Kleine Vossen" Uit het Hoofdkwartier (H) Jeugdweek 1957 die tot ons zegt: „komt, en laat ons sa men richten", maar het is niet waar, hoor, het is een Vader". En toen begon allengs dat rustig ge loofsvertrouwen te groeien, dat hem is bijgebleven tot het einde. Hij was een kind des verbonds. De ouders waren in het geloof gerust. Twaalf kinderen hadden om hun graf gestaan, die alle twaalf begeerden in de rechte weg te wandelen. Wat hebben we er samen vaak over gepraat, dat genade wel geen erfgoed is, maar dat kinderen van vrome ouders toch wel veel erven. Natuurlijk moet het alles persoonlijk geloofsbezit worden. Het gaat niet aan te zeggen„mijn ouders zijn in 't geloof heengegaan, ik ben gedoopt, zij hebben mij een christelijke opvoeding gegeven en nu is het met mij wel goed". Aan dat gevaar staan we misschien wel eens bloot. Dat het een puur voorwerpelijk geloof wordt. Dat we de bijbel geloven, omdat het nu eenmaal de bijbel is en omdat het ons van onze kindse dagen zo is geleerd, zonder enige levensritseling, zonder per soonlijke bewogenheid, zonder eigen le vend geloofsbezit. Maar zo was het bij mijn zieke niet. Wat was er bij hem e'en sterk leven uit het verbond, een dicht leven bij het Woord. Van een plotselinge ommekeer wist hij niet. Dat hij vroeger de wereld had gediend en van God afkerig was, nee, die tijd had hij niet gekend. Het was meer allengs bij hem gekomen, zij het ook niet zonder strijd, tot verdieping en meer persoonlijk aanvaarden en daarin zag hij zo duidelijk Gods bemoeienis. Zijn vaderlijke zorg, zijn trouw, waar mee Hij heel z'n leven reeds over hem had gewaakt. En dat alles zag hij als de zegen des verbonds. Het ambtelijk bezoek was bij hem ge makkelijk. Juist, omdat hij zo dicht leef de bij het Woord. Aan dat Woord had hij genoeg. Zijn" lichamelijk lijden was uitermate bang. Onder schrikkelijk lijden is z'n le venskracht gesloopt, totdat in hem geen kracht meer was. Hij is heengegaan, toen hij letterlijk niet meer leven kón. Ook het allerlaatste restje levenskracht heeft hij moeten opgebruiken. Maar onder al z'n lijden heeft hij het evenwicht niet verloren. De satan had; geen vat op hem. Hij zat aan het Woord vastgegroeid. Als felle smart door hem heen priem-j de, was het: „Here, Gij zijt toch mijn Vader, Gij hebt mijn rechterhand gevat". En dan weer: „al slaat de Here me nog- zo, ik blijf Hem toch nalopen". Wat was er altijd grote dankbaarheid voor samenspreking en gebed. En daar voor hoefde ik nooit meer dan even de korte inhoud van mijn preek te vertellen. Speciale toelichting en zeer persoonlijke toepassing was voor hem niet nodig. Hij leefde bij het Woord en dat Woord was z'n spijze. .Wat een ontzaglijke zegen, bij .de Bron te leven. Wat heeft de boze dan veel minder kansen. Wat is het geloofsleven dan rustig en evenwichtig. Midden in z'n maandenlang en ernstig lijden lag hij stil te genieten van een ca- techismuspreek, die hij al voor jaren ge hoord had. Of van een bepaald Schrift gedeelte, een tekst, waar hij eens eën preek over had gehoord en dat hem toen bizonder duidelijk was geworden. En de gemeenschap der heiligen (sommigen spotten er wel eens mee en zeggen wel eens smalend: wat is dat eigenlijk?), maar hij voelde er zich door gedragen. In mijn gemeente behoorde hij bij de z.g. import en als zielzorger was ik hem dan ook betrekkelijk vreemd, maar dit heeft zelfs geen moment ook maar moeilijkheid gegeven. „God heeft zijn kinderen overal: en de gemeenschap der heiligen is een kostelijk goed". Zo heeft hij z'n lijdensweg gelopen bij het licht van Gods Woord. En toen z'n oog hier eindelijk brak, is dat licht in onvergankelijke schoonheid: over hem opgegaan. K.-B. v. d. L. Zo, daar zijn we dan weer met onze stem „uit het Hoofdkwartier". En, vol gens belofte, ga ik nu eerst wat vertellen over „wie er zijn" en „hoe het er is". Om maar met het laatste te beginnen: het is er heel goed. De kerk van Assen heeft uitnemend gezorgd en doet dit nog steeds. Er zit anders heel wat aan vast, aan de voorbereiding van zulk 'n Synode Denkt u alleen maar aan het „onderbren gen" van alle leden in 'n tijd, waarin lang niet ieder over 'n behoorlijke logeergele- genheid beschikt. Maar het is gelukt en ik heb nog van niemand gehoord, dat hij het „slecht getroffen" had, integendeel. Wat de maaltijden betreft, aan het lo geeradres ontbijt men alleen, terwijl de lunch en de warme maaltijd worden ge bruikt in „Bellevue", 'n restaurant, dat zeer mooi gelegen is aan de prachtige bui tenkant van Assen, tegenover het Her tenkamp, waar ranke damherten grazen. Tijdens de plenaire zittingen van de Synode, maar ook tijdens de vergaderin gen van de commissies, wordt koffie of thee geserveerd door oudere en jongere zusters van de kerk van Assen, die daarin 'n grote trouw aan de dag leggen. Maar deze zusters doen nog meer! Zij zorgen namelijk ook, dat er op de tafels regel matig verse, vrolijke bloemen zijn, stille getuigen van Gods grootheid in de schep ping. De afgevaardigden van de Zeeuwse kerken ontvingen op de Synode 'n mooie plaats, immers geheel vooraan, vlak ach ter de tafel der hoogleraren. En dat ter wijl Zeeland begint met 'n Z en dan ook, op vorige Synodes, geheel achteraan 'n plaats werd toegewezen, in overeenstem ming met de orde van het alfabeth. Het feit echter, dat de man, die deze Synode opende, Ds. D. Scheele, zelf 'n Zeeuw is, is aan deze mooie plaats van de deputa- ten uit dit gewest niet vreemdWe had den dit reeds vermoed en hij glunderde genoeglijk toen we er hem naar vroegen Assen zelf vertoont in z'n binnenstad de duidelijke kenmerken van 'n uitge groeid dorp, wat 'n gezellige intimiteit met zich brengt. Maar het is ongetwijfeld „schoon gelegen", met z'n parken, riante lanen en imposante bos. Men zou hier best 'n mooie vacantie gunnen doorbren gen, want ook de omgeving schijnt de moeite waard te zijn. Wij hebben daar uiteraard nog niet veel van gezien, doch er wel veel over gehoord. Tussen lunch en volgende zitting in besteedden 'n collega en uw scribent hun vrije twintig minuten om 'n bezoek te brengen aan het Asser museum van oud heden, waar wij de uitgeholde boomstam zagen, niet lang geleden uit het Drentse veen opgegraven, die duizenden jaren ge leden tot schip gediend moet hebben. Dat de uitholling door middel van vuur heeft plaats gevonden, is nog duidelijk te be speuren, Ook stonden wij daar stil-be- schouwend bij de resten van 'n ongeveer zeven-jaar-oud meisje, dat in het begin van onze jaartelling door wurging om het: leven moet zijn gebracht; het dodende' koord zat nog om de hals en 'n haar wrong was nog duidelijk te zien. Wij dachten: er is toch niets nieuws onder de zon! Zo liggen daar ook de overblijf selen van 'n man en 'n vrouw (de vrouw rust in de rechterarm van de man), even als die van het meisje, vele eeuwen oud en uit de veenlagen opgedolven, bij wijze van spreken: zo plat als 'n dubbeltje! Doch het zou mij te ver voeren wanneer ik u alles ging beschrijven, de prachtige, gave gouden munten uit de Romeinse tijd, met de beeldenaars van de keizers er op, alsof ze eerst gisteren waren gesla gen de vele urnen, kruiken, speerpunten uit het stenen en uit het bronzen tijdperk, en het zou ons te ver afvoeren van het „hoofdkwartier". Gaarne hadden er veel langer vertoefd, maar wij wisten ons schooljongens, die vóór het luiden van de bel binnen moesten zijn! Ja, het is goed in Assen, ook om de hernieuwde kennismaking met menigeen uit de studententijd, die daar nu, met grijs haar of met helemaal geen haar meer, z'n rijpe ervaring stelt in dienst van de ker ken. En dan zijn er de professorenDijk, mijn vroegere catecheet, de rustend-hoog leraar, maar die aan alles, behalve aan rust doet denken. Wurth, de vriendelijke, onder het spreken schok-schouderende, man, de paladijn voor het mee-behouden van het evangelisatie-element in de Nijen- burgh. Koole, de denker. Schippers, die nog altijd de indruk maakt van 'n uit z'n jasje gegroeide jongen, maarlaat hem maar lopen! Ridderbos (N.H.), die niet gemakkelijk spreekt, doch de puntjes op de i zet. En dan, niet te vergeten, Nau- ta, de man van de scherpe formuleringen, die zelfs op ieder taaifoutje let, maar die dit doet omdat hij weet, uit z'n rijke er varing, dat allerlei narigheden in de prak tijk vaak voortkomen uit 'n nonchalante redactie. En dan waren er vorige week ook weer enkele buitenlandse gasten, die ons toe spraken, waarvan ik nu slechts wil memo reren Ds. v. d. Bom uit Australië, die ons, in 'n speech van ongeveer drie kwar tier, van het begin tot het eind machtig heeft geboeid. Werkelijk, allen waren diep onder de indruk toen hij was uitge sproken. Hij is de eenvoud zelf. Er is niets opgesmuks aan deze man, maar zijn woorden zijn geladen van 'n heilige be wogenheid. Het was dan ook waarlijk geen wonder, dat de Synode, zelfs zonder dat iemand er ook maar iets over wilde zeggen, na zijn woord 24.000,voteer de als steun voor de Theologische Op leidingsschool in Geelong. Ik geloof, als hij 48 duizend had gevraagd, dat hij ze óók had gekregenHij wees elke gedach te, alsof hij pionier zou zijn, resoluut van de hand. Lang vóór hem is het christen dom in Australië gebracht en iemand als Johnson heeft er geworsteld om het Evangelie ingang te doen vinden. Van der Bom en de zijnen wilden zich dan ook slechts aansluiten bij wat er reeds was. Echter, dat was onmogelijk. Mysticisme en modernisme maakten dat onmogelijk. Er was feitelijk geen kerk, die onze men sen zou kunnen opvangen en hun het geestelijk klimaat verschaffen, dat ze ge woon waren en zochten. En zo zijn de Reformed Churches ontstaan, die echter allerminst bedoelen een copie te zijn van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Die Reformed Churches hebben tegen woordig opvangcentra voor Gereformeer den, die immigreren, zodat de gezinnen de eerste tijd niet naar de kampen behoe ven. Echter, helaas is er veel kaf onder het koren enhelaas ook blijken velen •in Nederland niet dat kerkelijk besef 'en niet dié hartelijke liefde voor de Waar heid naar Gods Woord te hebben opge daan, die men juist ginds zo broodnodig heeft. Daarom vroeg Ds v. d. Bom zich af, of het in het oude vaderland soms hapert aan de prediking, om deze slechts te noemen, en riep hij ons op, toch trouw te blijven aan de Gereformeerde belijde nis en niet terug te deinzen voor het wij zen op de heiligheid Gods, die niet met zich laat spotten. Ook wees hij er op, dat de enige kerk, die in Australië veld wint, de Roomse is, in verband waarmee hij ons herinnerde aan onze roeping, hier in Nederland pal te staan tegenover het Roomse opdringen en geen delen van ons land praktisch aan deze kerk over te geven, in welk verband hij met name Zeeuws-Vlaanderen noemde. Enfin, het was 'n prachtig en in hoge mate instruerend woord, waarvan ik u slechts enkele indrukken heb willen weer geven. Tijdens het luisteren dacht ik: Konden toch al onze broeders en zusters in Nederland dit eens horenJa, èn kon den dit ook eens horen alle dominees, wier preken vrijwel niets anders brengen dan 'n aaneenschakeling van verhaaltjes, waarmee echter 'n gemeente op de duur niet gebouwd wordt! Collega v. d. Bom noemde dit „verhaaltjes-vertellen" met even zoveel woorden. En zo was het weer goed in het Hoofd kwartier, zeer goed zelfs Zeker, de degens hebben ook even ge flitst toen het ging over de naam voor de „nieuwe" Nijenburgh en zelfs moest de Synode toen „in comité" gaan. Maar ook dan is het er goed, want dan blijkt de schare, die geboeid luisterde naar Ds. v. d. Bom, allerminst te bestaan uit 'n .stel letje ja-broers, die alles maar slikken. Geen sprake vanEn nieuwe bewonde ring heb ik gekregen voor de Chef, die de débatten leidde met grote soepelheid, doch niettemin met vaste hand. Hoe lang het nog duren zal? Ik weet het niet. Wel weet ik, dat er nog zeer belang rijke agendapunten zijn, waarover nog in de commissies gedokterd wordt. Maar, weest u daar zeker van, vaart zit er in We worden niet met rust gelaten En maar goed ook. Want rust roest Vooral op geestelijk erf. H. PESTMAN. 11 Bij m'n bezoeken aan onze jongens te Ossendrecht valt 't telkens op, dat voor velen kerk, catechisatie, jongelingsver enigingen ongeveer dezelfde klank heeft als verveling, saaiheid, onnatuurlijkheid. Zo sprak ik verleden week nog enkele re- cruten van Gereformeerde huize, die het ruiterlijk uitspraken, dat ze thuis de ca techisatie wel eens bezocht hadden, maar dat ze - hen daar niet meer zouden zien, want ze hadden zich daar dood-verveeld. Ze zagen in preken en kerkelijk onder wijs iets, dat zó beschimmeld, zó "droog, zó taai en tanig is, dat een jongmens zich daaronder voelt als een zangvogel in mist en motregen, als een vis in zeepsop. Brr, mij niet gezien, dominé, catechi satie bah, en ze trekken een gezicht, alsof ze onpasselijk dreigen te worden. Nu kun je wel dadelijk een heel ern- stig-vroom gezicht trekken en die jongens de mantel uitvegen en ze bedreigen met Gods oordelen, maar dat kan ik niet en durf ik niet, want ik keer dan dadelijk tot me zelf in en overweeg dan, of er niet iets waars is in die veroordeling van deze jonge mensen. Hebben we 't leven bij Gods Woord en de belijdenis niet zó beduimeld en verfomfaaid, dat er alle reuk en smaak af is Is 't allemaal niet wat triest en grauw en akelig, iets van een begrafenis Als we vroeger ter J.V. gingen, stelden we ons dan niet dikwijls aan als oude mannetjes, die de grootste levensvragen eventjes oplosten, althans op onze manier bekeken en allerlei hoge woorden in de mond namen, woorden, waarvan we niets begrepen, afgezien van een enkele meer- ingewijde, vroegrijpe denker? En als je de preken van vroeger en nu weer eens naleest, dan denk je: 't is een wonder, dat er nog jongelui ge regeld ter kerk gingen. Ik geloof, dat bij alle gejammer over de hedendaagse jeugd, deze jeugd dikwijls eerlijker, ridderlijker is, dan de jeugd van voorheen, hoeveel pijn en droefheid zo'n kwalificering van preek en onderwijs je ook doet. Maar nu komt de vraag: hoe moet 't toch met de jeugd der kerk? Hierover wordt zoveel gesproken en geschreven, dat de ganse wereld de referaten niet meer kan bevatten. Maar laat ons toch trachten er naar te staan, dat preek en onderwijs en verenigingsleven niet op gespannen voet staan met jeugd vreugd, met 't vrolijk lenteleven van onze jongens en meisjes, zodat er alleen maar een hoera-tje opgaat, als de dominé wegens ziekte geen catechisatie geven kan, of bij de uitgang van 't kerkelijk onderwijs de jongelui van enkel dartelheid de stijl van de catechisatielocaal deuren forceren om naar buiten te dringen. De jeugd verdraagt geen mufheid en perkamentenlucht en we doen goed er ons steeds van te doordringen, hoe de Hei land in de open lucht, onder de blauwe hemel, temidden van zingende vogels en geurende bloemen Zijn heerlijk-frisse ge lijkenissen sprak. Als de jeugdleiders zich dicht bij Jezus houden en Hem volgen in eenvoud, liefelijkheid, blijdschap, ge paard aan ernst en oprechtheid, dan heeft de vos „verveling" zijn grote kans ver speeld. Uit het oude-Vossenland. Het is reeds enige jaren een goede ge woonte, in de maand september de aan dacht te vestigen op het Gereformeerd Jeugdwerk in ons land. Van 14 tot 21 september a.s. zal dit jaar de z.g. propa ganda-week worden gehouden. Niet al leen voor de jongelui, die nog niet deel nemen aan dit werk, maar ook voor de leden van de jeugdclubs en -verenigingen zelf is het van groot belang, dat aan het begin van een nieuw seizoen speciaal de belangstelling voor ons jeugdwerk wordt gevraagd. Het spreekt vanzelf, dat in deze week heel wat activiteiten aan de dag worden gelegd. U zult zich van vorige jaren nog de „jeugdpreek" en de jeugd-collecte her inneren. Ze zullen ook dit keer niet ont breken. Veel clubs en verenigingen be leggen in de komende dagen een aparte vergadering waarop de leden aan de „bui tenstaanders" iets van hun wekelijks werk laten zien. De N.C.R.V. zendt woensdag 18 september, 's avonds om 20.10 uur een bijeenkomst uit vanuit Emmen. In dit artikeltje willen we in 't bijzon der de aandacht van jong èn oud vestigen op de regionale samenkomsten in onze provincie, die hier met „propaganda- avond" en elders met „jeugd-appèl" wor den aangekondigd. Echter, vóór we deze doorgeven, willen we voor één gevaar waarschuwen. De leden van de verenigin gen moeten niet denken, dat ze met een bezoek aan een jeugdmeeting hun steentje aan de propaganda voor ons jeugdwerk hebben bijgedragen. Het is prachtig als je elkaar op zo'n avond weer eens ont moet en er kan een stimulans van uit gaan, maar wanneer we de noodzaak van ons jeugdwerk ook aan anderen willen laten zien en ze er bij willen halen, zullen we er persoonlijk op uit moeten trekken. En daarom: Aan de slag! Zeeuws-Vlaanderen roept zijn jeugd op donderdag 19 september te Schoon-, dijke bijeen. Om half acht begint het jeugd-appèl in „Laus Deo". Ds. P. Hom burg spreekt over „Matrozen zijn belang rijker dan kanonnen". Voor Zuid-Beveland is het op vrijdag 20 september in de „Prins van Oranje" te Goes verzamelen geblazen. Ook hier zal Ds. Homburg een bezielend woord spreken en Ruub Scholten zal de bezoe kers van zijn voordrachtskunst laten ge nieten. Het aanvangsuur is half acht en de toegangsprijs bedraagt vijftig cent. Op dezelfde avond komen de jongelui van Schouwen-Duiveland naar Zierikzee. Tussen de toespraken van Ds. Tiemersma en Dr. Becker zal een zangspel worden opgevoerd.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1957 | | pagina 2