Satans taktiek Qalluna dertiende jaargang no. 22 Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland VRIJDAG 29 NOVEMBER 1957 MEDITATIE ADVENT Jezus en ons dagelijks brood ZEEUWSE KERKBODE Berichten en opgaven Predikbeur- Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Abonnementsprijs: ƒ3,— per half- ten tot Dinsdagsmorgens te zenden Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. jaar (bij vooruitbetaling). aan de drukkers Littooij Olthoff,Afzonderlijke nummers 12 cent. Spanjaardstraat 47, Middelburg. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Advertentiën 12 cent per mm. Toen Lantech honderd twee en tachtig jaar geleefd hadverwekte hij een zoon, en gaf hem de naam Noach, zeggende: Deze zal ons troosten over de moeitevolle ar beid onzer handen op deze aardbodem, die de Here ver vloekt heeft" Gen. 5: 28, 29. „Vanmiddag is het jouw beurt om af te wassen, Jan." Maar Jan niet gezien! „Ik? Nee, hoor, ik heb geen zin. Een andere middag maar eens." En met een zucht slaat Mina haar Franse boeken openmorgen repetitie en straks komt het Kerstrapport. Moeder zucht: „Weer zoveel was deze week; en dat moet ik nog doen en dit ook nog". Vader zegt„Vanavond kom ik iets later, vrouw, want de baas heeft gezegd, dat het karwei vandaag klaar moet komen. Het zal dus wel niet zo vroeg zijn, als ik thuis kom." Deze voorbeelden kan ik aanvullen met duizend andere. Ik zou zeg gen: Zet U er Uw eigen voorbeelden maar bij. Die zult U wel hebben, waarschijnlijk. Voorbeelden over de moeitevolle arbeid uwer handen (en bij 'die handen mag U ook Uw hoofd en Uw benen rekenen). Wie de eerste hoofdstukken van Genesis leest, komt daar wrang verdriet en ruwe onverschilligheid tegen. Maar ook wat anders: een kinderlijk verwachten van de Fiere Jezus. Als Eva haar eerste krijgt, vermoedt ze, dat de belofte van God al in vervulling gaat: hij, die de kop van de slang zal vermorselen. Wat een desillusie is dit geworden met Kaïn! Maar Lamech denkt al precies eender. We krijgen deze indruk: als vader en moeder er over praten, over dat tere, over hun kindje, dat ze verwachten, dan fluisteren ze er dit bij„Als het eens een jongen is, zal het dan de beloofde Messias niet zijn Flet brengt vader en moeder nog dichter bij elkaar. En het was net een jongen! En Lamech noemde hem Noach! Deze zal ons troosten over ons dagelijks werk. Heeft Lamech zich vergist? Ja, hij was te voorbarig. Dè Trooster voor ons dagelijks werk was hij nog niet. Maar Noach leek wel een beetje op die grote Trooster. En Hem kennen we nu wel. We verwachten Hem nu weer in deze weken. Het is mogelijk, dat U Hem alleen 's zondags verwacht; en in de week allen maar denkt aan de moeitevolle arbeid. Advent zegt: Hij kwam ook om die werkdag van acht uur en voor al dat gezwoeg. Hij kwam om alles goed te maken. Maar deze keer denken wij eens aan ons dagelijks werk. Zullen we het eens proberen om zo Advent te vieren, dat we Hem zien in ons dagelijks werk? Dan lukt het veel beter. Dan lijkt het minder zwaar. Dan wordt het zelfs iets pleizierigs. En daarvoor kwam Hij. Zonnemaire. P. MELSE. Het komt in het leven nog al eensvoor, dat we hoe langer hoe meer achteruit glij den. De eerste oorzaken kunnen we mis schien moeilijk meer aanwijzen, het is misschien zomaar ongemerkt begonnen, maar allengs begon het al donkerder te worden, totdat eindelijk het zicht op de bergen der eeuwigheid ons totaal ontno men was. Een beetje onenigheid, een klein kibbela- rijtje, dat niet helemaal werd doorge praat, waar maar wat overheen werd ge leefd en straks herhaalde het zich nog eens en nog eens en telkens in wat scher per vorm. En zo groeide de verwijdering en werd de kloof tussen hen hoe langer hoe dieper. Het kan zijn in het zakenleven. Een kleine onvoorzichtigheid en wij verzuim den de balans aanstonds weer in even wicht te brengen. Wij dachtenhet komt wel weer goed. Maar straks gebeurt er nog weer eens zo iets en het debet wordt al groter. Om uit de benauwdheid te ko men, wagen we kromme sprongen en het einde is een ruïneuze inzinking. We staan bij de brokken. Hier zit natuurlijk de taktiek van sa tan achter. Merk maar eens op, hoe voor zichtig hij het vaak aanlegt. Hij zet heus niet alles op één worp. Hij heeft nog meer pijlen op z'n boog. Als hij ons in z'n strik wist te vangen, trekt hij die hoe langer hoe nauwer toe. Ik denk aan het klassieke voorbeeld van Job. Met de beperking, dat hij aan 2ijn leven niet raken mocht, had God de sa tan immers vrijaf gegeven, te trachten, Job aan zijn zijde te krijgen. En dan moet ge eens zien, hoe de boze het aanlegt. Eerst worden hem zijn be zittingen afgenomen en dan zijn kinde ren. Zijn hele rijkdom, het was waarlijk erg genoeg, maar het bezit van zijn kin deren zal hem toch zwaarder hebben ge wogen. Dan zit hij in zijn ellende neer, arm en berooid. Maar twee heel belangrijke dingen zijn hem nog overgebleven: zijn gezondheid en zijn vrouw. Als er ernstige zorgen zijn zegt de volksmond wel eens: „och, als we maar gezond mogen blijven". En inderdaad, er ligt wel enige waarde in het bekende ge zegde: „gezond, maar arm". Maar als, bij alle armoe en ellende dan ook nog ernstige ziekte komt, dan wordt de be proeving dubbel zwaar. En dan is het nóg te dragen, als we het maar samen dragen. Als man en vrouw het in alle moeilijkheden maar sa men eens zijn. Dan kan armoe en ziekte nog met mannenkracht en vrouwenmoed gedragen worden. Ik heb ze wel gekend, vaders en moeders, met werkelijk heel, heel zware zorgen, maar die er samen de schouders onderzetten en voor wie het elke dag feest was. Die rijkdom is Job nog gelaten. In al zijn beproeving is hij nóg rijk, want de waarde van een deugdelijke huisvrouw is ver boven de robijnen. De geheel persoonlijke vraag. Het /iMw-bezoek heeft in gereformeer de kring beoogd de biecht te vervangen. In de biechtstoel vonnist de priester als rechter. Bij het huisbezoek komen de ambts dragers als medezondaars en luisteren, troosten en vermanen met priesterlijk hart. Natuurlijk schaft men de biecht in elke vorm af, omdat men meende dat de cura specialisnaar de Schriften was. Toch daarom niet alleen. Flet zal vooral ook de praktijk der biecht, die de bezwaren had doen ver menigvuldigen. Wie onzer heeft niet als kind, of nog wei als oudere, met 'n zekere onbehagen gestaard naar de biechtstoelen met hun gesloten deurtjes en tralies, geheimzinnig schemerig in de koele zij-ruimten van 'n grootse kathedraal, waar die intrigerende Maar dan ontvalt hem ook zijn vrouw. Dat wil zeggen, we horen niet van haar dood, maar ze laat Job alleen. Hij komt alleen te staan. Zij strijdt niet met hem de grote strijd. God had eens gezegd„het is niet goed, dat de mens alleen zij", maar dat woord heeft satan onthouden. Job heeft de een zaamheid gekend. Was het satan al niet eerder gelukt, dat hij een man ten val bracht door een vrouw? Zou deze doch ter van Eva ook haar man niet kunnen overhalen, om God vaarwel te zeggen? Men he.eft wel eens de vraag gesteld, of deze vrouw ook in gezonde dagen voor Job moet zijn geweest een kwelling des geestes. Het lijkt me niet gerechtvaardigd, die vraag te stellen. In het begin van deze treffende geschiedenis, wordt ons van zijn gezinsleven zulk een loffelijk getui genis gegeven. Wij moeten niet verge ten, dat deze vrouw ook zware slagen te incasseren had gekregen. Eerst was zij de vrouw van een schatrijk herdersvorst en nu was zij tot bittere armoede geko men. Achteruitgang in zaken wordt meestal door vrouwen heel pijnlijk erva ren en daarbij was het niet alleen haar weelde, die haar ontnomen was, zij moet ook hebben getreurd over haar kinderen. Zij was toch ook moederLaten we het haar niet al te euvel duiden, dat zij in deze smartelijke wegen, in deze storm, het roer van haar levensschip niet meer recht houden kan. Ik wilde nu alleen maar wijzen op sa tans taktiek. Over haar persoonlijk leven is ons verder niets bekend, maar .in deze bange ogenblikken weet satan de hand op haar te leggen, om met haar zijn doel na te jagen. En zo werd het voor Job al banger. Gelukkig, hij heeft aan satans influiste- ring, gelijk die tot hem kwam uit de mond van zijn vrouw, geen gehoor gegeven. Satan heeft in deze grote strijd het on derspit moeten delven. Gelijk altijd. Nooit zal hij één van 's Heren verlosten weer voorgoed in zijn greep krijgen. Maar Gods kinderen zullen goed doen, met acht te slaan op zijn listen. Want hij kan het ons benauwd genoeg maken. En de taktiek, die hij bij Job beproefd heeft, is hij nog niet afgeleerd. Waarom wij ons biddend moeten wachten voor een eerste toegeven. Zo even noemde ik een paar voorbeelden, die natuurlijk met talloze andere te vermeer deren zijn. Wij zullen er terdege reke ning mee moeten houden, dat hij een tweede zet allang heeft voorbereid. Wat heeft de Here Jezus zelf het ge vaar onderkend, toen Hij zijn discipelen bidden leerdeleid ons niet in verzoeking. Laten we met dat gebed maar volle ernst maken en voor al de listen van sa tan beschutting zoeken onder Gods vleu gelen. K.-B. v. d. L. vertrekjes herinneringen wakker riepen aan vermoedens en gebeurtenissen uit anti-papistische lectuur. Met 'n zucht van verlichting keert me nig Protestant, wiens protestantisme en kel negatief is, zich van deze „zonde plaatsen" af, dankbaar dat zijn vrouw en ook hij zelf daar niet behoeft te worden uitgehoord. Maar bewuster voelt met name de mon dige gelovige zich frank en vrij van deze aangematigde macht over het geweten. Spreek daarover nu eens met 'n gelo vig Roomse. Niet met 'n fanaticus, aan wiens taal en dweepziek oog ge ras merkt, dat hij het kromste recht zal trachten te praten tot meerder glorie van zijn kerk. Maar met 'n teder, schuld gevoelend mensenkind, zoals er God zij geloofd ook onder onze Roomse mede-Chris tenen nog duizenden zijn, die in de stem ming van Gezelle's „Heer, mijn hert is boos en schuldig, maar Gij zijt verdul dig", zich knielend voorbereiden op de komst van de vergevende God in hun priester, biddend: „Jesu, schrijft Uw name op mij, dat ik in Uw rijk en eens- daags U aanveerdbaar zij Zij zullen u zeggennee, ik benijd u niet, met uw kille, witgekalkte bedehui zen, die zo weinig bede-huizen zijn, maar nog minder met uw kille gewoonten van preken, al maar preken tot meerderen, zelfs bij uw huis-bezoek, en zo zelden of nooit 'n geheel persoonlijk woord, 'n af dalen in geheel eigen noden, 'n spreken van hart tot hart, waaraan toch ook gij bij. tijden wel eens behoeften zult gevoe len, omdat ge er geen weg meer uit weet. Doch gij protestanten hèbt geen priesters, geen pastores, geen herders, maar enkel predikanten. Het lijkt bij u zo mooi, dat uw kerke lijke waardigheidsbekleders u opzoeken in uw eigen huis, maar om toch eigenlijk evenals de preekstoel in zielen te grossie ren. Laat mij liever uit mijn huis gaan naar Gods huis, om daar geheel persoonlijk met Zijn dienstknecht en gemachtigde saam te spreken, die in Zijn naam mij oordeelt, bemoedigt, troost. Gij zegt het zelfgij hebt enkel domi- nee's. Dat betekent immers: heren? Laat óns onze pastoors: dat wil zeg gen herders, die ons als schapen en lam meren leiden, weiden, zoals Jezus Petrus opdracht gaf. Met al uw protestantse „mondigheid" weet gij zelf al minder raad in uw ziels conflicten. Wat brengen vooral uw „mondige" jongemannen in het leger van dat zelf standige en persoonlijke terecht! Ze tonen overduidelijk dat ze al even min als wij op eigen benen kunnen staan. En door de losse band aan kerk en „dominee", vallen die protestantse recru- ten, hoe vaak, de eerste week al óm. Is er niét 'n kern van waarheid in zulk tegenwerpen Ik weet, ik weet zeer wel de bezwaren tegen de on-Schriftuurlijke oor-biecht. Niet voor niets las ik o.m. het mooie, instructieve boek van Prof. D. W. Wal- therZur Wertung der deutschen Refor mation, en daarin zijn opstelDie Früch- te der römischen Beichte. Onweerlegbaar toont hij daarin aan hoe karakterbedervend de biechtstoel werken kan, ook indien zij geen geheime zondeplek is. Vooral door de kinderen en de onver schilligen volstrekte verplichtenals „tot berouw te dwingen". De biecht leidt vaak tot allerlei vorm van huichelarij 2), tot ontstellende opper vlakkigheid, wanneer de priester zelf on diep is en als „rechter" maar wat uit zijn handboek oplepelt aan de lopende band van de biechtelingenstroom. Of tot allerlei gevaarlijke spitsvondig heden bij biechtelingen en biecht„vader" beide, gelijk dat ook bij de canuïsten in Jezus' dagen het geval was. Al is Tetzels bij Rome dan toch maar mógelijke aflaathandel lang voorbij, de ervaringen van Luther zullen nog wel eens door mannen met 'n priesterhart gemaakt worden. 3) Doch het wil er bij mij niet in, dat het voor menig zoekend, schuldverslagen hart geen zegen is geweest, om bij 'n ziele- herder als Gezelle moet geweest zijn, te biechten en hetabsolvo te in Gods Naam

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1957 | | pagina 1