Nieuw Leven Qalluna Predik het Woord! Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland MEDITATIE ZEEUWSE KERKBODE DERTIENDE jaargang No. 20 Berichten en opgaven Predikbeur ten tot Dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 VRIJDAG 15 NOVEMBER 1957 Abonnementsprijs3,per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzonderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 12 cent per mm. Zalig die treuren, ivant zij zullen vertroost worden. Matth. 5: 4- liet klinkt erg mooi. Maar heb je nu ook iets aan deze zaligspreking, wanneer je diep in de put zit. Wanneer het leven je droevig maakt, door je te treffen met de vreselijkste slagen en de meest pijnlijke wonden, ben je dan zalig? Is het niet een beetje hard om dit'te zeggen, wanneer je ziet hoe zwaar vele mensen geteisterd worden door rampen en tegenslagen Toch is ieder mens, die tot de ontdekking komt, dat dit leven je reden geeft om te treuren, in zeker opzicht een gelukkig mens. We mogen van geluk spreken, wanneer de verdrietige ervaringen van het aardse bestaan ons er nog achter doen komen, dat wij hier geen vol maakte vreugde zullen vinden. Reeds het verdriet van een kind, dat zich erg bezeerd heeft, is een herinnering aan de onvolmaaktheid van dit leven. Door het verdriet, dat al de ellende in het leven van practisch ieder mens brengt, komt er bij velen openheid voor de troost,- die Christus ons te brengen heeft. Wanneer het leven ons aanleiding geeft om diep bedroefd te klagen over de nood van ons bestaan, komen wij open te staan voor de boodschap van de eeuwige vreugde, die de Heere Jezus ons biedt. Er komt plaats voor het verlangen naar de wederkomst van de Heere Jezus Christus. Zalig zij, die treuren, omdat zij de vreugde van Gods liefde in dit leven nog niet ten volle kunnen ervaren, omdat de zonde hen in de weg staat. Zij zullen uitzien naar de dag, waarop de macht van de zonde voor goed wordt doorbroken en zij de volle blijdschap van het leven met God ontvangen. Scharendijke. T. KAMPER. Bij het overwegen van de vraag: „wat vinden we thuis aan godsdienstigheid stuiten we al heel gauw op gebrek aan een positieve doelbewuste, duidelijke rich ting. En nu gaat het er maar niet om hier over wat te mediteren en wat kreten in het wilde weg te slaken, het moet de be doeling zijn, na het constateren van on bevredigende toestanden, wegen te vinden die tot verbetering leiden. Ik herinner mij uit het boek van Dr Peale „De kracht van positief denken", enkele waardevolle adviezen. Deze schrijver heeft geconstateerd een opvallend negatieve geest in het denken van de mensen. Een veel te groot aantal mensen begint de dag met trieste overpeinzingen. Hij stelt voor om de dag te beginnen met goed tot zich door te laten dringen deze tekst: „Dit is de dag, die de Here gemaakt heeft, laat ons verblijd zijn". Herhaal deze tekst enkele malen, zo dat hij doorgedrongen is in de geest en het denken op deze manier positief is geladen. Het ontbijt, de gang naar het werk, de aanvang van het werk ontvangt door deze positieve gedachte een glans van ontspan ning en vreugde. Hij doet ook het voorstel aan mensen, die geregeld met de auto op stap moeten, een vakje te laten maken op het dash- bord, waarin een aantal gedrukte teksten een plaatsje vinden. Die teksten behoeven de chauffeur niet van zijn noodzakelijke oplettendheid af te leiden, maar kunnen positief een gun stige invloed uitoefenen op zijn mentali teit. Hij noemt o.a. „Zo God voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn". Periodiek kan dan een ander opbou wend schriftwoord de gedachten gaan be heersen, en de schrijver is er van over tuigd, dat dit van onschatbare betekenis is voor de vernieuwing van het menselijk bestaan. Ik ben van mening dat dit waardevolle adviezen zijn. Al te veel is de omgang met de Bijbel tot vruchteloosheid gedoemd, omdat de Toch bereikt! Ben ik God ooit wel zó dankbaar ge weest Men moet zelf in veertig jaar meer dan eens door ziekte en Duitsers van de preekstoel zijn gestoten, jarenlang uit zijn genationaliseerde landhuis zijn wegge- democratiseerd, om te begrijpen wat het is, inplaats van voortijdig tot emeritaat te zijn gedoemd en ergens, werkloos op 'n stoel te moeten hangen, tóch weer ge zond en krachtig, als 'n man van zijn laat ste gemeenten afscheid te mogen nemen en eindelijk toch óók nog te mógen wo nen in 'n als uit 's Heren hand terug ontvangen eigen woonstede midden in de natuur, waarnaar mijn hart altijd is 'uit gegaan. Daar zit ik nu voor het brede raam van mijn studeerkamer in „rust". Waarlijk niet om niets te doen. Maar om alles eens anders te mogen doen, zonder dat iets jacht of dringt. Wijd en diep is het uitzicht op de nóg paarsige heide, vlak onder mij, met daar achter de bossen, die terrasgewijs opklim men naar Wolfheze en dan nog eens ho ger naar Oosterbeek. En daarboven: de hemel.zó hoog, zó machtig ook Zijn goedertierenheid. Hij looft, Zijn wond- ren, dag èn nachtJa, zo ergens, dan ver tellen de elk ogenblik wisselende hemelen hier voor mijn raam Gods eer en verkon digt het uitspansel Zijner handen werk Van terzij schijnt mij de herfstzon in het gezicht. Geen haard behoeft te bran den. De storm van enkele dagen geleden heeft het loof van vele bomen naar de lezer niet van plan is de inhoud op zich in te laten werken. Hoe vaak komt het niet voor dat zelfs degene die voorleest, na een kwartier niet meer weet wat hij heeft gelezen. Vernieuwing zal er komen in ons be staan, indien we ons voornemen een be paalde grondgedachte uit een schriftge deelte zo in ons op te nemen dat het binnendringt en binnen blijft en tot gel ding komt. We moeten dit willen en we moeten het practisch uitvoeren. Maar al te veel wordt het bijbellezen aan tafel tot een zinledig gebruik en pro fiteren wijzelf en onze omgeving te wei nig of helemaal niet van onze omgang met Gods Woord. Ik meen dat de bijbel daarvoor niet ge geven is. Kunnen we met behulp van onze kin deren, niet zelf een kalender maken met teksten Ik maak me sterk dat een zelfgemaakte tekstenkalender boeiender is dan de ge drukte. In dit verband willen we in herinnering brengen de volgende regels uit Psalm 78 „Wij zullen het niet verbergen voor hun kinderen, „voor het navolgende geslacht, „vertellende de loffelijkheden des Heren, „en Zijn sterkheid en Zijn wonderen, „die Hij gedaan heeft". Deze vorm van huisgodsdienstoefening is er positief op gericht invloed uit te oefenen. Hierop kan dan ook aansluiten het lof lied, dat een geweldige betekenis heeft voor ons godsdienstig leven. .Daniël heeft de leeuwenkuil voor lief genomen, omdat hij persé niet wilde dat de lof aan God zou ontbreken in zijn dag program. Hierboven plaatsten wij als titelnieuw leven. Bijbelwoorden, loflied en gebed zijn in staat ons leven te geven een nieuwe on gekende glans. Aleen, hierover moet niet gepraat, dit moet gedaan worden. Y. J. T. aarde doen weerkeren. Maar op enkele beuken en eiken en laureceasus triom feert nog menig blad, zelfs aan enkele berken. Toen dan ook gisteren het dalend avondlicht nog juist de toppen van gindse zilverberken streelde, stonden zij verheer lijkt in gouden gloed tegen de achter grond van immergroene sparren en den nen. Ja, het is hier schoon, altijd weer, ieder uur van de dag en de nog zwijgende nacht. Want dat is het wat de mens, die de jacht en het gedruis van de stad is ont komen, zelf stil maakt van 'n vreemde vreugdhet diepe zwijgen der natuur, nu en dan slechts verbroken door '11 in de verte rollende trein of van nog verder onwerend geschut uit de Harskamp? En dan de vogels. Vrienden, die zich de weelde kunnen veroorloven van 'n eigen volière in hun tuin, waarin goudfazanten verwaand rondtrippelen en groene en blauwe par kieten beurtelings vechten en vrijen en kleurige zangvogeltjes heen en weer flad deren tussen 't kooitje en 't bladerloos getak van 'n dood boompje aan 'n dwerg vijvertje, zulke bevoorrechten heb ik wel eens benijd. Hier niet meer. Met wat overgeschoten brood, verbrok keld of verkruimd op één der stenen pi lasters van het terras, lokt mijn Vrouw elke ochtend en avond 'n keur van kleine en grotere vogels, die mij niet alleen niets kosten, maar die ik ook zoveel natuurlij ker mag waarnemen in hun ongekooide buitelingen onder de vrije hemel hoe open en hoe hoog Kijk, daar komt de brutaalste der drie blauw-wit-zwart-getekende Vlaamse gaai en weer aangezeild en verdringt door zijn intocht alleen reeds 'n zwarte man netjesmerel naar 'n tree lager. Maar dit keer is de heerser te laat. Of heeft hij reeds eer met zijn twee andere fraai-gejasten de grootste brok ken links en rechts in de wacht gesleept? Vergeefs speurt hij op het bemoste muurtje, buigt zich parmantig over de rand en tuurt of er soms iets omlaag tus sen het gras is gevallen. Nauwelijks geeft zijn Hoogheid het op, en snelt breed wiekend heen, of de ver jaagde merel klimt 'n tree naar omhoog en pikt tussen de steenvoegen nog 'n laatste kruimel op. Kosteloos bestudeer ik roodborstjes en koolmezen, kwikstaartjes en vinken en andere fijn gepenseelde vogeltjes, die ik ook met mijn onmisbare „Wat vliegt daar?" nog steeds niet thuis brengen kan. Ze zijn ook zo vliegensvlug. En dan noemt 'n mens uit de eentonige Amsterdamse Kalverstraat het hier doods? Hier waar alles lééft! Min de stilte in uw wezen, zoek de stilte die bezielt, zij die alle stilte vrezn hebben nooit hun hart gelezen, hebben nooit geknield. In mijn eigen onbegrensde vrijheid, waar niets jacht of dringt, geniet ik te meer van hun nog groter vrijheid. On bezorgd als zij, zie ik ze het ganse lucht- Zal een gemeente Gods Woord horen, dan moet er gezorgd worden dat dat Woord gepredikt wordt. Dat lijkt op het eerste gezicht heel eenvoudig en vanzelf sprekend. Maar de moeilijkheid is dat die predi king door ménsen wordt gebracht. Het Woord van Gód in mènsenmond. Daarin ligt het probleem van de ontmoe ting van het onfeilbare met het feilbare en falende. Dat blijkt in de prediking maar al te zeer. Bij allen die tot deze heilige dienst geroepen zijn. Toch wordt door de prediking van het Woord Gods uit mènsenmond geslacht op geslacht in het evangelie „geteeld". Gods Geest heeft in dit mensenwerk een eeuwige zegen meegegeven voor velen. Daar mogen wij wel zeer dankbaar voor zijn. Aan de andere kant mogen wij ons niet op die zegen beroepen om de gebre ken in de prediking te verontschuldigen. Er is ook bij het prediken van het ruim doorzwerven, onverwacht stilstaan hoog in de lucht, duidelijk opgaand in hun spel met de tegenwind, plots weer de vleugels op en neer klappend in snelle vaart om ineens in glijvlucht zich te laten voortdrijven, groter vliegkunstenaars al- temaal dan de piloot in zijn ronkende machine hoog boven hen. Ik behoef ze ook niet, als ik straks voor 'n dag of '11 week er tussen uit trek, aan buren over te doen met de vrees, dat ze anders, bij m'n terugkeer, verhon gerd zullen neerliggen of gestolen zijn. Ze zullen weer rond mijn huis vliegen, mij het brood uit mijn mond kijkend bij mijn ochtendontbijt, vragen: gaat gij ons niet al meer dan veertig jaar ver te bo ven En hóé ver Als niets hebbend, en toch alles bezit tend, zoals God ze schiep en ze mij hier schonk niét mijn niet te waarderen rust, mijn herwonnen gezondheid en woning, met de natuur altijd vóór mij en mijn lievelingsboeken tot steun in mijn rug! Dankbaarheid, niet maar 'n stemming, doch grote, innige dankbaarheid, die ik uiten moet, omdat ze mij de ganse dag doorstraalt en mij 's atonds tot mijn Vrouw in de zitkamer, zij aan 'n borduur werkje en ik 'met boek en pijp, telkens zeggen doet, zoals 'n verliefd mens schijnbaar nodeloos herhaalt: is het hier niet heerlijk Vrouw? Is het hier niet heerlijk? D. J. C. Bennekom, 7 nov. 1957. N.S. Calluna struikheide. evangelie een eis des werks, waaraan moet worden voldaan. Niet alle prediking dèugt. Het domineeswoord heeft geen godde lijke autoriteit, tenzij vaststaat dat het Góds Woord is, dat gepredikt wordt. Alleen Góds Woord sticht, bouwt op in het allerheiligst geloof. Alleen Góds Woord heeft zaligmaken de kracht. Dat Woord moet het zijn, dat door mensenmond verkondigd wordt. In opdracht van de Here. Met Zijn gezag. „Zó spreekt de HEREAls dat vast staat van de prediking, dan kan men zeg gen dat zij Gods welbehagen dient. Want het Woord van God zal niet ledig tot Hem weerkeren. Daarom is het hoogstbelangrijk dat wij van de prediking met zékerheid kunnen zeggen: „Zó spreekt de HERE!" Dit stelt aan predikanten de hoge eis van de uiterste eenvoud en zelftucht in de prediking van het Woord Gods.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1957 | | pagina 1