HET GEZANG VERLANGEN jTxefaria Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland MEDITATIE ZEEUWSE KERKBODE DERTIENDE jaargang No. 14 Berichten en opgaven Predikbeur ten tot Dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 VRIJDAG 4 OCTOBER 1957 Abonnementsprijs3,per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzonderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 12 cent per mm. 't Is wel opmerkelijk, dat het te zingen „gezang" in de Kerken nogal eens stof tot praten of schrijven geeft. Er is groot verschil in waardering in onze gerefor meerde kring ten opzichte van het gezang. Nog niet zo lang geleden lazen we van een kerk, waar de kwestie van het gezang aanleiding was om over te stappen naar de christelijk gereformeerde kring. Men „zit" dan toch nog in de trein van de geref. gezindte. Maar, zoals je in de trein afdelingen hebt voor niet-roken, zo schijn je in de geref. levenstrein te kunnen mee rijden „met" of „zonder" gezangen. Wat de natuur in de omgeving betreft, kunnen ze in die bepaalde kerk zeggen, dat de snoeren in liefelijke plaatsen zijn gevallen. In de waardering van het gezang valt het wat minder liefelijk uit. Het ging daarbij niet eens om de in Leeuwarden toegevoegde gezangen, maar om de 29, die wij al een kleine 25 jaar gebruiken. Ter generale synode was ook een ver zoek (misschien wel meerdere), om van de gezangen zoveel mogelijk af te gaan. Er kan dus met enig recht verkondigd worden, dat wij het inzake het zingen niet allen eens zijn. Te betreuren valt dit wel. In het lied spreekt de gemeente zich uit voor haar God. Haar zingen is een soort belijdenisakte. Vandaar dat men, bij historisch onderzoek, altijd nagaat wat de gemeente in een bepaalde eeuw zong. Daaruit viel ook af te leiden, wat de ge meente geloofde en beleed. Nu heeft men, als kenmerkend voor het gereformeerde leven, altijd het psalm gezang genoemd. De psalmen zijn niet te overtreffen. Elk gezang is daarbij vergeleken, te slap of te weinig zeggend. De Hervormde pre dikant Dr. Jonker uit Amsterdam, heeft zich onlangs nog in die geest uitgelaten. U weet, dat het bij de gereformeerde bond gebruikelijk is om het gezangboek dicht te laten. Dr. Jonker past zelf die methode, en verheft de psalmbundel bo ven alle gezangen. Wat zullen wij nu hiervan zeggen? De gedachte zit vóórin de psalmbun del hebben wij te doen met het geïnspi reerde woord van God. Gezangen zijn van mensen afkomstig. Is deze redenering juist De psalmberijming is niet geïnspireerd. Wanneer de psalmen, onberijmd, zoals zij in de Bijbel voorkomen, gezongen wer den, dan had men recht van spreken. Aan die berijming hebben mensen ge arbeid. Kijk maar vóór in uw psalmboek je. Bovendien weet u, dat de berijming van 1773 niet de enige is; Datheen is er aan voorafgegaan, en houdt in onze stre ken in sommige kringen nog het veld. Intussen is de berijming Hasper geko men, en er wordt aan nieuwe berijmingen gearbeid. Welke psalmberijming is nu de geïn spireerde Velen zullen zich die vraag nooit stel len. Zij grijpen zonder meer de berijming van 1773. Waarom? Omdat die nu een maal in gebruik is, en het is al lang zo geweest. Ga per ongeluk niet onderzoe ken, hoe die berijming indertijd ingevoerd is; er zijn bloeddruppeltjes bij gevallen, zelfs tijdens kerkdiensten Heeft men ook wel eens „naarstig on derzocht", uit wat voor ieden het ge nootschap: „laus deo, salus populo" be stond Er waren wel enkele gereformeer den, maar er waren meer doopsgezinden en remonstranten. De geest van de 18e eeuw is bij som mige berijmingen ook wel op te merken. Bovendien is, ter wille van het rijm, ook wel eens iets van de geïnspireerde psalm verwrongen. U moet mij eens vertellen, waar de berijmers van 1773 de heel be kende versregel van psalm 89 op funde ren zomin de hemel ooit uit zijne stand zal wijken.In de psalm zelf kunt U daar niets van vinden. Het bekende slot van psalm 33weer steeds alle smart, is in de psalm, zelf niet te lezen. De aan prijzing van de deugd, die ge in méér dan één psalm leest, staat in deze zin niet in de Bijbel. We noemen nu maar iets. Ook bij de psalmberijming hebt U het werk van mensen, die gedachten uit Gods openbaring hebben willen berijmen. Zo vindt U ook klassieke liederen uit de schat van de Kerk der eeuwen, waarin U da delijk ontdekt, dat bepaalde Schriftwaar heden hebben gedreven tot het zingen van dat lied. Dan geloof ik niet dat het billijk is, om bij de berijmde psalmen zo te wer ken met de inspiratie, waarom die berijm de liederen beslist het terrein behoren te behouden. Stel U voor, dat de Kerken in de loop van enige jaren er toe overgaan om aan een nieuwere berijming de voorkeur te geven. Wat moeten wij dan van deze din gen zeggen Zal dan het kerkvolk zeggen wij blijven bij het oude, omdat het er nu al zó lang is Een dergelijk antwoord zou laten zien, dat hier meer menselijke willekeur spreekt dan geheiligd oordeel. De psalmen zijn heerlijk. Menigmaal heb ik de bundel al door gelezen. Het valt me op, dat vele psalmen in menige Kerk nauwelijks kunnen ge zongen worden, omdat men ze niet kent. Of alle psalmen, krachtens de oorspron kelijke bedoeling, voor de eredienst be stemd zijn, is een vraag waarop het ant woord zó maar niet valt te geven. En, dat God wordt groot gemaakt, doordat wij naast de psalmbundel ook geestelijke liederen hebben, moest voor allen vast staan. De kracht van het nieuwe lied moet groter worden, naarmate de gemeente meer bewust opgaat naar het feest van haar Koning! Het is jammer, dat wij op dit punt van het zingen elkander niet beter kunnen of willen verstaan. Een lied tot Gods eer mag nooit oorzaak van verdeeldheid bren gen. U wilt toch straks graag zingen het lied van Mozes en van het Lam Het gaat om de geestelijke vreugde, waarvan het gezang een symptoom mag zijn. Maar, in ons goede vaderland, als het over gees telijke dingen gaat, dan trekken wij soms somberder gezichten dan volstrekt nodig is. Op dat punt is er nog wel wat land te ontginnen! C. St. Wij moesten feest vieren en vrolijk zijn! Nog even kom ik, ter aanvulling, terug op de methode van avondmaal vieren. 'n Amerikaans collega, die eens ónze manier in Rotterdam-H'berg meemaakte, prefereerde toch de hunne, die zónder wisseling van tafels plaats vindt. Dan herlas ik 'n brief van 'n Neder lands collega, die mij jaren geleden reeds, toen ik voor het eerst iets dergelijks lan ceerde, zijn instemming betuigde. Hier volgen gedeelten'n manier „die we in het Oosten van Friesland en 't Westen van Groningen hebben aange troffen en zo in de smaak bij ons viel, dat mijn Vrouw zeide, dat ze een andere wijze van Avondmaal vieren sinds die tijd altijd storend vond voor de genieting van het Avondmaal, terwijl ik zelf moet be kennen, dat de voortdurende spanning bij de bediening ook bij mij ongetwijfeld een groot deel van de genieting bederft Zouden veel gemeenteleden dit ooit hebben vermoed? Dat de door ménsen ingevoerde metho de het vieren van het avondmaal voor de dienstdoende predikant bederftf En tóch maar aan deze menselijke storende inzetting vasthouden In elk geval maakt ons het voortdurend bezig zijn en op alles letten, ons niet rus tiger en denk ik dat menig collega liever aanzit net als alle anderen, dan het Hei lige tafel na tafel uit te reiken. Onbegrijpelijk eigenlijk, dat ook wij dominees geslacht aan geslacht dit maar tolereren. Wij preken tegen het traditionalisme van Rome en bezondigen ons zelf De collegiale brief vervolgt: „Een deel van de kerk (in het Noorden) is afge zonderd voor de genadegasten. In de toe gangspaden staan de ouderlingen van dienst. De eerstaangekomenen zetten zich aan de ene zijde van de lange tafel, waarvan Gelijk een hinde, die naar zvaterbeken smacht, zo smacht mijn ziel naar U, o God. Ps. \2:2. Hoe komt het toch, dat het eerste lied, dat kindervingers op het harmonium verklanken, meestal de wijs is van ps. 42? En hoe komt het dat ps. 42 en 43 want deze beide psalmen vormen een eenheid onder de kerkmensen zo geliefd zijn en zo dikwijls gezongen worden Komt dit niet, omdat de psalmen in het algemeen en ps. 42 in het bijzonder zo dicht bij het leven van de Kerk en de gelovige staan? We horen in de psalmen het mensenhart kloppen. We horen er in de religieuze stemmingen en gevoelens van Gods kinderen in lyrische klan ken en bewoordingen vertolkt, nu eens gejuich en triomf, dan weer verdriet en geklaag, dan weer vertrouwen enverlangen. Ps. 42 kent het verlangen in sterke mate. Het wordt in deze psalm uitgedrukt in het beeld van „het hijgend hert" (ps. 42 ber.). Meer nog dan in het „smachten" van de Nieuwe Vertaling en in het „schreeuwen" van de Statenvertaling komt in het „hijgen" van onze berijming het wezen van de psalm uit. Een tekenaar, die de psalm moest illustreren, zou de buiging van de hals van het dier moeten tekenen. Hij zou dat wondere rekken van de kop van het dier moeten aangeven, als het in de wind reeds naar het water schijnt te lokken. Plet in de grondtekst gebruikte woord betekent in letterlijke zin „buigen" of „neigen", „schuin omhoog steken". Welnu, met dat beeld van dat hijgende, reikhalzende hert kunnen we heel het verlangen van de Bruid naar de hemelse Bruidegom ty peren. We denken onwillekeurig aan de beroemde passage uit rom. 8, als Paulus in vs. 19 schrijft, dat de schepping met reikhalzend ver langen wacht op het openbaar worden der zonen Gods. Plee ft het beeld van het hijgend hert hem voor de geest gestaan? Let u er ook eens op, hoe aanschouwelijk met het driemaal in ps. 42 en 43 herhaald refrein uitkomt: „Wat buigt gij u neder, mijn ziel, en zijt ge onrustig in mij Is het niet het „buigen", het „neigen" van de gelovige om te drinken van het water des levens? Heel de geschiedenis van de christelijke Kerk door is door de wer king van de H. Geest dat verlangen aanwezig geweest. Denk eens aan de christelijke liederenschat, waarin dat verlangen gestalte krijgt. Denk ook eens aan Augustinus en zijn bekende: „Mijn hart is on rustig in mij, totdat het rust vindt in U, o God". En aan Bernard van Claviveaux in zijn „tijgen" naar de „enige stad Sion". Dat verlangen wordt door de Schrift zelf gewekt. Aan het eind van het boek Openbaring roepen de Geest en de Bruid de strijdende Kerk op aarde toe„Komen klinkt de nodiging van Christus„Wie dorst heeft kome, en wie wil, neme het water des levens om niet Zodoende is het lied van het „hijgend hert" al 3000 jaren gezongen en door Gods Geest zal het gezongen blijven worden, totdat Hij komt. C. A. W. de naar de preekstoel toegekeerde zijde is gereserveerd voor de kerkeraad. (Bij de openbare geloofsbelijdenis kunnen die eerste plaatsen gereserveerd worden voor die ene keer voor de jeugdige belijders.) De volgenden scharen zich zo dicht mo gelijk om de tafel heen. In stille over denking zit men dan neer. Daar komt de kerkeraad binnen en be geeft zich naar zijn plaats. Allen verhef fen zich tot het stille gebed. Een korte dienst heeft plaats. Dan wordt het Avond- maalsformulier met alle ernst gelezen, en gaat de dienaar voor in gebed. Nu geeft hij een psalmvers op en gaat mede aan de dis. Dat is het moment, waarop degenen, die eerst geen vrijmoe digheid gehad hebben, zich kunnen voe gen bij de aanzittende gasten. Hoe rustig is alles Niets geen geloop en gedrang! Geen zenuwachtig zich naar voren be geven om maar niet over te schieten. Rus tig zitten allen terneder in afwachting van de dingen die komen zullen. Voor de dienaar staan de schalen, waarop het brood in blokjes gesneden ge reed staat. Op een kleiner schaaltje liggen enkele repen, die straks zullen gebroken worden. Als de enkele woorden, die dan volgen, gesproken zijn, breekt de dienaar het brood en laat de schalen rondgaan aan tafel, waarop vervolgens de ouderlingen van dienst met de schalen de banken rond gaan en die daar verder doen doorreiken, zoals dat ook gaat met de kleine collecte zakjes. Alles gaat even rustig zijn gang! In stille overdenking zit men terneder dit deed ik voor u! Een volkomen ver geving voor al uw ongerechtigheden. Wat doet gij voor Mij Als dat geschied is, heeft hetzelfde plaats met de bekers, die gereed staan. Daarop wordt dan een gedeelte uit de heilige Schrift voorgelezen, sprekend van dat lijden en sterven van Christus, en wat daaruit voor ons voortvloeit, waarna een lofzang wordt aangeheven. Aangename rust, ernstig inkeren tot zichzelf, en stil genieten van Gods ver gevende genade in Christus, van Zijn on eindige Liefde! Alle uiterlijke factoren zijn hierbij daarvoor aanwezig!Als ons hart maar voorbereid is om de Here te ont moeten en Zijn gemeenschap te zoe ken!...." Dankbaar voor dit bewijs van instem ming, menen wij toch dat er nog iets aan ontbreekt. Wie Jezus met Zijn discipelen in de evangeliën als het ware avondmaal ziet vieren, zoalsook 'n da Vinei het ons heeft geschilderd, ziet niet de pompeuse ere dienst van Rome met haar pralende al taren en communiebank zonder gelegen heid tot gemeenschappelijk aanzitten. Maar de Heiland klom ook niet eerst 'n preekstoel op, las daar 'n haast geleerd formulier en ging toen eventjes aan 'n tafel zitten met de twaalven, om weer even haastig als Hij aangekomen was, te verdwijnen. Héél de liturgie moet aan tafel plaats vinden. En ze zal die van de Schrift het meest evenaren, als ze in drieën wordt ver deeld: vóór het brood, vóór de beker, en daarna, verlevendigd door afwisselende Schriftlezing en lofliederen, zéker niet eenzijdige schuldbelijdenis, maar liederen van dankbare verlosten! En wil men, zoals het toch eigenlijk behoort, de gelovigen in de gelegenheid stellen dikwijls (zo dikwijls als gij Jezus' dood te verkondigen, dan moet die éne tafel zeg in 'n half uur rustig afge-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1957 | | pagina 1