Ds. D. J. Couvée Tijdsein Jftxelaria dertiende No. ie Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland ™JDAC '8 °CTOBER '95' ZEEUWSE KERKBODE Berichten en opgaven Predikbeur- HoofdredacteurDr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Abonnementsprijs3,per half- ten tot Dinsdagsmorgens te zenden Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. jaar (bij vooruitbetaling). aan de drukkers Littooij Olthoff, Afzonderlijke nummers 12 cent. Spanjaardstraat 47, Middelburg. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Advertentiën 12 cent per mm. Op zondag 27 oktober a.s. denkt Ds. D. J. Couvée afscheid te nemen van de Kerk van Axel. Niet alleen sluit zich dan zijn Zeeuwse periode af, maar hij verlaat dan de ak- tieve ambtelijke dienst, waarin hij 40 jaar als predikant in onze Kerken werkzaam was. Het aantal gemeenten, waar hij predi kant was, beperkt zich tot een vijftal: Ridderkerk, Meppel, Brussel, Rotterdam- Hillegersberg en Axel, sedert jan. 1949 gecombineerd met Zoutespui. Ruim 11 jaar was hij in Zeeland. We mogen gerust zeggen, dat wij in Ds. Couvée iemand hebben van aparte statuur en struktuur. Zonder dat hij naar „apartheid" streefde, was hij een figuur, die de aandacht trok. Ik geloof niet, dat wij- veel dominees met onze Axelse col lega kunnen vergelijken. Man van fijne, litteraire aanleg, kon hij toch bijzonder populair spreken en preken, zonder te vervallen in een genre, dat tegenwoordig hier en daar gewild schijnt te zijn. Gesierd met de gave van het vrije woord, kon hij juist in zijn pre ken zo op de man af komen tot zijn ge hoor en met hartelijke bewogenheid on derwijzen en troosten, ook vermanen. Niet spoedig zal de indruk, die hij als prediker heeft gemaakt, worden wegge nomen. Naast zijn bijzondere aanleg tot de pre diking was er ook iets in hem, dat hem drong om zielszorger te zijn. Hij deed ook dit weer anders dan een ander. Mis schien dat hij op het geijkte traditionele pad enkele voetstappen minder zette dan een ander; maar op een ander moment, waar dat maar mogelijk was, greep 'hij naar een mens, om het goede Woord Gods te brengen. Wie hem wist te vinden, zal ongetwijfeld uit een gesprek onder vier ogen iets hebben meegekregen, dat steun gaf. Dat Couvée schrijven moest, was dui delijk voor wie hem kende. Verschillende romans staan op zijn naam, naast andere werken van meditatieve of theologische aard. In verschillende bladen heeft hij artikelen gepubliceerd. Het blad „herle ving" werd destijds jarenlang door hem alleen verzorgd. Én de Zeeuwse kerkbode was zo gelukkig, hem te tellen onder haar redakteuren. Eigenlijk blijft zij hem daaronder tel len. Voorzover mij bekend, heeft de Par ticuliere Synode deze zomer voor Ds. Couvée geen ander aangewezen. Dus hopen en vertrouwen wij, dat wij straks van onze gewaardeerde kollega, vanuit Bennekom's sprookjesland, allerlei artike len mogen ontvangen. Wanneer ik alleen maar denk, aan wat Ds. Couvée schreef in verband met het gebruik van formulieren bij de sakra- mentsbediening, dan heb ik maar één wens: schrijf verder. Tal van anekdoten zijn van onze straks van ons scheidende kollega in omloop. Ja, hij beantwoordde volkomen aan de eis, die iemand eens stelde, dat n.l. niemand tot de kansel mocht worden toegelaten, die geen gevoel voor humor had. Bij zijn scheiden uit de aktieve dienst willen wij Ds. Couvée samen hartelijk danken, voor wat hij in onze kerkelijke pers ons bracht. God doet hem aan het einde van die 40 jaar staan met een nog tintelend oog, en met een zin om te wer ken. Vergis ik mij niet, dan zal dat wel in hoofdzaak bestaan in preken en schrij ven. Van harte zij hem toegewenst, dat hij hierin nog veel zal mogen doen. Als deze Kerkbode verschijnt, dan is de dag al weer voorbij, waarop Ds. en Mevrouw Couvée 40 jaren in de echt wa ren verbonden. Ook hiermede onze hartelijke geluk wens, dat God u gaf, samen de reis van 40 jaar te maken, om nu met de kinderen, die deze dag met u mochten beleven, Hem te danken, Die in droefheid vertroosting schonk, en Zijn geleide u gaf. Zo nemen we dus geen afscheid, waar bij wij zeggenhet is voorbij. Wij hopen de naam van Ds. Couvée nog te vinden onder artikelen, die straks van verre ko men. Ongetwijfeld zullen ze een ander geklank geven, dan de laatste maanden daar in Bennekom werd beluisterd. Wie weet, of bij de komst van Ds. Couvée „het vrolijk gezang" ook daar nog zal inburgeren! C. St. Onder deze titel begint een nieuw maandblad, in Leiden uitgegeven. Het is niet de bedoeling, dat wij een recensie geven. Wat alleen bij het lezen opvalt, dat is een enkele opmerking onder het opschrift „de gauwe pen". Vooraf dient nog gezegd, dat het een tijdschrift van jongeren vóór jongeren, waarin theologen vooral niet het hoogste woord zullen krijgen. Eén bedenkelijke kategorie is dus al van te voren uitge schakeld. Onder „de gauwe pen" schrijft een on bekende iets over uit Erasmus' lof dei- zotheid, waarvan de slotregels het vol gende inhouden: „hoe ouder een mens „wordt des te meer nadert hij de kinds heid, tot hij eindelijk uit deze wereld „vertrekt als een kind". De „gauwe pen" voerder tekent hierbij aan: „wij moesten hieraan denken, toen „wij lazen, dat op de generale synode van „de gereformeerde kerken in Nederland „de minimumleeftijd van de afgevaardig den vijftig jaar blijkt te wezen. Is dat „niet al te veel eer aan het kind?" Tot zover de overpeinzing van de gau- wen pen-voerder. Ik veronderstel, dat de laatste zin bui tengewoon geladen moet zijn met frisse, jeugdige humor, al moet ik er bij zeggen, dat het mij persoonlijk totaal ontgaat, waarop dit slaat! Verder is het gewenst, de gauwe pen voerder in overweging te geven, als hij zich weer eens mocht bezig houden met de leeftijd van synodeleden, dat hij dan goed moet opletten, wat hij leest. Er is n.l. sprake geweest van een gemiddelde leeftijd. Enig nader onderzoek zal wel uitwijzen, dat er boven de 50, èn onder de vijftig waren van de synodeleden. Dan pleegt men niet te spreken van een mini mumleeftijd. Deze „lag" ter synode zelfs nogal „laag". Als de gauwe pen-voerder dit goed ge lezen had, dan had hij zich de niet ple zierige rol kunnen besparen, om zich be zig te houden met iets, dat in werkelijk heid anders ligt. Kijk, dat loopt wat in de gaten. Een gauwe pen mag ook wel een gouden pen zijn. Verder hopen we van harte, dat de gauwe pen-voerder zelf nog eens de leef tijd van 50 jaar bereiken mag, om dan een jeugd te kennen, die wel met iets meer respekt jegens „vijftigers" is ver vuld, dan hij zelf op dit ogenblik toonde. C. St. Huisbezoek. De voorbereiding. Willen wij 't nog? Huisbezoek in de zin van zielszorg aan allen Als het zo is, moet het reeds blijken uit onze medewerking bij de formele voor bereiding. In mijn eerste gemeente werd 's zon dags strijk en zet van de preekstoel afge lezen: woensdagavond om 7 uur huisbe zoek bij X. aan deweg; om kwart voor 8 bij Y.om half 9 bij R.om kwart over 9 bij Z. Op zulk 'n aangegeven woensdagavond om 10 uur, half elf, waren in de regel vier gezinnen bezocht, de dichtstbijeen- wonenden. In het weinig voorkomende geval, dat wij in telkens drie kwartier niet gereed kwamen, werd één der kinderen als ijl bode gezonden naar de volgende: 't zou wel wat later wordenofdat het er die avond niet meer van kwam. Hoe gemoedelijk. Met het oog op het eigenlijke, zonder veel complimenten. Was de 's zondagsmorgens afgekon digde volstrekt verhinderd ons te ontvan gen, dan kwam hij zelf na de ochtend dienst in de consistorie dit beleefd mee delen en kon in de avonddienst reeds 'n verbeterd bericht worden meegedeeld. Maar: 4 op één avond en dus zónder al dat nodeloze gepraat, wat met zielszorg niets van doen heeft. Men wist dus hoe laat wij kwamen èn hoe laat ongeveer wij zouden vertrekken. Wederzijds was daarop alles ingesteld. Het theeblad stond gereed vóór moeder de vrouw. De kinderen zaten gewassen en gekamd om de tafel, soms met z'n „Kort Begrip" open vóór zich! En als het eens gebeurde, 'n hoge uit zondering, dat één der grote jongens 'm door de achterdeur „piepte", dan., liep hij de dominee in de arm, die zijn pappen heimers wel kende en eens met 'n paar kerels, groot als 'n weversboom, lachend de voordeur in kwamomdat ze, nou ja„wel néént, niet bang van de dominee warenWaarvóór „Welnóu dan?".... In al die jaren heeft hij slechts eens, zij het met beter bedoeling dan Potifars vrouw, niets weten vast te houden dan het colbertje van de hevig rukkende jon geling, die er niet aan dacht om te blijven en liever in gezelschap van de élite der dorps-kringetjes-spugers de avond „op den daik" passeren wou. Maar dat was in het gezin van 'n we duwe, die allééngeen macht meer had over de grootste, die haar nog „onder hield" bovendien. Verder kan ik mij niet herinneren, dat niet héél het gezin er was. De vader werd er verantwoordelijk voor gesteld. En de publieke afkondiging hield bij jong en oud 'n natuurlijke schaamte en beleefdheid wakker. Vergelijk deze eenvoudige, doeltreffen de methode nu eens met de deftige, ge compliceerde en al minder slagende, die wij er in onze grotere kerken op na ple gen te houden. Daar vult één der wijkouderlingen 'n gedrukte kaart in, heel mooi geredigeerd, met misschien wel er op, zoals in één van mijn vroegere gemeenten, dat er op ge rekend wordt, dat heel het gezin aanwezig zal zijn Bij de vijfde per post verzonden kaart heeft hij vangst. Althans negatief. Op de tijdig verzonden kaart is, dit keer tenminste, eens géén bericht van verhindering gekomen Nu nog 'n zesde uitgeschreven en ge post. en.men heeft kans, werke lijk 'n kansje, dat men twee gezinnen die avond bezoeken zald.w.z. meestal slechts de ouders of 'n stukje van het ge zin. Maar het gebeurde ook dat men per soonlijk of telefonisch „belet" liet vragen en dat achtmaal zegge en schrijve: historisch acht maal, „meelevende leden" allerbeleefdst verzoeken „déze" week niet te komen vanwegealle mogelijke en onmogelijke dingenblijkbaar echter zonder énig begrip, dat men alléén reeds uit beleefdheid tegenover die, week aan week hun vrije tijd offerende oudsten, althans éénmaal in het jaar toch wel eens iets „offeren" mocht „voor zichzelf", voor eigen zielszorg Of wij het nog willen? Erken maar eerlijk van: nee! Want ik overdrijf niet. Gelukkig zijn er nog velen, die aan stonds trachten te schikken. Ze hadden juist visite gevraagd of zouden zelf op bezoek gaan. Maar huisbezoek gaat bij deze wei nigen nóg steeds vóór. Dat is maar eens. En de visite kan elke week. 'n Slinkend aantal leden toont begrip èndat zij zielszorg begeren. Wèl beschouwd, zijn er dan ook slechts drie geldige redenen om huisbezoek af të bestellenziekte, 'n jaardag en arbeid van de vader. Andere gelden niet. En informeer nu eens bij hen, die het kunnen weten, hoe weinig inschikkelijk soms zelfs overigens schappelijke leden zijn. Natuurlijk voor 'n deel uit onnaden kendheid. Maar die juist bewijst dat men het huisbezoek verre van begeert. Men heeft er geen echte behoefte aan. De klagers „dat men ook nooit iemand ziet" wel het allerminst. Daarom zet men niet alles op alles om het te druk-bezette ouderlingen mogelijk te maken, die nu dikwijls op 'n hele avond slechts één gezin bezoeken, omdat ze geen tweede tijdig genoeg bereid vonden. De kerkelijke „voorbereiding" voor het huisbezoek, geschiedt thans in meer dan één gezin in dezer voege: Mevrouzv: Manlief, daar hèb je 't! 'n kaart of we huisbezoek kunnen hebben. Meneer: La's kijken.... nee, van de week niet! Ik heb al genoeg gezanik aan mijn hoofd deze week. Dochter: Ajakkes! Huisbezoek? Wie' hebben we hier in de wijk ook al weer O Pieterse Nee, d'r is nou geloof ik 'n ander: zo'n kleine grijze.... Ja, da's wel 'n aardige man. Maar die ander is 'n naarling. Zoon zwijgt verzonken in sigaret en radio. Hèm interesseert het helemaal niet. Hij zal toch niet thuis zijn. Mevr.: Nou, schrijf jij dan even dat je verhinderd bent? Meneer: Ik dénk er niet aan. Genoeg correspondentie op mijn kantoor. Schrijf jij maar af. Eindelijk wórdt geschreven of mis schien ook vergeten te schrijven. In elk geval denkt zelfs geen der gezinsleden er aan om 'n eigen voorstel te doen voor 'n andere avond, die wèl allen schiktMen heeft er geen behoefte aan. Integendeel men is voorlopig van de bezoeking af en de ouderlingen, „die zo graag 's zondags in hun bankje zitten", moeten maar ver der zien. Tweede voorbeeld. Béter! Vader: Donderdag krijgen we de wijk ouderlingen, Moeke. Moeke: Zo, dat is lang geleden, dat we die gezien hebben. Zeker in geen twee jaar. Jan: Ik kan niet. Piet is jarig. Of: ik moet om 8 uur gaan dammen. (Mogelijk is het weer contemporeinbridgen.) Vader: Nou, dan ga je wat later naar je damclub. Ofje slaat déze keer je les es over. Dat heb je laatst wel voor min der dan huisbezoek gedaan. Jan: Ach, nee. Vraag ze dan op Vrij dag. Dan hèb ik niks Vader: Afgesproken! Vrijdag dan. Marie: Dan kan ik onmogelijk. Passen bij de naaister. Het eind van het lied: Vader en moeke ontvangen huisbezoek op Donderdag. Ze laten het doorgaan. Het zijn beleefde mensen met nog wat gereformeerde traditie. Maar op de vraag: u hebt toch nog 'n zoon en 'n dochter? antwoorden pa en ma tegelijk: Ja, da's wel jammer. Maar ze waren allebei verhinderd. En: het huisbezoek is, zoals in steeds meer gevallen, 'n bezoek bij andere men sen. Maar juist niet bij wie het allereerst zou moeten zijn gebrachtbij het opgroei end geslacht, bij de kerk der toekomst, die aan alle huisbezoek haast ontvreemd, steeds minder daarnaar verlangt. Derde manier van „voorbereiding" Zoon: Kijk es: de wijkouderlingen zijn op komst! Vader: Prachtig! Dat komt van pas. Moeder: Waarom? Je bent er anders heus niet zo geprikt op Vader: Waaróm?.Wel, dan zal ik het ze nou es goed onder d'r neus wrij ven (volgenhet zij „tochtende ra men", of „die onbegrijpelijke post op de begroting" of die „laatste preek van ds A. waar ik weer niks an had" ofwaarom onze Karei zoveel moet leren voor cate chisatie." Ge ziet, er is keus genoeg Enfin! Vader zal ze. En Moeder zal ze. En zoonlief, die zelden zijn les kent, wil de kemphanen wel eens bijwonen. Het geeft hem de sensatie van de match NederlandOostenrijk, maar dan na tuurlijk in het klein. Endit huisbezoek gaat dan ineens door, zelfs op tijd.... zielszorg aan de broeders ouderlingen en aan de kerke- raad. D. J. C.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1957 | | pagina 1