Toch wel Troost
Galluna
VARIA
ZEEUWSE KERKBODE
DEKT.EKDE j,TO„8 No. M Weckblad van Gere£ormeerde Kerken in Zeeland V1"'DAC 6 "HEMBEK 15.57
Berichten en opgaven Predikbeur- Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Abonnementsprijs: ƒ3,per half-
ten tot Dinsdagsmorgens te zenden Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. jaar (bij vooruitbetaling).
aan de drukkers Littooij Olthoff,Afzonderlijke nummers 12 cent.
Spanjaardstraat 47, Middelburg. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Advertentiën 12 cent per mm.
„Nu is alles tevergeefsWie heeft het
een bedroefde moeder, die in haar ver
wachting werd teleurgesteld, wel niet
eens horen zeggen? Het is ook een heel
ding, als alle zorgen blijkbaar overbodig
waren en de wieg, die daar ergens op een
verscholen plekje zo schuchter te wachten
stond, weer moet worden opgeborgen.
Maar of nu alles tevergeefs was, is een
andere vraag. Natuurlijk zien wij onze
kinderen graag groot. Het is de normale
gang, dat zij bij ons graf staan en niet
wij bij het hunne. Maar als de Schepper
eenmaal leven gaf, blijft Hij ook de heer
van het leven. Straks zal dat leven ook
weer eindigen, als Hij de levensdraad af
snijdt.
Hierin is God volkomen soeverein. De
één is een lang leven beschoren, de ander
wordt reeds vroeg uit het leven wegge
nomen. De lengte van onze levensdagen
is door God bepaald en in zijn doen kun
nen wij Hem niet bedillen.
En als Plij eenmaal het leven gaf, dan
zal Hij daarmee ook wel zijn bedoeling
hebben gehad. Dan kunnen teleurgestelde
ouders wel eens zeggen, dat alles tever
geefs was, maar dat zegt God niet. Plij
doet nooit iets tevergeefs.
Als wij uitsluitend zien op het leven
hier op aarde, als dat het hoogste en het
enige is, dat onze kinderen groot worden
en hier tot een goede positie komen, dan
zouden wij misschien nog gelijk hebben,
want, inderdaad, onze verwachtingen
worden dan niet vervuld. Maar als wij
weten, dat dit leven niet het een en het
al is, maar slechts voorbereiding voor de
eeuwigheid, dan maakt het niet zo heel
veel verschil, hoe oud wij worden. Als
wij maar onze bestemming bereiken. Als
het leven maar tot zijn doel komt. Als
wij, ja inderdaad, maar niet vergeefs ge
leefd hebben.
En dat mogen wij van onze jong ge
storven kinderen nooit zeggen, dat zij
vergeefs geleefd hebben. Want een jong
leven kan ook rijp wezen voor de eeuwig
heid.
Wij willen toch immers onze jonge kin
deren niet van de zaligheid buitensluiten
Naar het Verbond der genade, waarin ook
de kinderen der gelovigen besloten zijn,
zijn onze kinderen erfgenamen der be
lofte. Wij belijden immers, dat godzalige
ouders niet mogen twijfelen aan de zalig
heid van hun vroeg gestorven kinderen.
Nu hebben veel vrome ouders hier ook
niet zoveel moeite mee. Ze willen het en
durven het wel geloven, dat God ook de
God van hun kinderen is en dat Hij ze
in zijn genade heeft willen aannemen.
Maar het wordt hun vaak zo moeilijk als,
zoals ik het in het begin stelde, de wieg
weer opgeborgen moest worden en hun
kindje hier op aarde zelfs geen naam ont
vangen kon.
Dit brengt ons tot de bekende kwestie
van de oorsprong van het leven.
Er zijn heel wat theorieën over opge
bouwd, maar dat het leven bij de geboorte
begint, dat zal toch wel niet. Al die mil
joenen moeders op aarde zullen het U
wel anders vertellen.
Wij hebben er vreemde, geleerde woor
den voor uitgevonden. Wij spraken van
traducianisme (generatianisme) en crea-
tianisme. Onder het eerste verstonden
wij dan, dat het leven door voortplanting
eenvoudig wordt voortgezet, dat de gene
ratie een zaak van de ouders is, zij zijn
eigenlijk schepper van het leven. Terwijl
wij dan onder creatianisme verstonden,
dat iedere ziel rechtstreeks door God ge
schapen wordt, zij het dan met medewer
king van de ouders.
Maar dan kwamen de vragen weer op,
wanneer dan die ziel wel geschapen zou
worden. Plad het te verwachten kind al
een ziel, toen het kort voor de geboorte,
stierf en dus levenloos ter wereld kwam
Hebben teleurgestelde ouders dus in dat
geval wel een pleitgrond? Maar hoever
mogen wij dan gaan? Hoever mogen wij
dan terug denken?
Ik geloof, dat vooral in de laatste tijd
ons over deze dingen veel meer het licht
opgaat. Wij hebben allengs meer oog ge
kregen voor de eenheid van het leven.
Al die spitsvondige onderscheidingen kun
nen wij niet meer handhaven.
Vroeger leek een mens wel een samen
stel van allerlei bizondere onderdelen.
Plart en longen, maag en ingewanden,
spieren én zenuwen, het was alles kunstig
samengevoegd tot één geheel en dan
woonde er in dat geheel ook nog ergens
een ziel, maar intussen bleven het alle
maal onderdelen. Als een bepaald onder
deel b.v. niet al te goed functioneerde,
dan moest de dokter komen, om de zaak
te repareren, maar hij kwam als een mon
teur bij een machine. Maar tegenwoordig
zijn wij zover, dat wij niet meer spreken
van zieke magen en zieke longen, maar
van zieke mensen.
Wat ons ook een ontzaglijke voor
sprong gaf in de pastorale arbeid aan
onze zieken. Een 25 jaar geleden werd
een predikant in een ziekenhuis geduld,
maar veel meer ook niet, maar dat is in
onze tijd wel een beetje veranderd.
Naar ik meen, zal het zien van de mens
in z'n eenheid ons ook helpen bij het be
antwoorden van de bezorgde vraag van
bedroefde en teleurgestelde ouders. Heeft
het eigenlijk wel zin, te vragen wanneer
de mens een ziel krijgt? Is hij dan mis
schien een soort wezen, dat een tijdlang
kan bestaan zonder ziel en waaraan te
zijner tijd dan eens een ziel wordt toe
gevoegd? Of is hij van het allereerst be
gin een eigen schepping Gods, de kristal
lisering van een eigen godsgedachte
Maar dan is ook dat jong beginnend
leven een eigen leven. Dan heeft ook dat
nieuwe leven z'n eigen plaats in dat groot
geheel, naast en in samenhang met heel
die bonte verscheidenheid van schepselen
Gods. En als God, als soeverein, die over
het leven beschikt, dat leven dan weer
vroegtijdig doet eindigen, zou het dan z'n
plaats niet behouden, die het eenmaal
kreeg, naar Gods bestel, in heel de we
reld van Gods schepselen
Als hierover toch eigenlijk geen twijfel
mag bestaan, mogen godzalige ouders
dan, naar Gods verbond, nog twijfelen
aan de zaligheid van hun al zo heel vroeg
gestorven kinderen?
Natuurlijk is er wel teleurstelling, als
de wieg weer moet worden opgeborgen,
maar die teleurstelling mag niet worden
tot doffe berusting, want ook hier mogen
wij zien de troost van Gods genadever-
bond.
God had er zijn bedoeling wel mee, ook
met dit zeer korte leven en als Hij er
dan zijn doel mee bereikte, dan mogen
wij niet zeggen, dat alles tevergeefs was.
En, bedroefde moeder, als Uw kindje,
naar Gods genadige beschikking, nu een
plaats mocht ontvangen in der zaal'gen
rij en in de grote schare hierboven z'n
eigen plaatsje in mag nemen, wilt U er
dan de moeder niet van zijn?
En was dan alles wel tevergeefs?
K.-B. v. d. LEEK.
Cura specialis.
Zo oneens ik het ben met Rome's leer
over de biecht, op grond van bijbel en
praktijk, bijna zo oneens ben ik het om
dezelfde redenen met de gangbare prak
tijk van protestants huisbezoek.
Zij beloofde cura specialis, 'n bijzonde
re zorg aan afzonderlijke zielen, maar
komt zelden verder dan 'n vrij oppervlak
kig bezoek aan heel het gezin tegelijk en,
zelfs dat steeds minder.
In de grotere plaatsen en mogelijk te
genwoordig zelfs op het kleinste dorp, is
de jeugd bij dit bezoek veelal afwezig.
.„Ze" hebben altijd „net wat anders" en
al of niet met toestemming van vader of
moeder krijgen de ouderlingen ze niet te
zien. En, de trouwsten niet te na gespro
ken! maar hoe weinig ouderlingen spre
ken dan terstond af, wanneer de jongelui
dan wel te zien zijn! En zetten dit euvel
van de absentie nu óm in 'n voordeelde
jongens en meisjes onder vier ogen spre
ken
Met de afzonderlijke zielen wordt niet
of slecht gehandeld, omdat men vrijwel
altijd bijeen blijft en in eikaars tegen
woordigheid spreekt. Bij uitzondering-
uiten de kinderen zich nu en ook vader
en moeder, juist waar het hapert, spreken
zich in tegenwoordigheid van elkaar en
van hun kroost al evenmin uit.
Het komt mij voor, dat, hoe juist ge
zien ook, Eet huisgezin nu en dan in zijn
verband en in elkanders tegenwoordig
heid te bezoeken maar dan moet ook
het héle gezin bijeen zijn het blijft
oppervlakkig werk, zonder de echte cura
specialis, die gaat over élk der leden in
het bijzonder.
Elk jaar zal dit niet nodig zijn.
Nü kan het 'n gereformeerd mens
overkomen, dat hij nóóit persoonlijk is
verzorgdx)
Want de gelegenheid, die dominees
hebben, om tenminste vóór hun belijdenis
met ieder van zijn leerlingen eens apart
te spreken, schijnt door herders ook niet
steeds benut.
Indien men eens wat minder vergader
de, zelfs over de vraag: zullen we nog
antirevolutionair blijven of zijn we
nog gereformeerd. Praat minder. Doe
meer
„Hun, die op de woelige en klippige
wereldzee schipbreuk lijden", zegt Mon
seigneur P. Potters in zijn verklaring van
de Roomse Katechismus (VI, bl. 251),
heeft God in zijn oneindige barmhartig
heid een tweede redmiddel aangeboden en
voorgeschreven, nl. het H. Sacrament der
Biecht, dat door de PI.H. Vaders de
tweede reddingsplank na de schipbreuk
genoemd wordt."
Met zulke schipbreukelingen op de le
venszee wordt ook in onze kringen wel
steeds afzonderlijk gesproken, als de kerk
althans nog de kans daartoe krijgt!
Maar zijn er onder ons niet, die drei
gen schipbreuk te lijden, zonder dat zij
zelf dit vooral in 't volle gezelschap van
't gezin, zouden willen bekennen?
Hoeveel jonge mensen voeren in hun
binnenste 'n felle tweestrijd, waarover ze
zouden willen spreken en 't niet volbren
gen, 't niet durven.... omdat de offi
ciële plaats ontbreekt, waar dit gebeuren
kan.
Menigeen gaat, naar mijn overtuiging,
voor korter of langer tijd verloren, of
wordt nodeloos lang door allerlei geslin
gerd, omdat we niet tot openheid zijn
opgevoed. Veeleer wordt omgekeerd, on
der ons protestanten, van jongsaf opge
slotenheid bedoeld en onbedoeld gewerkt.
Wij gereformeerden zijn 't er allen
over eens, dat Jakobus' vermaan„Be
lijdt daarom elkander uw zonden", (Jak.
5:16) heel geen grond is voor de ge
dwongen oorbiecht voor de priester, reeds
om 't vervolg: „en bidt voor elkander,
opdat gij genezing ontvangt. Het gebed
van 'n rechtvaardige vermag veel, door
dat er kracht aan verleend wordt. En
„priesters" zijn niet de énige „rechtvaar
digen"; wél élk priesterlijk gelovige.
Toch: heeft ieder, die hiermee als pro
testant zo gemakkelijk instemt, wel eens
goed het verband, waarin die omstreden
tek§t staat, bekeken?
„Is er iemand bij u ziek? Laat hij dan
de oudsten der gemeente tot zich roepen,
opdat zij, over hem 'n gebed uitspreken
en hem met olie zalven in de naam des
Heren. En het gelovige gebed zal de lij
der gezond maken, en de Here zal hem
oprichten. En als hij zonden heeft ge
daan, zal hem vergiffenis geschonken
worden."
Pal daarop volgt dan: Belijdt daarom
elkander uw zonden.D. J. C.
x) Valt het niet ieder op, hoe velen
zich wél uiten tegenover onbekende, soms
naamloze raadgevers en raadgeefsters in
tegenwoordig haast elk blad en tijdschrift,
ja sedert kort zelfs per telefoon, eerst in
Amerika, nu ook in ons stijve Nederland
Behoefte is er dus wel. Doch is er de
gelegenheid bij óns? Met name door de
onzekerheid over het zwijgen voelt men
zich belemmerd.
Reageert God op ons bidden?
Anne de Vries veronderstelt in zijn
vertelling over de geboorteaankondiging
van Johannes terecht, dat Zacharias en
Elisabeth al lang niet meer gewend waren
te bidden om een kind.
Vroeger, toen ze jong waren, er bij
hen wel een biddend verlangen, maar wat
doe je als de jaren verstrijken en de af
takeling duidelijk wordt.
We hebben in dit leven te maken met
mogelijkheden en onmogelijkheden.
Heel eigenaardig moet wel in de oren
van Zacharias geklonken hebben de op
merking van de Engel Gabriëluw
gebed is verhoord, uw vrouw Elisabeth
zal u een zoon baren
Naar aanleiding van dit wonder zegt
Gabriël tegen Maria: geen ding
zal bij God onmogelijk zijn!"
Nu weten wij dit alles theoretisch uit
de Bijbel wel.
De vraag is echter of wij vandaag wel
uit deze geloofszekerheid leven. Zodra
we weer werkelijk rekening houden met
de mogelijkheden bij God, verandert wel
degelijk het levensbestaan, moet ook ter
dege veranderen het leven van de gemeen
te, moet ook noodzakelijk volgen een bij
zondere mogelijkheid tot activiteit van cle
gemeente.
Ik heb de stellige indruk, dat wij wel
heel erg verstrikt zijn in de wereldse op
vatting van de gesloten ring van gebeur
tenissen, waarbij beïnvloeding van onze
kant is uitgesloten.
Puur werelds is de gedachte dat het
wereldbestaan een gesloten cirkel is van
oorzaak en gevolg, actie en reactie, waar
bij zelfs God buitengesloten geacht wordt.
Zo buitengesloten, dat alles verklaard
wordt uit een zelfstandig natuurlijk be
staan volgens vaste natuurwetten.
Daarnaast is er de opvatting dat God
alles in handen heeft en een vast plan
uitvoert, zodat ook alles loopt zoals het
lopen moet volgens Gods vaste schema,
zodat geen sterveling iets in te brengen
heeft.
Het is duidelijk dat in het vlak van de
eerste levensbeschouwing het gebed geen
zin heeft, we zouden niet eens weten tot
wie we ons hadden te richten, wanneer
alles door natuurwetten werd bepaald.
In dit vlak blijft slechts over de bestu
dering van die natuurwetten, het geen
niet lang geleden kernachtig is uitgedrukt
met deze woorden van engelse oor
sprong „Laten we alles op alles zetten
en de technische wetenschappen ontwik
kelen of anders maar russisch leren".
De vraag blijft natuurlijk of we met
verwerping van deze materialistische le
vensbeschouwing wel verder komen als
we practisch de tweede genoemde levens
beschouwing huldigenGod heeft alles
in handen en volgt zonder meer Zijn plan
met de wereld.
Immers ook in dit schema is voor het
gebed slechts een zeer beperkte plaats.
Beperkt in deze zin, dat alleen plaats is
voor het op zichzelf zeer waardevolle,
„uitstorten van het hart", een ontlading
van het verwarde of bedrukte gemoed
voor de troon van Gods genade.
Doch zodra het om concrete verlangens
gaat, vertoont het bidden gemakkelijk het
karakter van een twijfelachtig gokspel,
met een minimum aan kansen. Zo in de
geest van „het zal wel wonderbaarlijk
zijn als mijn wensen nu eens precies over
eenkwamen met het plan, dat God toch
gaat uitvoeren".
We gevoelen de grote ergernis hier.
Welke zin kan er in het bidden zo lig
gen, indien bij voorbaat vaststaat dat een
vast plan van God ontwikkeld wordt, on
danks ons bidden.
Ten aanzien van Zacharias zouden we
kunnen redeneren in deze geestGod was
al lang van plan de heraut van de Mes
sias uit Zacharias en Elisabeth geboren
te laten worden. Het gebed van Zacharias
en Elisabeth is al lang opgehouden, ze
vragen er niet om, toch vindt de geboorte
van een kind plaats.
Maar, dan is de opmerking van de En
gel op zijn minst misleidend, en had dit
verwijzen naar het gebed beter achter
wege kunnen blijven.
Is er een andere uitweg? Y. J. T.