WERKEN en RUSTEN DE EERSTE TAAK Uit het Hoofdkwartier lopen zijn, in grote stadskerken mogelijk 3 kwartier. Dan komt het ook niet meer voor, dat 'n dominee met één zuster ten slotte aan zit, die doodverlegen naar voren komt, omdat zij begeerte heeft en er aan de vorige tafel geen stoel meer open was en terwijl alle anderen zuchten: hoe jam mer, nou nog voor die éne nog weer 'n tafel. Ook al zijn het er drie of vier voor de zoveelste tafel, het werkt weinig ver heffend. Door zulk 'n wel zeer onvolmaakte, haast betreurde laatste tafel wordt op Jezus' eigen bedoeling wel heel duidelijk inbreuk gemaakt, dat Zijn maaltijd en blijdschap bijeen horen inniger dan zons opgang en licht. Het lijkt of de oudste broeder dan ein delijk is binnengekomen, maar erg vro lijk kijkt hij nog niet. En moesten wij niet „feestvieren en vrolijk zijn", want wij allen waren dood en zijn levend geworden, wij waren ver loren en zijn gevonden Gevonden door Hem! D. J. C. N.S. Juist heb ik mijn artikel hier boven beëindigd, dat iemand mij opmerk- Dat al onze tijd Gods tijd is komt niet alleen uit in het feit dat wij zes dagen „zullen" arbeiden, maar ook in de ver plichte rust op de zevende dag. In het vierde gebod wordt die verplich ting in verband gebracht met het rusten van God zelf, nadat Hij in zes dagen de hemel en de aarde had gemaakt. Er is behalve het menselijk werken en het men selijk rusten ook een goddelijk werken en een goddelijk rusten. Door onze afval van God hebben wij ons werken en ons rusten van het goddelijk werken het god delijk rusten losgemaakt. Daardoor is de zin van ons werken en de zin van ons rusten in ongerechtigheid teloor gegaan. Het vierde gebod wil ons herinneren aan de band die ons werken aan Gods werken bindt en ons rusten aan Zijn rusten. Wie die band doorsnijdt verstaat de zin van zijn leven niet, omdat hij de oor sprong en de bestemming er van uit het oog heeft verloren. Wij zijn geschapen naar het beeld van God en onze positie op aarde is die van mede-werkers van God. Dan wil de Here ons ook de weelde van het rusten geven. Hij wil ons de vreugde geven te mogen terugzien op ons werk, er afstand van te nemen om er van te kunnen genieten. Dat deed God zelf ook op de zevende dag. Dat wil Hij ook Zijn medewerkers gunnen. Het zinvolle werken en het zinvolle rusten doet men alleen als dienstknechten en mede-arbeiders van God, die werkt en rust in Zijn goddelijk welbehagen en ons daarin betrekken wil. De gemeenschap met God in Zijn ver bond omsluit dus mede ons werken en ons genieten van de resultaten van onze inspanning in het rusten. Werken en rusten zijn ten diepste de beide componenten van ons dienen van God. Vallen wij van Hem af, dan gaat niet alleen de zin van ons werken verloren, maar dan weten we ook geen raad meer met de rust. Alleen door het geloofscontact met Je zus Christus, die als Knecht Gds óns werk heeft overgenomen, is er weer een zinvol werken en een zinvol rusten mo gelijk geworden. Hij bracht ons in de rust van Zijn vol komen werk. In de rust der verzoening vindt een mens, die zich in de nood van zijn zin loos geworden leven tot God wendt, de Dat de dominee een gewichtig man is, daar zijn we zo langzamerhand wel van overtuigd. Daar mag in de loop der jaren iets van de oude glorie zijn vergaan, er is toch ook nog wel iets van blijven han gen. Het bekende spreekwoord„er gaat een dominee voorbij" heeft voor een be langrijk deel zijn betekenis verloren. Te genwoordig treffen we nog al eens een gepaste vrijmoedigheid aan, om hem te doen weten, waar hij zich aan te houden heeft. Dat neemt niet wegeen gewichtig man blijft hij. Hij wordt nog altijd met enige onderscheiding bejegend. Op huisbezoek mag hij zitten in de gemakkelijkste stoel en als hij eens een vergadering bijwoont, waar hij niet persé had moeten zijn en dus zijn aanwezigheid even de aandacht trekt, mag hij zich gelukkig prijzen met een extra tot hem gericht welkomstwoord. En wat moet het vooral voor dominees kinderen niet een weelde zijn, een domi- zaam maakt op '11 stukje in De Spiegel, getiteld„Geen herhaling van tafels". Het blijkt 'n briefje te zijn uit Canada1 aan de Spiegeldominee. „Een ieder blijft (in de Baptist; Church) op zijn plaats zitten en de schaal wordt doorgegevenen dan volgt 'n nauwkeurige beschrijving hoe het met brood en bekers gaat Waarop het voor ons aankomt is dit uit het slot„De rust die uitgaat van deze dienst doet zeer weldadig aan. De diake nen zijn de enigen, die zich van hun plaats begeven. De tijdsduur van de bediening van het Avondmaal neemt 25 minuten Zo wordt „de traditie, die oorspronkelijk de „eenheid" der gelovigen bij de Avond maalsviering als basis heeft, eerder ver sterkt dan afgebroken. In het bijzonder vanwege de uitgesproken plechtige han deling van het allemaal tegelijkertijd eten van het brood en het ledigen van de be ker." Het kan ook niet anders of in heel de Christenheid moet de herhaling der vele tafels afmatten, het feestelijke en de een heid bedreigen. Ik ben blij dat, geheel onafhankelijk van elkaar, Spiegel en Zeeuwse kerkbode wijzen op 'n te verhelpen euvel. D. J. C. zin van zijn werken en rusten terug. Wij kunnen dit met een overrijk bijbels woord de vrede met God noemen. Die vrede met God stelt ons tot zinvolle arbeid in staat en zij alleen stelt ons tot een waarlijk religieus rusten in staat. Buiten die vrede met God is onze ar beid aan de ij delheid onderworpen en is er geen mogelijkheid werkelijk tot rust, in de volle bijbelse betekenis van dat woord, te komen. Nu wij in Christus' verzoeningswerk onze rust hebben gevonden, is de herden king van Zijn opstanding het zingevend uitgangspunt geworden voor ons leven en werken in de dienst van God, waardoor alle zeven dagen van de week de HERE geheiligd worden. De eerste dag-der week is daarvan het stralend begin. Door deze dag als sabbat in nieuwtes tamentische zin in ere te houden, leggen wij de eerstelingen van al onze man- of vrouw-uren in Gods handen. Zoals we ook met de eerstelingen van onze inkomsten doen, als het goed is. Door de rustdag te heiligen, wordt heel de werkweek geheiligd. Zoals ook heel ons budget geheiligd wordt door het af staan van de eerstelingen. Daarmee eren wij de Here als de Heer van onze tijd. Zoals wij Hem ook eren als de Heer van ons geld. Wij zijn slechts rentmeesters, over onze uren zo goed als over onze goederen. In werkelijkheid zijn het Gods uren en Gods goederen, waar over wij het beheer krijgen. Door de top daarvan de Here te offe ren, offeren wij het geheel. Gehoorzaamheid aan God in het rusten heeft alleen zin als er ook gehoorzaam heid aan God is in het arbeiden. Gehoorzaamheid aan God in het offe ren eist ook gehoorzaamheid aan God in het gehele beheer van wat aan ons werd toevertrouwd. Wij moeten in alle dingen weer knech ten van God worden. Mensen Gods, medewerkers Gods. Daarom stond de HERE in het ver bond met Israël zeer streng op het onder houden van de sabbat. Om die zelfde re den moeten wij aan het vieren van Zon dag als rustdag streng de hand houden. Hier staat heel de visie op het leven en werken van Gods kinderen in de we reld op het spel. Het gaat hier over de omgang van de Here met Zijn volk, die het gehele leven van dat volk omvat. Zo mogen wij de vrede met God in de dagelijkse gang van ons leven werkend en rustend ervaren en genieten. A. V. neesdochter of een domineeszoon te mo gen zijn. Dan ben je in de praktische be langstelling toch altijd een dubbeltje meet waard. Dit gewicht schijnt de laatste tijd weer toe te gaan nemen. Natuurlijk had je vroeger ook prominente figuren, maar verreweg de meesten waren toch maar eenvoudige mannen, die de hun toever trouwde kudde trachtten te weiden in het Woord. Die tijd is voorgoed voorbij. Een do minee neemt zeer beslist een uitzonde ringspositie in onder de kinderen der mensen. Als een onderwijzer, een post directeur of een belastingambtenaar zijn werk, waartoe hij geroepen is, behoorlijk verstaat, dan neemt men het hem verder niet zo kwalijk, als hij op enig ander ter rein des levens wat verstek laat gaah. Maar een dominee moet overal over méé kunnen praten. Anders deugt het niet:, want dan kan hij de mensen niet begrij pen en de mensen kunnen hem niet be grijpen. Ik vind het lichtelijk wat overdreven. Natuurlijk is het goed, dat hij een prak tisch mens is. Iemand, die z'n taak mid den onder de mensen heeft, moet niet schutterig en wereldvreemd in het leven staan. Het zal ook stellig uitnemend zijn, als de opleiding in toenemende mate hier mee rekening houdt. Verheugend, dat er ook in Assen enige wijze woorden aan gewijd zijn. Maar ik ben eerlijk van oordeel, dat men, als men deze dingen op de spits wil drijven, het onmogelijke van een dominee vergt. Hij wordt dan letterlijk manusje van alles. We kennen nu al de figuur van domi nee-fabrieksarbeider. Best. Ik geef direct toe, dat de industrialisatie ons voor bi- zondere problemen stelt. En het is uit nemend de mensen in hun eigen wereld te leren verstaan, om ze zó met 't Woord te benaderen. Maar die problemen liggen telkens weer anders. Ieder leeft in z'n eigen we reld. E11 zeg, dat een dominee eens van standplaats verandert (hij wil toch ook nog wel er 's een beroep hebben) dan zal hij zich straks weer helemaal opnieuw moeten inwerken. We klagen wel eens, dat dominees op wat gevorderde leeftijd bij het beroe- pingswerk zo goed als uitgeschakeld zijn, maar dat kan zo ook moeilijk anders. Men noemt wel eens de leeftijd van veer tig als de fatale overgangsperiode naai de oude dag, maar ik zie het aankomen, dat deze leeftijd minstens tien jaar naar voren verschoven wordt. Herscholing immers boven de dertig wordt altijd al wat bezwaarlijk. Zeg, dat iemand zich vrij behoorlijk heeft inge werkt in en om de industrie, dan is er ook nog zo iets als in en om de boerderij, de visserij, de mijnindustrie enz. Om van bepaalde groepen als militairen, zieken en gevangenen nog maar te zwijgen. Wie na enkele jaren een beroep krijgt naar een gemeente met landbouwende be volking, moet, om er vruchtbaar werk zaam te kunnen zijn, dan eerst een half jaar op de tractor. Mocht hij daarna eens gezocht worden door de Katwijkse be volking, dan zal hij mee naar zee moeten, om de hollandse nieuwe aan de wal te brengen. Als hij in de mijnstreek als her der en leraar wordt begeerd, zal hij zeker eerst moeten afdalen in de diepten dei- aarde, om te zien, hoe zijn gemeenteleden daar het zwarte goud delven. Alles uitnemend. Zelf ben ik, geloof ik, het agrarisch gebied nog al trouw geble- (V) Kon ik '11 vorig maal schrijven, dat de week, waarop mijn „verslag" tóén terug zag, er één was geweest van „overgang", namelijk vanhoofdzakelijk commissie vergaderingen naar hoofdzakelijk plenai re zittingen, thans, terugziende op de week van 22 september, moet ik u mel den, dat wij vrijwel uitsluitend plenaire zittingen hebben gehad, hetzij openbare, hetzij met gesloten deuren. Om eerst eens even iets over dit laat ste te zeggen. Er zijn lieden, die niet be grijpen, dat er zo nu en dan eens dus genaamde comité-vergaderingen moeten plaats vinden. Zij oordelen, dat het op 'n Generale Synode gaat om dingen, waar ieder kerkmens belang bij heeft en dus van op de hoogte moet zijn. Natuurlijk, er kunnen zuiver persoonlijke zaken be- handel d moeten worden en dan spreekt het vanzelf, dat dit met gesloten deuren geschiedt, maar naar hun gevoelen dient het daarbij dan ook te blijven. En toch is dit niet juist. Immers, ook afgedacht van zuiver persoonlijke aange legenheden, kunnen bepaalde zaken nog zó weinig „panklaar" zijn en zó zeer ra ken allerlei verhoudingen van onze Ker ken naar buiten, dat het gewenst moet worden geacht, dat daarover vrijelijk kan worden gesproken, ook zonder dat men beducht behoeft te zijn, dat ieder woord in de krant kan komen, waardoor grote misverstanden zouden kunnen ontstaan en de zaak zélf zou kunnen worden ge schaad. Echter, tot nu toe heeft de Synode van Assen nog maar zeer spaarzamelijk van dit recht tot comité-vergadering gebruik gemaakt, terwijl, als het geschiedde (dit kan ik u verzekeren) het ook „echte" comité-zaken als tuchtgevallen e.d. be trof, althans voor het allergrootste deel. Neen, zo goed als alles heeft deze Sy node in openbare zittingen afgehandeld. Soms waren er alleen de vertegenwoor digers van de pers bij, soms ook meer dere gemeenteleden van Assen, maar vooral in de avondzittingen namen velen uit Drenthe's hoofdstad de gelegenheid te baat om eens 'n zitting van 'n Gene rale Synode mee te maken. De ene keer „troffen" ze het, d.w.z. was er 'n zeer belangrijke zaak aan de orde en onstond er 'n boeiend debat, de andere keer was het zelfs voor de leden der vergadering „taai" en hadden we min of meer mede lijden met de belangstellende toehoorders, ven, en ik meen, dat ik ook wel enige be langstelling heb voor akkerbouw en fruit teelt. Ik weet ook wel, hoe appelen en kersen en bessen geplukt worden en an ders weten de domineeskinderen het wel. De overall is hun niet vreemd. Maar de jongens van mijn catechisatie, die de tuin bouwschool volgen, erken ik onbetwist baar als mijn meerderen. Ik vind dat niet erg en die jongens vinden het doodge woon. Maar waar moet dat heen bij een e.v. verhuizing? Toevallig zag ik kort geleden de staat van dienst van een collega, die in de elf jaren van zijn ambtswerk reeds z'n vierde gemeente dient. Dat betekent dan toch maar een soepelheid en een her- scholings-capaciteit, waar ik diep respect voor heb Nee, ik bedoel het heus niet raillerend. Ik geef volmondig toe, dat een dominee de eis mag worden gesteld, dat hij z'n mensen kent. Ik geef toe, dat het mo derne en zeer gespecificeerde bedrijfsle ven deze eis in onze tijd verzwaart. Maar ik meen in gemoede, dat we niet moeten overdrijven. Laat niemand 1111 het onmogelijke eisen. Want heus, dat brengt niemand op. Er is toch ook nog zo iets als de verkondiging van het Woord. En dat blijft primair. De vindplaats weet ik niet meer, maar ik weet wel, het van Prof. Bavinck te hebben opgestoken, dat in wezen toch ook weer alle mensen gelijk zijn. Als hij spreekt van het zendingswerk en de toch wel heel grote verschillen tussen Oost en West, verschillen die ongetwijfeld voor onze zendingsarbeiders een zeer speciale studie en speciale benadering rechtvaar digen, dan maakt hij de mooie opmerking, dat in de kern die verschillen toch ook weer niet zo groot zijn. De problemen van zonde en genade, van schuldbewustzijn en verzoening lig gen precies gelijk in Oost en West. Wij hebben allen gezondigd en derven de heer lijkheid Gods en wij worden om niet ge rechtvaardigd door de verlossing, die in Jezus Christus is. En bruin en blank, fabrieksarbeider en boer, verpleegster en gevangene, ze zullen alleen vrede hebben en blijdschap genie ten door het geloof in de enige Zalig maker. Met alle waardering voor steeds toe nemende specialisatie, maar misschien is het goed, dat we 't maar als het eerste blijven zienpredik het Woord. IC.-B. v. d. L. die dit maar allemaal moesten aanhoren, zelfs zonder dat ze de stukken voor zich hadden, waarover wij dan in elk geval nog beschikten. Het was dan ook geen uitzondering, wanneer er, na kortere of langere tijd, 'n zekere exodus ontstond, waartoe de belangstellenden uiteraard op ieder ogenblik het recht hebben, 'n recht, waarom wij hen in dergelijke ogenblik ken wel eens benijdden. Maar, gelukkig, veelal waren er zeer interessante zaken aan de orde in deze week, zaken, waaruit ook zo duidelijk bleek, dat de Kerk in onze tijd „op mars" is. Zo zijn de onderwerpen vastgesteld, die D.V. het volgend jaar op de Geref. Oecumenische Synode in Zuid-Afrika aan de orde zullen worden gesteld, al thans door de afgevaardigden van ónze Kerken. Vier afgevaardigden zullen t.z.t. heengaan, terwijl de mogelijkheid open blijft voor nóg vier, die dan echter alleen adviserende stem zullen hebben en boven dien geheel voor eigen rekening zullen moeten gaan. Wié het zijn zullen is nog niet bekend (dat komt tegelijk met de benoeming van alle óverige deputaat- schappen aan de orde), maar in elk geval zullen er, bij de eerste vier, twee dienen te zijn, die ook reeds de Oecumenische Synode van Edinburgh hebben bijge woond, zulks'om de continuïteit te ver zekeren, wat ook logisch is. Over de on derwerpen zelf is lang en breed gediscus sieerd en ik noem ze nu hier maar niet, omdat u ze inmiddels allen wel in de dag bladen zult hebben gelezen. U begrijpt echter, dat het onderwerpen zijn, die in onze tijd voor alle Gereformeerde Ker ken, althans voor alle Kerken met 'n Ge reformeerde signatuur wat belijdenis en kerkorde betreft, van zeer groot belang moeten worden geacht. Wat zijn „de grenzen der Kerk", wat is „de plaats van het ambt" in de Gemeente van Christus, hoe hebben wij onze gedragslijn te bepa len t.a.v. de politieke en maatschappelijke vragen van deze tijd enz. Enfin, alle zeer belangrijke kwesties rakend, waarom de Synode dan ook uitsprak, dat onze Ker ken ook met de zaken van deze Oecume nische Synode bezig zullen dienen te zijn, waarom het z'n nut kan hebben, dat ook in onze Kerkbode daaraan t.z.t. volle aan dacht zal worden besteed. De Synode in Afrika zal D.V. samenkomen op 8 augus tus van het volgend jaar, gelijk gezegd, in Zuid-Afrika. Dat daar ook de zaak van de rassenscheiding aan de orde zal komen, is buiten kijf, en het treft wel heel bijzonder, dat dit juist in Zuid-Afri ka zal gebeuren, het land immers van de,

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1957 | | pagina 2