De Hervorming Verdonkerd Goud? Voor onze Jongeren Commandant en Soldaat dertiende „w„8 k„ wcckblad van Gereformeerde Kerken in Zeeland vlilJDAC "ovembek MEDITATIE ZEEUWSE KERKBODE Berichten en opgaven Predikbeur- Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Abonnementsprijs: ƒ3,per half- ten tot Dinsdagsmorgens te zenden Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. jaar (bij vooruitbetaling). aan de drukkers Littooij Olthoff,Afzonderlijke nummers 12 cent. Spanjaardstraat 47, Middelburg. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Advertentiën 12 cent per mm. een godvruchtige man en een godvruchtige soldaat Hand. 10: 2a, 7m. Je leest zo gemakkelijk over iets heen, ook in de Bijbel. Dat moet U hier vooral niet doen. „Een godvruchtig man", zegt vs. 2 van Cornelius de hoofdman. Nu ja, hij was de commandant. Z n commandopost lag in 't joodse land. Dat hij dus belangstelling toonde voor de godsdienst van dit volk en aalmoezen gaf van z'n ruim salaris, lag bijna voor de hand. 't Zou een officier onwaardig zijn, als hij dat niet deed. Zullen we 't maar niet al te diep zoeken bij hem? God dacht er echter anders over. 't Was volle ernst voor Cornelius. Deze romeinse commandant was een zoekende heiden. Z'n manschappen waren een elitegroep: „de z.g. italiaanse afdeling" (vs.. 1), dus ook romeinen, en geen provincialen. Ook heidenen dus. Maar één soldaat was dit toch ook niet meer met hart en ziel. Hoe de man heette, zegt Lucas niet. Maar wel dat hij „een godvruchtige soldaat" was. En dus werd hij uitgekozen om naar Joppe, naar Petrus te gaan. Hij vooral moest mee. Hij begreep Cornelius 't beste. Hij wist, wat Cornelius nodig had. Want commandant en soldaat hadden contact met elkaar. Ze waren beiden godvruchtig, vroom. Cornelius schaamde zich er niet voor, en deze soldaat ook niet. Zou die soldaat hem al van Jezus verteld hebben? Een soldaat nota bene, niet onver schillig, zoals soldaten kunnen zijn. m Dit is de wervingskracht van de Kerkde één vertelt 't aan de ander, en zelfs rangen en standen spelen dan geen rol meer. En jij gaat ook in militaire dienst binnenkort? Ook naar de Re- crutendag geweest dinsdag? Fijn! Wees jij nu maar zo'n soldaat als deze godvruchtige. En bij 't kader zijn zulke kerels ook broodnodig! H. J. H. M. Gisteren, 31 oktober 1957, was het juist 440 jaar geleden, dat Luther zijn bekende 95 stellingen publiceerde. Heus niet met de bedoeling, om een reformatie in de Kerk te brengen, maar om verkeer de meningen te bestrijden en schriftuur lijk licht te verspreiden. Het is wonder lijk, dat de akademie toen heeft meege werkt, om het werk Gods van de hervor ming te bevorderen. Tegenwoordig kan men de vraag be luisteren, of het nog wel zo nodig is, om die oude tegenstellingen voor onze tijd nog levendig te houden. Er is veel gewijzigd in de verhoudin gen. Van R.K. zijde is er een nauwge zette bestudering van de theologie, die het stempel van de hervorming ontving. Men ziet meerdere waardering voor de openbaring van het evangelie, zelfs van de prediking. Van haar kant wil Rome zelfs wel erkennen, dat er van de her vorming allerlei prikkels zijn uitgegaan, die het Rooms-Katholicisme nodig had, en die het ten goede zijn gekomen. U kunt hierover één en ander lezen in het weekblad „De Hervormde Kerk", van 26 okt. j.l., waar, bij de herdenking- der hervorming, een Rooms-Katholiek aan het woord komt, en welpater S. Jelsma, m.s.c. U kunt dit laatste ook al een teken noemen van deze tijd, dat een pater zijn visie geeft op de reformatie als mysterie. Hij doet dat op zeer sympathieke wijze, maar toch zo, dat het R.K. standpunt geen ogenblik in de crisis komt. En de oude gedachte, dat de hervor ming een revolutionaire woeling was, schijnt toch wel te liggen achter de ver klaring, dat de reformatie eerst en recht streeks verscheurt, en daarna pas her vormt. Toch is het opmerkelijk, dat een R.K. geestelijke over deze dingen schrijft voor een hervormde kring. Daarnaast kan ge wezen worden op een opmerkelijke ten- denz in de jongste R.K. theologie, waarin een andere waardering blijkt voor de rechtvaardiging uit genade, door het ge loof, dan wij zouden verwachten. Blijk baar is er toch ook een zekere beweging binnen de kring van de R.K. Kerk, waar bij men ook aan stemmen van buiten af aandacht wil schenken. Dit behoeft in 't minst niet te beteke nen, dat wij behoren te komen tot een soort her-waardering van de hervorming. Integendeel Als maar de drang van de hervorming, naar het levende Woord Gods, en naar de erkenning van het gezag van Chris tus, juist nu ons bezig houdt en drijft. De hervormers moesten veelal zoekend en tastend hun weg gaan, waarbij zij zich moesten losmaken van een belasting dei- historie, die als een rem kon werken. Maar, in hun worsteling was dit de over tuiging het licht gaat op uit het evange lie! Ook tegenover de drijvers van het z.g. inwendige licht, moesten zij gezag vragen voor het geopenbaarde Woord. Een Woord, dat bij de grote meerderheid nauwelijks bekend was. Zij konden dat doen met zóveel bezie ling, omdat dat Woord henzelf geworden washét licht, dat de nevelen van schuld dat ik inzonderheid op de sabbat, dat is op de rustdag, tot de gemeenschap Gods naarstig kome Zo leren het de catechisanten op de catechisatie, met de bedoeling dat ze het nooit zullen vergeten en het hun leven lang in praktijk zullen brengen. Want één van de belangrijkste evene menten van de zondag is en blijft voor het gereformeerd levensbesef toch altijd nog de publieke eredienst op zondag. Het is geen echte zondag geweest, als men niet naar de kerk geweest is. Dat is de ervaring van de zieken. Zij missen veel, vooral de chronische patien- verdrijft, en dat de weg laat zien, die zeker loopt naar God. Elke herinnering aan dat wonderlijk gebeuren van 440 jaar geleden, moet brengen tot een positie-keuze in het le-' ven, waarbij het evangelie de doorslag geeft. Ook bij de kerkelijke positie-keuze. Hoe breed uw waardering ook moge zijn voor andere kringen, de hervorming- vraagt van ons, of wij nog even duidelijk weten, wat de Bijbel voor ons is, en welk gezag Christus over ons heeft. Over ons hart, en over ons kerkelijk leven. Over onze jeugd, en over ons huwelijk. Over onze arbeid en over onze ouderdom. Het is opmerkelijk, dat de hervorming de prikkel werd tot Bijbelse waardering van gezin en arbeid, van huwelijk en be steding van geld. En, nu gaat het hierom, temidden van de velerlei stromingen van deze tijd, dat wij als kinderen der reformatie daartus sen in onze plaats weten. Onze plaats, ni'et door persoonlijke willekeur, maar door de invloed van het evangelie. Dat wij belijdendit is de Kerk naar het Woord des Heren, die uit Zijn hand aan neemt de genadegiften, en die uitziet naai de grote dag van Zijn heerlijkheid. Alléén dan kunnen wij in de goede zin „oor" hebben voor andere opvattingen, om daarbij niet te vergeten de geestelijke worsteling van de lieden van Berea; n.l. het onderzoeken. Uit deze houding zal zeker meer vrucht voortkomen voor een benaderen van el kaar, dan wanneer alles als gelijkberech tigd zit aan de ronde tafel. De tijd zal leren, dat gesprekken in deze trant wei nig verder brengen. Het is nodig, dat de christenen, die verwijzen naar de reformatie, elkanders aangezicht zien. Wij moeten dan precies kunnen leren, wat het Woord Gods in elke levenskring doet, en in hoever er begeerte is, zich daarnaar te reformeren. Uiteindelijk zal het zich moeten toespit sen op de vraag: wat dunkt U van de Christus, en: welk gezag heeft Zijn Woord De stelling, door pater Jelsma verde digd, dat de reformatie eerst verscheurt, daarna hervormt, zou in omgekeerde zin ons een waarheid kunnen noemen, die toch even onze aandacht vraagt: waar hervorming is, èn komt, daar kan het ook komen tot het breken van banden. C. ST. In deze maanden wordt er propaganda gevoerd voor allerlei arbeid; jeugdwerk, maatschappellijk werk, enz. Wij willen in deze regels speciaal de aandacht van onze jonge lezers vestigen op het werk van de „Arjos", voor de politieke vorming. Straks nemen zij zelf aktief deel aan het politieke leven. Gebruik de jeugdjaren ook, om de betekenis van het christen-zijn voor de politiek te leren kennen. Ga daar om eens kijken op de Arjos-vergadering; wie weet, blijf je dan ook meeleven. C. ST. ten, al kan men over radio of kerktele foon hier wel iets vergoeden. Ook emigranten die in ver afgelegen streken terecht komen en geen gelegen heid hebben om regelmatig ter kerk te gaan, spreken van een groot gemis. Dan is er de categorie van de zeevarenden, die maar zo nu en dan eens ter kerk kunnen. Wanneer dat dan eens mogelijk is, vin den zij dat een féést. Maar de gewone kerkgangers, die week in week uit naar de kerk kunnen.... het is de vraag of zij wel altijd de juiste kijk hebben op -hun bevoorrechte situatie en of ze altijd wel met voldoende waardering van de hun geboden gelegenheid gebruik maken. Gaan ze wel „naarstig" op tot Gods gemeente En hebben ze er wel oog voor dat het Góds gemeente is waar zij toe mógen behoren? Naar de kerk kunnen is een voorrecht Tot Gods gemeente behoren is niet zo maar wat. De kerk is geen vereniging van mensen met" religieuze belangstelling of iets van die aard. De kerk is het product van Gods verkiezende liefde in Christus Jezus. Mensen die door God aan de Heiland ge geven zijn en die door Hem bewaard worden. Bewaard in Gods liefde. Be waard bij het geloof en bij de hoop. Mensen die wel een weinig tijds lijden tenminste als zij hun christen-zijn niet onder stoelen of banken steken. Maar die dat lijden gemakkelijk, zelfs „vrolijk" kunnen dragen als ze zien op de heerlijk heid waarnaar zij op weg zijn. Met Christus lijden, wil ook zeggen met Hem verhéérlijkt worden. En dan weegt het lijden nooit tegen de heerlijk heid op. De heerlijkheid weegt véél zwaarder. Zij is doorslaggevend. Dat is de kerk de gemeente Góds. Door Gods liefde geteeld, gewonnen en getogen door goddelijke genade. Zou men niet con amore kerklid zijn En meeleven, niet maar uit de macht dei- gewoonte, in de sleur van „het is tijd om te gaan", maar met veel verwachting en aanbiddende dank in het hart? Want „naarstig" komen wil maar niet zeggenvlijtig zijn in de frequentie van het gaan. Dat ook, dat allereerst! Nooit verzuimen zonder werkelijk wettige re den. En niet op zoek zijn naar wettige redenen Naarstig komen wil óók zeggen naai de aard en de zin van de zaak waarover wij schrijven komen met het hart er bij. Niet komen omdat men moet. Geen taaie plicht. Maar komen omdat men mag, omdat men wil, omdat men het niet laten kan, ziende de roeping, de verkie zing, het voorrecht! Een put in de bank zitten maakt niet zalig. Men moet komen in geloof, met liefde, met véél verwachting in het hart. Daar mocht wel eens wat meer van blijken. Er wordt wel eens over de dominees geklaagd. Dat ze niet voldoende enthou siasme meebrengen in hun werk. Een do minee moet „vurig" zijn op de preek stoel. De vonken moeten er af spatten Alles prachtig, maar nu de mensen die die eisen stellen. Wat voor enthousiosme brengen ze zélf mee, wat voor liefde, wat -tlI9ip>pi9>J 9p flZ SJ13 U03uBpi9A SUUA JOOA pel over komen? Hoe is hun innerlijke gesteldheid Zijn ze vurig van geest om de Here te dienen, te danken, te huldi gen? Zien zij in die publieke eredienst een mogelijkheid om Gods Naam groot te maken, om te getuigen gezamen lijk van de hoop die in ons leeft, om op te komen voor de rechten van Gods gerechtigheid in het mensenleven, tot ver lossing, tot vrijmaking daarvan? Waarom komen er niet meer buiten kerkelijken in de kerk? Wij hebben toch een publieke eredienst? De deuren staan toch open De mensen moesten bij de ingang van onze kerken te hoop lopen, zoals bij een gala-voorstelling in de schouwburg. Daar willen ze de avondtoiletten bewonderen, als de grote wereld uitgaat. Dragen Gods kinderen dan geen bruiloftskleed van blijdschap in God, dragen zij geen feest kleed Sieraad voor as vreugdeolie voor treurigheid een gewaad van lof voor een benauwde geest Maar als kerkmensen naar de kerk gaan, is het niet eens de moeite waard hen na te kijken, laat staan om achter hen aan te gaan. Het is meer as dan sieraad, meer treu righeid dan vreugdeolie, het is één en al benauwde geest inplaats van lof gewaad. Je hebt gegeten en gedronken als je ze naar de kerk ziet gaan. Zó schijnt de buitenkerkelijke wereld er over te denken. En hebben ze helemaal ongelijk? Zou misschien des volks te veel zijn? Het is een beetje ondeugend om dat zo maar neer te srhrijven, maar ik zou wel eens een kerkdienst willen meemaken met alleen dié mensen, die uit geheel spontane liefde tot God en Zijn dienst ter kerk kwamen, zonder enige plicht, zonder enige sleur, zonder enige bij-oorzaak van fatsoensoverweging of wat ook. Mensen met dank aan God in het hart, die Hem willen aanbidden en nieuwe op drachten van Hem willen verwachten. Wat zou dat een pracht van een kerk dienst kunnen worden. Dan komt het „vuur" vanzelfWant het „vuur" kan niet van één kant komen, evenmin als de liefde van één kant ko men kan. Dat wordt in sommige gemeen ten ook wel eens vergeten. Ook in dat opzicht is de kerk arm. De kerk is arm aan goede manieren in deze tijd. Dat beleefdheid een christelijke deugd is, al wat aangenaam is en wat „wèlluidt", men leest het in de bijbel, maar men legt er zich niet op toe om het in praktijk te brengen. Er is nog heel

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1957 | | pagina 1