PREDIKBEURTEN
BIDDEND TEGEMOET
KOMEN AAN DE PREEK
ZONDAG 18 AUGUSTUS 1957.
CLASSIS MIDDELBURG
Middelburg (Hofpleinkerk) 9.30 uur Ds A. J. van Sluijs te Harlingen
2.30 uur Drs O. Jager te Almelo
5 uur Drs O. Jager
(Noorderkerk) 9.30 uur Drs O. Jager
5 uur Ds A. J. van Sluijs
Collecte gescheurde kerken.
Luth. Kerk, avond 7.15 uur Drs Vlaardingerbroek
Arnemuiden 10 en 2.30 uur Drs J. v. d. Horst te Hekeren-Randwijk
Domburg 10 uur Drs Vlaardingerbroek
2.30 uur Ds Schout te den Bommel
Gapinge 9.30 en 2 uur Ds K. Bokma te Voorthuizen
Grijpskerke 10 en 2.30 uur Ds A. J. Dondorp
Koudekerke 9.30 en 2.30 uur Ds C. Meijer te Beverwijk
Meliskerke 9.30 en 2.30 uur Ds J. Hindriks te Rotterdam
Oostkapclle 10 en 2.30 uur Dr N. J. Hommes te Hillegersberg
Seroooskerke 10 en 2.30 uur Ds S. van Wouwe
St. Laurens 10 en 2.30 uur Ds C. Boon
Souburg 9.30 en 2.30 uur Ds W. Wiersinga te Bleiswijk
Veere 10 en 2.30 uur Ds J. C. Streefkerk
Vlissingen 9.30 en 5 uur Drs J. v. d. Berg te Ermelo
Vrouwenpolder 10 en 2.30 uur Ds J. v. d. Wal
Westkapelle 9.30 uur Ds Schout, 2.30 uur Drs Vlaardingerbroek.
Collecte voor door oorlogsschade getroffen kerken.
CLASSIS AXEL
Aardenburg 10 en 3 uur Ds M. Grashoff
Axel 10 en 3 uur Ds D. J. Couvée
Breskens 10 en 3 uur Ds Moens te Heerlen
Hoek 9 en 5.30 uur Ds G. W. van Houte te Ulrum
Schoondijke 9.30 en 2.30 uur Cand. Torenbeek te den Ham
Terneuzen 10 en 3.30 uur Ds G. M. van Houte te Ulrum
Oostburg 10 en 2.30 uur Ds G. D. L. Brederveld
Zaamslag 9.30 en 2.30 uur Ds P. M. Brouwer te Schildwolde
Zoutespui (Chr. School) 10 en 2.30 uur
CLASSIS GOES
Baarland 9.30 en 2 uur
Borssele 10 uur Ds J. v. d. Veen, 2.30 uur Leesdienst.
Driezvegen 9.30 uur Leesdienst, 2 uur Ds J. v. d. Veen.
Goes, Westerkerk, 10 uur Ds R. A. Flinterman
5 uur Ds P. Joosse te Andel
Oosterkerk, 10 uur Ds P. Joosse
5 uur Ds R. A. Flinterman
Collecte voor door oorlog- en stormschade getroffen kerken.
's-Gravenpolder 10 en 3 uur
Heinkenszand 10 en 2.30 uur Ds Joh. Booy te Utrecht
Lewedorp 9.15 en 2.30 uur Ds S. Oegema
Kapelle 10 en 5 uur Ds M. Ros te Hoofddorp
Kruiningen 10 en 2.30 uur Ds J. Koolstra
Nieuwdorp 10 en 2.30 uur Cand. L. Zwaan te Amerongen
Wemeldinge 10 en 2.30 uur Ds C. de Ruijter
Wolf aartsdijk 10 en 2.30 uur Ds Goris' te Lutten
Yerseke 9.30 en 2 uur Ds A. Bos te Zevenhuizen
CLASSIS THOLEN
Anna Jacobapolder 10 en 2.30 uur Ds H. P. Rutgers
te Anna Paulowna Polder.
Bergen op Zoom 9.30 en 5.30 uur Ds G. Kuyper te Boxum
HoogerheideSchapendree f 21, 4.15 uur Ds G. Kuyper
Krabbendijke 9.30 en 2.30 uur Drs Joh. S. de_Jong te Drogeham
Oud-Vossemeer 10 en 2.30 uur Ds A. Koning
Poortvliet 10 uur Leesdienst, 2.30 uur Ds L. v. d. Linde te Rijnsburg
Rilland-Bath 10 en 2.30 uur Ds Th. Stoffels
Tholen 10 en 5 uur Ds L. v. d. Linde
CLASSIS ZIERIKZEE
Brouwershaven 10 en 2.30 uur Ds J. Nieuwsma
te Drachster-Compagnie.
Bruinisse 10 uur Leesdienst
5 uur Ds J. B. van Mechelen te Oostburg
Colijnsplaat 10 uur Leesdienst, 6 uur Ds M. C. Kersten.
Geersdijk 10 en 2.30 uur Ds H. L. van Aller
Haamstede 9, 10.30 en 5 uur Ds W. J. Meister te Middelburg
Kamperland 9.30 en 2.30 uur Ds A. Brouwer te Rotterdam
Nieuwer kerk 10 en 6 uur
Oosterland 10 uur Leesdienst, 6 uur Ds T. Kamper.
Renesse, Evangelisatiegebouw, 7.30 uur Ds A. Schippers
Scharendijke 10 en 2.30 uur Ds T. Kamper
Wissekerke 10 en 2.30 uur Ds M. C. Kersten, nam. Zondag 1
Zierikzee 10 en 5 uur Ds A. Schippers
Zonnemaire 10 en 2.30 uur Ds J. B. van Mechelen te Oostburg
raël, geleid door zijn Koning en Wet
gever Jehovah, dacht over de sociale vra
gen, die in het maatschappelijk leven aan
de orde komen en welke oplossing het
aan de hand deed voor de verhouding
arm en rijk, heer en knecht en voor de
andere verhoudingen, die we aantreffen
op het sociale levensterrein.
Voornamelijk is het de bedoeling van
de schrijver om een bijbelse fundering
van de verschillende aspecten van het
sociale probleem te geven. Onze bijbel
toch, die ons de weg des levens wijst,
heeft heel wat te zeggen over de vragen,
die zich op dit levensterrein voordoen.
De bijbel zwijgt daarover niet. Integen
deel de bijbel is het Woord van Hem,
Die als Koning en Wetgever over heel
het levensterrein de scepter zwaait en
Zijn Wet als regel gaf voor elke zijde
van 't leven. Dus ook voor 't sociale le
ven, met zijn omgang van mens en mens,
volk en volk.
In verschillende hoofdstukken geeft de
auteur weer, wat hij in de bijbel heeft
gevonden.
Allereerst tekent hij 't portret van de
arme, het voorwerp van de sociale be
wogenheid en eventueel van de weldadig
heid. De Hebreeuwse woorden, waarmee
de grondtekst de behoeftige noemt, wor
den zorgzuldig vergaderd en op hun wor
tel en grondbetekenis onderzocht en zelfs
met het Assyrisch en andere stamverwan
te talen vergeleken.
Wel wat wetenschappelijk. Toch niet
droog. We leren zo de arme kennen, die
naar Gods wil voor alle tijden het voor
werp moet zijn van de bewogenheid en
weldadigheid der meer gegoeden. Gehele
groepen van medemensen plaatst God
voor de aandacht van zijn volk Israël.
Weduwen en wezen, vreemdelingen en
bijwoners doen als behoeftigen een be
roep op steun van hun medemensen.
Het spreekt vanzelf, dat de sociale po
sitie van de armen en behoeftigen niet
benijdenswaardig is, in de gehele oudheid
niet en zelfs ook niet onder Israël, het
volk, waarmee de Here Zijn Verbond ge
sloten had. In vergelijking met de rijke
wordt de arme niet geacht.
Maar nu komt de altijd barmhartige
God, Die het geringe aanneemt met Zijn
wetgeving tussenbeide om de arme te be
schermen en hem voor algehele wegzin
king te bewaren. De schrijver wijst hier
vooral op het Verbondsboek (Exodus
20:2223:33) terwijl hij er telkens op
uit is te laten uitkomen, dat er vele over
eenkomsten en parallellen zijn met de wet
van koning Hammoerabi en andere Ba
bylonische wetboeken. Of er ook afhan
kelijkheid is? Of Mozes aan Hammoe
rabi ontleende? De kwestie Babel-Bibel.
Hierover laat 't boek zich niet duidelijk
uit. Gaarne had ik gezien, dat de schrijver
had laten uitkomen, dat de sociale wet
geving met haar armenverzorging ten
slotte haar oorsprong niet vindt in Babel,
of Egypte of Rome, maar in de wil Gods,
Die door Zijn dienstknecht Mozes aan
Zijn Verbondsvolk deze Wet gaf.
Wijze maatregelen schrijft ze voor:
uw hand mild openen voor uw broeder,
die ellendig en behoeftig is; telkens na
verloop van zeven jaar een algehele
kwijtschelding van schulden toepassen
het sabbatjaar, de grond braak liggen la
ten en wat er groeit is voor de arme
(Ex. 23:10v.). Door deze en meerdere
maatregelen zoekt Israëls Wetgever de
armoede en de verpaupering te voorko
men en de levensexistentie van de sociaal
minderen te verzekeren. Het pandnemen
van de arme wordt aan strenge bepalin
gen gebonden; het nemen van rente ver
boden, althans van de broeder en volks
genoot.
Zelfs voor de slaven zorgt de Here.
Trouwens dat is te verwachten van Hem,
Die oök voor de ossen zorgt (1 Cor.9:9).
God liet de slavernij bestaan, hoewel 't
van den beginne alzo niet geweest is. Is
raël hield slaven. Maar ook hier komt
de Wet weer tussenbeide om hem te be
schermen en zijn ellendig bestaan enigs
zins dragelijk te maken. Elk 7e jaar mag
tenminste de verarmde en daardoor in
slavernij geraakte volksgenoot vrijuit
gaan. En hij zal niet ledig uitgaan, maar
voorzien worden van de middelen om
zich maatschappelijk staande te houden.
De lezing van 't O.T. toont ons 'n
barmhartig God, Die door Zijn Wet de
kloof in 't sociale leven tussen rijk en
arm enigszins zoekt te overbruggen. De
Wet is goed. Alleen bij de Wet behoort
'n mens om haar uit te voeren. En die
mens is bedorven van natuur. Vandaar,
dat de Wetgever Zich inspant om 't dwa
lende volk in 't spoor te houden, waar
voor Hij Zijn profeten gebruikt. Een
ganse rij van profeten, die in de Naam
des Heren toornt tegen Israëls afdwa
lingen, niet alleen op sociaal gebied, maar
toch ook wel degelijk op sociaal gebied
lees de profeet Amos maar en 't
volk terugroept tot de Wet en de Ge
tuigenis.
Maar de verlossing van de sociale zon
den en de bekering tot de Here komt
niet door een mens, ook al mag er ge
tuigd worden, dat er door de kracht van
't geloof en de genade een klein beginsel
van gehoorzaamheid onder Israël is ge
weest.
Neende redding moest komen van
een Ander.
In 't laatste hoofdstuk schildert de
schrijver Hem, Die meer dan mens is.
Wel waarachtig mens en als zodanig niet
vreemd staande tegenover 't leed van ar
men en behoeftigen, maar ook fineer dan
mens. De Zoon van God. De Knecht des
Heren. De Messiaskoning van Psalm 72,
Die de ongerechtigheid van 't sociale le
vensterrein heeft verzoend en door Zijn
Heilige Geest de volkomen heiliging er
van nastreeft.
Moeten wij dit alles, wat het O.T. voor
de Israëlitische samenleving voorschrijft,
zonder meer toepassen op de onze.
NeenDe verschillen tussen de oud
heid en de tegenwoordige westerse we
reld zijn daarvoor te groot.
Maar aan dit alles ligt een algemeen
beginsel ten grondslag van een God, Die
barmhartig is en van ieder mens vraagt
barmhartigheid te oefenen jegens de so
ciaal minderen en met zijn geld en goed
hem naar vermogen te dienen.
Dat algemeen beginsel moet norm zijn
voor iedere bezitter in zijn verkeer met
armen en behoeftigen en ook voor vol
ken en overheden om daarnaar hun so
ciale wetgeving te bepalen.
Uit „De Christenvrouw".
Ik mag u misschien nog iets doorge
ven uit het verslag over het referaat dat
door Prof. Smelik te Apeldoorn gehou
den werd over de preek in onze tijd
„De prediking mag zeker een onder
wijzend karakter hebben, waardoor de
samenhang der geloofsstukken duidelij
ker in het licht komt; inhoud en woord
keus mogen zich vaak voeden met de
rijke gegevens der belijdenis. Er moet,
zo vervolgt prof. Smelik, een krachtige
evangelische oproep tot bekering van de
preek uitgaan; de toekomst des Heren
is een onmisbaar onderwerp der verkon
diging.
De hoogleraar oordeelt, dat in het al
gemeen de preek niet langer zou moeten
duren dan een half uur. Zij kan z.i. niet
door een onderlinge bespreking worden
vervangenhoogstens is een uitbeelding
van de bijbelse waarheid in de vorm van
een lekespel van tijd tot tijd mogelijk.
Over de predikant zegt prof. Smelik
dat, dat al ligt het predikantschap op het
terrein van de profetische werkzaamheid
der Kerk, de prediker als zodanig geen
profeet, maar dienaar des Woords is. Plij
behoort in goede zin schriftgeleerde te
zijnvakkundigheid mag van hem wor
den verwacht. Hij behoort nooit alleen
op zijn kansel-begaafdheid, al kan bij
zondere begaafdheid stellig winst ople
veren, te worden aangezien.
Ook met deze gedachten kan elke do-
miné ongetwijfeld zijn winst doen, ter
wijl de al maar om om sensatie roepende
kerkganger hier wel even pijnlijk op de
tenen getrapt wordt!
De prediking mag een onderwijzend
karakter hebben en de samenhang der
geloofstukken moet duidelijk in het licht
gesteld worden. Ik ben blij dat ik deze
uitspraken hier uit de mond van een man,
die we heus niet voor ouderwets behoe
ven te verslijten en die met beide benen
midden in het moderne leven staat.
Het gevoelselement behoeft zeker niet
in de prediking te ontbreken. Een preek
waarin het hart van de prediker niet
klopt, is zeker niet een ideale preek.
Maar de prediking moet toch allereerst
bediening van het altijd levende Woord
van God zijn en omdat het Woord on
derwijzend is zal ook altijd de preek on
derwijzend moeten zijn.
En dat geldt zeker in een tijd waarin,
ook in de gemeente, de kennis van Gods
Woord zo bedroevend klein is. Dat aller
lei sekten zulk een opgang maken en dat
ook onze kerkleden de „geesten" zo wei
nig weten te onderscheiden is m.i. te ver
klaren uit de geringe kennis van dat
Woord, dat alleen wijs kan maken tot
zaligheid. En ook de „geloofstukken",
dat wat de kerk gelooft, het dogma als
loflied op de barmhartigheid, ook de be
lijdenis der Kerk zal in de prediking moe
ten worden doorgegeven aan de leden der
Kerk.
Daarom zal het ook nodig zijn dat de
prediker „schriftgeleerde" is, die uit het
oude en eeuwig nieuwe Woord van God
oude en nieuwe schatten naar voren
brengt.
De gemeente zal weer moeten verstaan
dat de tijd, die de dominé op zijn stu
deerkamer doorbrengt, de best besteedde
tijd is.
En de dominé zal de moed moeten
•hebben om tegen het heel wat uitnodi
gingen „neen" te zeggen.
Wat het zwaarste is zal ook het zwaar
ste moeten wegen.
Maar ook de gemeente zelf moet mee
werken aan de preek, aan het maken en
aan het uitspreken van de preek.
En dan denk ik hier niet alleen aan
het gebed hoewel er alle reden is daarop
te wijzen.
Ik zeg dat niet om de dominé's buiten
schot te stellen, maar er ligt toch een
groot element van waarheid in het ge
zegde: elke gemeente krijgt de preek die
zij verdient.
We kunnen dat ook zo zeggen: elke
gemeente krijgt de preek waarom zij bidt.
Een dominé moet het kunnen merken
als hij aan zijn preek zit te werken en
als hij zijn preek uitspreektde gemeente
én vooral mijn Kerkeraad bidt voor me.
Bidt de gemeente en bidt de Kerkeraad
nog wel voor de al maar prekenmakende
dominé
Een dominé weet maar al te goed dat
er aan zijn preken veel mankeert of hij
zou zelf het kleed niet dragen waarmee
hij de gemeente telkens weer bekleden
moethet kleed van de ootmoed.
Bidt voor ons, bidt voor ons en kom
dan met uw critiek, hoe meer hoe liever,
Vyant critiek in de sfeer van het gebed
geboren kan alleen maar heilzaam zijn.
Prof. Smelik wijst echter op een an
dere wijze van meewerken aan de pre
diking.
Heeft u wel eens zitten praten met
iemand die voortdurend zat te geeuwen?
Of met iemand van wiens gezicht je kon
aflezenhet laat me koud of'k geloof
er niets van?
Kon u toen met bezieling verder gaan
met spreken Denk u eens inde dominé
ziet zondags al die mensen voor hem zit
ten. Die mensen inspireren hem of do
den hem. Wat een weelde voor een do
miné als hij tussen al die luisteraars een
paar ogen ontdekt die de spiegels zijn
van een hart, dat het water des levens
indrinkt.
Lees vanuit dit gezichtspunt het laat
ste citaat uit het verslag over het referaat
van prof. Smelik:
Komende tot de gemeente, brengt inl.
naar voren dat ook de beste preek mis
lukken kan door een verkeerde houding-
van afweer. Een behoorlijk deel van de
kritiek op de prediking valt terug op de
gene, die zich niet op de rechte wijze
instelt (waarmee de slechte en onver
zorgde preek niet vergoelijkt wordt)er
bestaat een geestelijk meewerken, een
biddend tegemoetkomen aan de preek.
v. N.
(Overgenomen uit Kerkblad in
Brabant en Limburg.)