J3)e haast „Kleine Vossen" VAN BOECHOUT over de hunkerende ziel te hóren uitspre ken. Hoeveel protestantse predikanten is er niet pas wéér één dit jaar uit zijn ambt ontzet de hoeveelste al zouden wellicht voor struikeling behoed zijn, voor verder uitglijden zijn bewaard gebleven, indien daar ergens in ons vaderland 'n protestantse biechtstoel had gestaan, waarin de wankelende jonge dominee tij dig zijn hart had kunnen uitstorten voor het oor van 'n oud, ervaren collega, die hij kende en die hém niet kende en die als herder de ziel van zijn geslingerde collega omhoog had kunnen heffen bo ven het schuimend water van deze tijd Wat wij missen bij al ons hui-s-bezoek Zelfs bij het beste door de besten? De geheel persoonlijke ziele-leiding door het Woord. De wederzijdse open-heid. Waarachtige sleutel-mac/^. Hoe tot dit geheel persoonlijke te ge raken? D. J. C. Zie o.a. P. Biesterveld. Het huis bezoek. Bos. 1900. 2) Seite 18, 19 f.f. Zie ook het be kende boek van ds Hegger. Mijn weg tót het licht. Of dr Hommes' brochure: De oorbiecht. 3) Ik tekende ons manco in dit op zicht ook in mijn romansAls de tarwe en De gevloekte. In de dagen die aan Christus' weder komst voorafgaan, zullen de mensen zijn liefhebbers van zichzelven, zonder na tuurlijke liefde. Er zullen oorlogen zijn en geruchten van oorlogen en pestilentiën in verschei dene plaatsen Tekenen aan de hemel boven en op de aarde beneden Dan kan de komst niet lang meer du ren. Want boven onze hoofden tolt in to meloze vaart de Spoetnik rond onze aard bol en lispelt zijn geheimzinnige tekens naar de aarde toe. In ons en rond ons kruipen de meest geheimzinnige ziekten, die niet meer een stad of een land, maar heel de wereld veroveren. Nu bleken dok ters en apothekers nog opgewassen tegen het alom zich verspreidende en een ieder aantastende kwaad. Tegen de volgende aanval misschien niet meer. Liefhebbers van zichzelven: is er ooit een tijd geweest waarin grote en kleine machten en bijna alle mensen, tot in de kerk van Christus toe, alléén maar den- ken aan zichzelf Neen, de komst van Christus kan niet ver meer zijn Maar aan de Hagebroek zit nog een jongen, die zich dringend tot Christus moet bekeren, want zonder Hem kan en mag hij de eeuwigheid niet in. Er moet wel iemand zijn om hem op te zoeken, maar hij moet er tijd voor krijgen. In Lier zit nog die militair, die het Kort Begrip tegen de Mechelse Catechis mus heeft afgewogen, en zéker weet wel ke keus hij moet doen. Maar vrouw en vrienden trekken met alle macht om hem van de goede keus af te houden. Ook zijn daar nog die ouders, wier kinderen bij ons belijdenis gaan doen en toch ook de zelfde weg naar het eeuwig geluk zouden moeten volgen. En dan nog die vrouw wier man reeds komt, maar die zelf nog in twijfel staat. En die jonge mensen, die zodanig vervuld zijn van het huis dat zij moeten afbouwen alvorens de stap naar het Evangelie te doen. Maar éérst zouden moeten zorgen voor hun huis in de he mel. En dan nog die tientallen Jeho va-getuigen, waarvan er velen enkel dwa len, omdat er niemand is die hun de rech te weg gewezen heeft In Lint loopt een catechisatie voor boe renmensen met heldere koppen. Maar met hun vrouwen zou nog eens ernstig ge sproken moeten worden. Hun hart is groot genoeg voor 't Evangelie, maar hun hoofd te klein voor 't Kort Begrip. In Edegem moet een etalage getimmerd wor den om een Bijbel in te leggen. Misschien helpt het niet, misschien komt er één mens door tot bekering. Louis zal er wel voor zorgen. Die heeft al zoveel getimmerd voor de kerk In Mortsel twee kringen te organise ren, maar nog honderd mensen op te zoe ken. Mensen waarvan er velen slechts wachten op de voetstappen van hem die het Evangelie brengt. In Borsbeek werd op twee maanden tijd een catechisatie gevormd met vijftien volwassenen, voor 't meerendeel jonge mensen met kinderen voor de school. Maar zeker nóg vijftien gezinnen zouden moeten worden bezocht. Want ook daar is honger voor de waarheid. En aan de weg naar Broechem ligt een zieke vrouw, die- op 't onverwachts haar kleine naar de school stuurt. „Er moet dringend iemand gaan spreken", rapporteert de dichtsbij- wonende ouderling. Ja, spreken, spreken, sprekengetuigen van Jezus, die mensen redt en zielen zalig maakt. En rijden, rijden, rijden. Want de dui vel organiseert nog rapper dan wij. Do minee Meister mag niet fietsen, want zijn tijd is te kostbaar. Rijden moet hijalles moet rijden! Toine en Bertus en Louis Hagen moeten zorgen voor Edegem, Hove en Kontich. Deckers en Dora staan voor Lint, Frans voor Ranst en Vremde. René voor Mortsel en Hagebroek. Rey- naert voor Mortsel, Miel Van Laer, Ei bers en Sluys voor Borsbeek. Bogaerts rijdt van MillegemHoogstad is reserve alles moet rijden, rijden, rijden. Er is haast, want Christus komtEn 't is beter dat Hij ons rijdend, dan slapend vindt. En er mag toch niemand achter blijven van degenen die zouden willen luisteren? Redt degenen die ten dood gegrepen zijn En de drukpers! Draaien moet ze dag en nachtDe persen van de satan draaien nog harder en met nog groter oplagen. Wij mogen, mogen niet achterblijven. Predikt het Evangelie, het Evangelie. Ook gedrukte prediking is prediking. En alles kost geld: Benzine kost geld, papier kost geld, banden kosten geld, postzegels kosten geld, verwarming kost geld, gebouwen kosten geld. En het moet er zijn. Want het geld is van God e'n de wereld is van God en de mensen zijn van God.... De satan besteedt miljarden om de Spoetnik rond de aarde te laten draaien. Niet om de mensen dichter bij God, maar dichter bij het laatste oordeel te brengen. Op de Spaarbank brengt geld maar 3 op. En er worden wegen en bruggen mee gebouwd, misschien. Of anders krui sers en kanonnen. In Boechout is het geld voor God, alléén voor God. Plet mag voor niemand anders zijn. En nog altijd is er tekort. Het werk is het geld mijlenver vooruit. En de dag van Christus' komst komt elke dag dichter. Daarom is er haast in BoechoutDaar om is er haast overal waar er nog open deuren zijn voor het Evangelie. Misschien zijn de deuren maar open, omdat er haast is. En haast is maar daar, waar groot ver langen is naar Christus' komst. Kom, Here Jezus, kom haastig! En vind er velen in Boechout en in heel Vlaanderen die anders zonder U de eeuwige nacht tegemoet gaan O lezers van de Zeeuwse Kerkbode, zoudt gij niet willen helpen Onze school is nog slechts voor tweederden betaald en ze is nu reeds te klein. Onze kleine bus is te klein en onze grote is versleten. En een nieuwe bus kost 25.000 gulden. En hij moet er zijn Want Boechout is een rijdende kerk en moet rijden blijven.... Waar moeten wij het geld vandaan ha len? Wij weten het niet. Al het geld is van God. En gij zijt ook van God. En Vlaanderen moet ook terug van God wor den. U kunt ons het best, het snelst helpen op de Nederlandse postrekening Nr. 382955 van de School met de Bijbel te Boechout (België). Dat is niet moeilijk of ver. En er zit geen dag vertraging en geen cent verlies tussen Vraag ik teveel? Vergeef mij.. Maai er is haast in Boechout. Er is haast voor het Koninkrijk. Want we horen reeds de voetstappen van de naderende Meester (De Open Poort) K. Sluys. Uit m'n jeugd herinner ik me nog goed, hoe een oudere zus van ons verhalen en fabels voorlas. Daaronder was ook de bekende fabel van een reus, die kleine jongetjes in de kelder opsloot en van plan was om ze stuk voor stuk op te eten. Na tuurlijk zaten we er van te griezelen en genoten volop van de slimheid van een van de jongetjes, waardoor ze de dans ontsprongen. Gelukkig hebben we in Europa geen Kannibalen meer. Maar, volgens betrouw bare gegevens, hebben onze voorouders uit een grijs-verleden zich ook wel eens te goed gedaan aan menseneterij. Dan zie ik in de geest onze voor-vade ren zitten rond een steekpannetje op een houtvuurtje, waarin een verslagen vijand gaar wordt gekookt. En nu is 't een bekende eigenaardig heid, dat heel wat oude zeden en gewoon ten, godsdienstige denkbeelden en bijge lovigheden, als van heksen en spoken, amuletten en voortekenen, dat er heel wat van die oude, lang-vergeten hebbelijkhe den en denkbeelden nu nog nawerken. Men zegt, dat in 't christelijk Europa steeds nog sporen van 't heidendom zijn overgebleven. Zo schijnt er nog steeds de neiging te bestaan en voort te woekeren, heel diep in onze duistere harten, om medemensen, die we niet mogen, aan wie we nu eenmaal een afkeer hebben, die we niet kunnen uitstaan, af te maken, uit te benen en te verorberen. Ja, ja, kijk er de keuken van Uw hart maar eens op na, of er geen potje ten vure staat, waarin ge de „naam", „de eer", de „persoon" van een of andere naaste laat pruttelen, een vuurtje, dat ge wellustig opstookt met houtsprankels van achterklap, kwade geruchten, hatelijkhe den, wangunstigheden, om, als ge meent, dat de inhoud van het potje gaar is, over te gaan tot publieke verkoop, d.i. iemands naam en eer aan de algemene verachting- prijsgeven. En zo herleeft het tafreel uit de oer wouden van onze oer-ouders, echte men seneters, maar dan verfijnd en gemoder niseerd. Ja maar, zult U wellicht hoofdschud dend vragen, jagertje, nu gaat U toch wel wat ver, om ons te vergelijken met kannibalenFoei tochIk, fatsoenlijk, gemoedelijk manik, brave, zachtzinnige moeder, een menseneter! Maar ja, ik heb hierbij de Bijbel in de rug. Lees er Rom. 2 en 3 maar op na, waar de mens, ook die van de 20ste eeuw, getekend wordt, als iemand, wiens voeten snel zijn om bloed te vergieten, vernieling en ellende is in hun wegen ja, hun keel is een geopend graf. En in de Spreu ken lezen we van lieden, die zeggen„laat ons hen levend verslinden". En Paulus spreekt in de brief aan de Galaten over elkander „verbijten" en ver-eten", je reinste menseneterij Wij hebben de kannibaal-in-ons netjes aangekleed; hij heeft een jasje aan van „heilige verontwaardiging", een gestreep te das van „ijver-voor-zuiverheid", een hoedje op van ,,'k hou-van-de-waarheid". Zo ziet de kannibaal er zelfs nog chris telijk uit; zoals in oorlogstijd een bunker vol dynamiet werd omgetoverd in een onschuldig burgerhuisje met bloemetjes voor 't venster. Zo zien we kans om de menseneter-in- ons te verkleden tot een fatsoenlijk bur german, ook al punt hij zijn pen tot een dolk die kranten! ook al schrijft hij brieven, waaruit het gifgas U tegen- waait, en al doorboort hij met zijn blikken den naaste, gelijk een onderzeeër een schip met z'n torpedo's naar de kelder jaagt en cirkelt hij boven zijn prooi, als een bommenwerper boven een vijandig doel. Ja, ja, de vos van „afgunst" en „nijd" kan van een nette christen een kannibaal maken. Kijk nog eens in de keuken van uw hart! Let op de potjes en pannetjes! Uit het oude-Vossenland. Een eeuw Gereformeerd kerkelijk leven te Bergen op Zoom. De tot kerkelijk Zeeland behorende Gereformeerde Kerk te Bergen op Zoom mocht op 21 Nov. j.l. herdenken, dat zij voor 100 jaar in haar tegenwoordige vorm werd geïnstitueerd. In een samenkomst met de gemeente op Dinsdag 26 Nov. en in de morgen godsdienstoefening van 1 Dec. zal aan dit feit volle aandacht worden besteed en we hopen in ons volgend nummer daarvan U een indruk te kunnen doen toekomen. de Kerk. Natuurlijk dateert die naam nog maar sedert 1892. Er was eerst een kleine groep Christelijk Afgescheidenen. Deze ^gemeente werd voor 100 jaar geïnstitu eerd. Daaraan vooraf was gegaan reeds sedert 1842 het breken met de toenmaals geheel vrijzinnige Nederl. Hervormde Kerk, van verschillende families. Deze families sloten zich aan bij de Zeeuwse Afgescheidenen. Werden van uit Zeeland bearbeid. Die kring groeide uit en uit een officiële brief van de Heer N. Vetten aan de Burgemeester van Bergen op Zoom, dd. 21 Nov. 1857, blijkt dan de instituering. Slechts 1 predikant heeft deze gemeen te gehad. Ds. J. M. Remein, geboren te Colijnsplaat, en wel van 5 Dec. 1881 23 Februari 1885. We vinden in 1882 een zielental van 130 genoteerd. Echte Bergse familiena men van Vetten, Scheffelaar, Augustijn, Wakkee, de Haas, van Dort, komen in de historie van deze kerk voor. Men kerkte in de Dubbelstraat 66. Echter, er is nog een tak. Verwant aan de Doleantie. Verschillende niet-vrijzin- nigen meenden de Hervormde Kerk niet te mogen verlaten. Hielden sinds 1870 aparte godsdienstige bijeenkomsten en in stitueerden zich op 16 Juni 1889 onder leiding van Ds. J. H. Feringa te Klundert Gereformeerde Kerk te Bergen op Zoom. In dit artikel willen we in het bijzonder iets vertellen uit de rijke historie van deze kerk, al moet dit natuurlijk zeer beknopt zijn. De positie van deze kerkelijke gemeen schap is voor onze provincie wel een heel bijzondere. In deze stad, groter dan enige stad van Zeeland, met een overwegend R.K. bevolking en Ned. Herv. Kerk van bijna 3800 zielen, leeft en werkt een Ge reformeerde Kerk van ruim 1050 leden (belijdende- en doopleden). Aan deze kerk is dan tevens toevertrouwd de zorg voor een groot aantal verspreid wonende Gereformeerden (in deze 1050 begrepen) over een afstand van verscheidene km. van de stad verwijderd. Honderd jaar is daar een geïnstitueer- „Cliché Dagblad De Stem". tot een Nederduitsche Gereformeerde Gemeente. Deze beide groepen zochten spoedig samenwerking en voor hen beide werd Ds. A. H. v. d. Kooi op 29 Nov. 1891 de gezamenlijk beroepen predikant beves tigd in de kerk in de Moeregrebstraat 62. Verenigen mocht men niet voor de Synodi het verenigingsbesluit hadden ge nomen. Dat viel op 17 Juni 1892 en de plaatselijke vereniging reeds op 23 Sept. 1892. Classis Klundert, waartoe het jong ste deel behoorde werd losgelaten en Classis Tholen, dus kerkelijk Zeeland, was het ressort van samenleven. Dit was een besluit van de meerdere vergadering. Ook in deze groep komen bekende Bergse namen voor. Dhr. C. Rübsaam is

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1957 | | pagina 2