wacht
kamer van de grote stadsdokter en het
sóms weer zo spoedig mogelijk wegge
werkt worden uit de spreek-kamer, iets
heel zieligs voor ziele-leiding.
Maar dat zijn slechts gedachten,
gemoedsoverwegingen vooral van wie
het niet wéét.
Nu echter de praktijk!
Die praktijk was ook bij mij niet aan
stonds ideaal.
Zo kreeg ik ens bezoek van 'n dame,
die mij dringend kwam verzoeken haar
dienstbode geducht de les te lezen, omdat
ze haar ontijdig had verlaten
Of ik dat nu „Christelijk" vond.
Ik heb toen gepoogd van dit misbruik
van mijn pastorale spreekuur nog iets
goeds te maken, door Mevrouw te vragen
of zij mij of 'n ander predikant wel eens
meer zó van dichtbij had aanschouwd
Uit haar aarzelend antwoord bleek mij
overduidelijk, dat deze lady kerk en do
minees alleen nuttig achtte om via de haar
nauwelijks geroken „Christelijkheid", op
de goedkoopste manier 'n weggelopen
dienstmeisje terug te bezorgen.
Of ik geslaagd ben haar duidelijk te
maken, dat Christus mij iets anders had
opgedragen dan als kosteloos en eenzijdig
rechter op te treden, betwijfel ik tot op
heden.
Zo herinner ik mij ik moet zeggen
alwéér 'n dame, die, keurig geganteerd,
mij dringen wou de huishuur, die zij aan
één mijner schapen niet kon betalen, om
laag te krijgen
Ik heb toen, met 'n blik op haar wér
kelijk mooie glacé-handschoenen geant
woord, dat ik mij onmogelijk verder in
zulke kwesties mocht begeven dan de al
gemene raad van Pauluszijt niemand
iets schuldig dan elkander lief te hebben
Zo heb ik in de loop van negentien jaar
wel eens meer gewénst of hardop ver
langd, dat mijn bezoeker zo spoedig mo
gelijk de deur aan de buiten-zij dicht zou
maken.omdat men misbruik van mijn
spreekuur trachtte te maken.
Als ik nog eens mémoires schrijf
Doch, ik ben daar niet aan toe en zou
ook dan geen woord naar buiten brengen
van hetgeen mij werd toevertrouwd op
het uur, dat aanvankelijk door mij zelf
niet hoog aangeslagen, al minder door mij
zou kunnen worden gemist.
En ik vermoed, óók niet door vele
van mijn catechisanten.
Zij allereerst.