Klein of Groot?
VARIA
Leken bij het atoom
Sociaal besef in Israël
Kerknieuws
Officiële Berichten
UIT DE PERS
Ja, klein was ze, in elk opzicht. Als
ze daar zo onder de dekens lag in het
grote bed in het ziekenhuis, was het net,
of daar haast niets lag. Het was maar
een klein hoopje menselijk lichaam, dat
opbolde onder de deken. Soms kreeg ik
de indruk, dat wat er boven het laken
uitkwam nog zowat het voornaamste was.
Klein was%ze altijd geweest, het bo
chelvrouwtje, maar toen allengs haar
kaarsje uitging, begon ze helemaal te ver
schrompelen.
Zij had ook geen naam op de aarde.
Eigenlijk behoorde ze niet bij onze kerk,
maar in haar gezonde dagen was ze een
trouw bezoekster. Daarom werd ze dan
ook steeds meegeteld. Of ze ooit belijde
nis had gedaan, betwijfel ik sterk. Het
zal wel niet. Toen ik haar op mijn her
haalde bezoeken in het ziekenhuis eens
vroeg, waarom ze toch altijd bij ons ter
kerk kwam, waar ze toch niet bij onze
kerk hoorde, was haar enig antwoord,
maar voor haar zo veelzeggend„ik vond
het daar plechtiger". Wie zal zeggen, wat
voor inhoud daar voor Bet je lag in dat
éne woordplechtig. Ze had ook zo wei
nig woorden beschikbaar. Hoe zou ze het
ook anders uitdrukken, het verschil tus-
sea moderne en gereformeerde predi
king? Het zich één weten met het volk
van God, het veilig en blij gevoel, zich
Gods kind te weten en Jezus als Zalig
maker lief te hebben? Daar had zij toch
immers geen woorden voor! Dat was al
les met elkaar „plechtig". En daar was
alles dan ook mee gezegd.
Maar al kon Bet je dan niet praten,
zingen kon ze wel. Natuurlijk niet zo
moeilijke en onbekende psalmen en met
ritmisch was het ook nog wel er 's fout,
maar ze zong toch in de kerk maar dap
per mee.
Toen het kleine beetje kracht, dat ze
nog had, allengs begon weg te teren,
kwam ze in het ziekenhuis terecht. En
daar kwijnde ze helemaal weg. Toen
werden haar woorden nog schaarser.
ONBEKENDE GOD
Dr Norman Vincent Peale vertelt in
zijn boek „De kracht van positief denken"
een persoonlijke ervaring.
Hij is overwerkt en gaat solaas zoeken
bij een hoogleraar:
„Wat is er aan de hand, jongeman?"
vroeg hij begrijpend.
Ik vertelde hem, hoe hard ik mijn best
had gedaan, maar dat het me mijn zenu
wen kostte. „Elk gevoel van kracht is uit
me verdreven", zei ik.
Hij grinnikte. „Misschien werk je te
hard", zei hij.
„Kom met me mee" en toen we zijn
hut binnengingen
„Ga op die bank liggen. Ik zal je iets
voorlezen. Sluit je ogen en ontspan je,
terwijl ik de passage opzoek."
Ik deed wat hij me vroeg en dacht,
dat hij me iets filosofisch of misschien
wel iets amusants zou voorlezen, maar in
plaats daarvan zei hij
„Hier is het. Luister rustig, terwijl ik
het voorlees en laat de woorden in je
geest bezinken".
„Weet gij het niet, hebt gij niet ge
hoord dat-de eeuwige God, de Heer,
de Schepper van de einden der aar
de, noch moede noch mat wordt?
Er is geen doorgronding van zijn
verstand.
Hij geeft de moede kracht en hij
vermenigvuldigt de sterkte hem die
geen kracht heeft: de jongen zullen
moede en mat worden en de jonge
lingen zullen gewis vallen; maar wie
de Heer verwachten, zullen de kracht
vernieuwen, zij zullen opvaren met
vleugelen gelijk de arenden, zij zul-
llen lopen en niet moede worden, zij
zullen wandellen en niet mat wor
den."
Toen vroeg hij„Weet je waaruit dit
is?"
„Ja, uit Jesaja, hoofdstuk veertig."
„Ik ben blij, dat je je Bijbel kent",
ging hij verder.
„Waarom breng je dat niet in prac-
tijk?"
„Oefen je in rust nemen in God. Oefen
je er in, je op Hem te verlaten voor Zijn
steun en kracht. Geloof, dat Hij je die
nu geeft en laat die kracht niet los. Geef
je er. aan over, laat ze door je heenstro
men. Geef je geheel aan je werk, dat
moet je natuurlijk doen, maar doe het
op een gemakkelijke manier, zonder span
ning."
Toen herhaalde hij weer de passage:
„Wie de Heer verwachten, zullen de
kracht vernieuwen".
Plet is mijn bedoeling met dit uitvoe
rige citaat niet een beschouwing te wij-
Haar lichaampje schrompelde weg en
haar geest doofde uit.
Als ik me voor het bezoek meldde, was
er geen enkele verhindering. Natuurlijk,
ik mocht wel naar binnen gaan. Maar:
„U zult er wel niets aan hebben, ze
spreekt nooit een woord en leidt geheel
een plantenleven", aldus de zuster.
En inderdaad, Bet je had voor het na
tuurlijk leven afgedaan. Eten hoefde ze
niet meer, als een kind liet ze zich ver
zorgen en belangstelling had ze nergens
meer voor.
Maar voor het geestelijke stond ooi
en hart open. Tot grote verbazing van
de mede-patienten en de zusters. Als ik
me over haar heenboog en haar naam
noemde, sloeg ze haar ogen op en beant
woordde mijn groet. En dan was ze in
derdaad helder, zodat ik tot (en zo nu
en dan zelfs ook nog wel met) haar spre
ken kon.
Over het doen van belijdenis heb ik
het bij die bezoeken maar niet met haar
gehad, zodat ik daar nooit helderheid in
gekregen heb, de pluriformiteit der kerk
heb ik ook maar niet aangesneden en
evenmin heb ik haar kennis van de cate
chismus willen toetsen, maar als ik tot
haar sprak, zo eenvoudig, zo kinderlijk
mogelijk over de Here Jezus en zijn zon
daarsliefde, over de vreugde, zich een
kind van de hemelse Vader te weten, dan
was haar aandacht gespannen. En als ik
dan eens een heel bekend psalmversje
langzaam opzei, dan zei ze het mee op,
ja ze was me soms een paar woorden
voor.
En na het bidden sloot ze de ogen weer
en zette ze haar „plantenleven" weer
voort.
Totdat het vlammetje doofde.
Toen is, naar ik vast geloof, Betje naar
Boven gegaan. Nee, groot was ze niet,
een hoeksteen van het godsgebouw was
ze misschien ook niet, maar al is ze dan
maar een nietig ornamentje aan dat ge
bouw. Ze is wel Boven en ik denk, dat
ze het daar wel erg „plechtig" vinden zal.
Trouwens, is het ook niet mogelijk, dat
de laatsten de eersten zijn
K.-B. v. d. L.
den aan het werk van Norman Vincent
Peale. Het kwam mij alleen in gedachten
toen ik bezig was me weer eens te ver
diepen in de boeiende rede van de apos
tel Paulus op de Areopagus in Athene.
Paulus is na vele opwindende gebeur
tenissen in Athene verzeild geraakt en
zwerft daar in zijn eentje door die uni
versiteitsstad.
We kunnen ons voorstellen dat een
man van wetenschap er genoegen aan be
leeft wat rond te zwalken in zulk een
sfeer, enerzijds de voornaamheid en stilte
rondom de grote gebouwen van weten
schap en godsdienst, anderzijds de drukte
en het beweeg van mensen op pleinen en
markten.
Uit de korte aantekeningen van de
schrijver Lucas blijkt dat Paulus zijn tijd
heeft benut met het inademen van de
geest die hier kenmerkend is.
En dat karakteristieke vat hij samen,
wanneer hij de gelegenheid krijgt na
veel officieuse gesprekken op de markt
een officiële redevoering te houden voor
een college mannen, denkers en dichters
van Athene.
Hij doet dit als volgt:
„Mannen van Athene, in alle opzichten
moet ik U wel beschouwen als mensen
die een buitengewone eerbied voor god
heden aan de dag leggen, want toen ik
uw stad doorwandelde en uw heiligdom
men in ogenschouw nam, ontdekte ik ook
een altaar waarop geschreven stond
„Voor een onbekende God".
Wat gij nu onbewust, om.niet te zeg
gen onwetend, vereert, dat wil ik U ver
kondigen."
Het kan niet ontkend dat dit een frisse
aanpak is om uiteindelijk te komen tot
een getuigenis, waarbij het er niet in de
eerste plaats om gaat de mensen in het
gevlei te komen, maar om een spreken
uit een onzichtbare meeslepende realiteit,
het Woord van God, Die gemaakt heeft
de wereld en alles wat daarin is, Die uit
gesproken Heer is van hemel en aarde.
Met alle bewondering die we op kun
nen brengen omtrent de stijl, de psycho
logische aanpak, de missionaire bewogen
heid, de wetenschappelijke inslag en het
hoge culturele niveau, één duidelijk ge
richte strekking breekt baan in het gehele
betoog van Paulus:
God interesseert zich voor Zijn wereld!
Opvallend is deze strekking tegen de
achtergrond van de vaagheid, de onbe
wustheid, de onwetendheid, de religiosi
teit, de „Spielerei" rondom „Een onbe
kende god".
Opvallend te meer wanneer Paulus aan
het slot van zijn rede duidelijk een cli
max bereikt door Gods interesse zicht
baar en tastbaar te maken door de woor
den bepaalde dag, bepaalde man, bepaal
de beoordeling door die man en op die
dag, en dit alles als klemmende werkelijk
heid nogmaals onderstreept met de zake
lijk aangrijpende aanduiding van de op
standing uit de dood van deze man, met
wie Jezus, de Zoon van God is bedoeld.
Groot is het contrastde mens met zijn
interesses op godsdienstig gebied, de mens
met zijn spel rondom altaren en goden,
vaag, onbestemd, „meelevende kerkleden"
en graag discussierende theologanten, al
les vrijblijvend, mogelijkheden volop ron
dom een onbekende god.
DaartegenoverGod, de Maker van
hemel en aarde, van mensen en materiaal,
God, Die Zijn interesse gericht houdt op
deze Zijn wereld, Zijn Woord gestalte
geeft en duidelijk door Zijn Geest lood
recht de wereld benadert en herschept.
Antwoord vraagt op een concrete ver
schijning, onze positie bepaalt en daar
voor erkenning vordert, de mist verjaagt,
opdat de mens in Zijn klaarheid zichzelf
ziet, berooid en geschonden, hulpbehoe
vend en gelukkig ook bereikbaar voor
God en bereikt door God de Plelper en
Redder. Concrete reddende en helpende
kracht, op onvergelijkelijke manier on
derstreept door de opstanding van Zijn
Zoon uit de zeer menselijke dood. Een
onderstreping die om reactie vraagt,
Beroepen te Boechout (België), W. J.
Meister te Middelburg te Broek on
der Akkerwoude, G. J. Heersink, kand.
te Aalten te Houwerzijl, W. H. M.
Reinders, kand. te Apeldoorn te Wil-
sum (Dtl.), K. G. Idema te Oud-Beijer-
land te Bozum, G. PI. Torenbeek,
kand. te Den Ham te Hellendoorn,
C. J. Tissink, kand. te Middelburg.
Bedankt voor Emmen (vac. R. Ypma),
Mr. Dr. J. Ozinga te Lunteren voor
Diever, J. H. v. Halsema te Pernis.
AGENDA voor de vergadering van de
classis Tholen der Geref. Kerken,
te houden D.V. Woensdag 4 Sep
tember 1957 te Bergen op Zoom
aanvang 9 uur.
1Opening.
2. Nazien der credentiebrieven en in
structies.
3. Notulen.
5. Mededeling en behandeling van in
gekomen stukken en gevoerde cor
respondentie.
6. Behandeling instructies.
7. Rapporten, o.a. particuliere synode,
kerkvisitatie, kinderbij slagregeling.
8. Rondvraag naar art. 41 K.O.
9. Eventuele aanvraag vacaturebeurten.
10. Algemene rondvraag.
11. Vaststelling volgende vergadering.
12. Lezing persverslag.
13. Sluiting.
De Scriba,
Mr. J. J. VERSLUYS.
Met tegenzin, overwonnen door be
roepsmatige nieuwsgierigheid, zijn wij
naar Schiphol gereisd om de Atoomten
toonstelling te zien.
Tegenzineen tentoonstelling is een
vermoeiende zaak en wie een theologische
opleiding heeft, mist de vorming om tech
nische apparaten te doorgronden. Reeds
de werking van een fiets is mij duister,
het inwendige van een auto laat ik alleen
behandelen door de priesters in 't blauw,
die in hun garages rituele handelingen
verrichten. Wat doe je dan bij een kern
reactor
Toch: nieuwsgierig. Want het is een
belangwekkende zaak, dat men krachten
weet op te wekken, waar spoedig de ener
giebronnen zijn opgedroogd. Bovendien:
het meisje van de affiche keek mij zo
vriendelijk aan.
Dus gingen wij naar Schiphol. Op
zichzelf zinvol, die tentoonstelling te ver
binden aan het centrum van Nederlands
vliegwezen. Daar ondergaat ieder zinnig
mens de huiver voor dat snelle bewegen
van grote vogels, die in één minuut de
olie opslorpen, waarvoor de aarde 1000
jaar nodig had om ze te produceren. Daar
realiseert een mens zich bovendien de
glorie-overwinning van tijd en ruimte
èn de misère 57 doden in de neer
gestorte „Neutron" van dit modernste
verkeersmiddel.
De sfeer van Schiphol verlatend, treedt
men in de donkere ruimte van de Atoom.
Even wennen aan het regelmatig-onregel-
matig flikkeren van bollen. In een zwarte
ruimte. Dan, gewend aan de ruimte,
wordt het al gauw duidelijk, welke lijn
wij zullen volgen. Keihard staat er, dat
wij in 2050, over 100 jaar dus, door onze
voorraden grondstof olie, steenkool
heen zullen zijn. En wat dan?
waarbij alle menselijke interesse en in-
teressantigheid in het niet zinkt, en Gods
interesse overblijft als het enige dat de
moeite waard is.
Het enige waarvoor het de moeite
waard is kerkgebouwen op te richten, ge
meenschappen te vormen, gezelschap te
zoeken, discussieavonden te organiseren.
En wat nog belangrijker ishet enige wat
in staat is moed en vertrouwen te schep
pen bij de zeer dagelijkse bedoening van
opgelegde en zelf gezochte bezigheden.
In een beoordeling van de methodes a
la Norman Vincent Peale treed ik hier
niet.
Wel poneer ik de stelling dat het ge
bruik maken van dit weten dat uit Pau
lus' rede op de Areopagus (Handelingen
17 in de Bijbel) helder naar voren treedt,
dat het gebruik maken van deze bekend
gemaakte God doorbreken kan en door
breken zal de ij delheid van het godsdien
stig spel binnen en buiten de kerk, en
positief een nieuwe vitaliteit oproept, een
levendigheid en een levenslust, die reikt
over de dood heen tot onaantastbaar le
vensgeluk.
Z. Y. J. T.
Nu, dan gaan wij het Atoom splitsen.
Het Atoom, zo leren zij, is een wereldje
op zichzelf, heel klein. Maar niet „vast".
Het bestaat uit een kern, gevormd uit
twee bouwstoffen: protonen en neutro
nen en daaromheen electronen. Het gaat
er nu maar om deze kern, door beïnvloe
ding van buiten, te splitsen. Daardoor ko
men krachten vrij, die de mens gebruiken
kan voor opwekking van energie.
Zoveel heb ik er tenminste van begre
pen. Dit zichtbaar te maken op tege
lijk leerzame èn artistieke wijze is al
een heel ding. En als u het dan nog niet
begrijpt, willen mannen en vrouwen niet
geleerde hoofden u het nog wel eens ver
tellen. Zij doen dat goed.
Als u dat tot u hebt laten doordrin
gen, waar gaat u zich dan over verwon
deren
Eerst over het optimisme. De deur
naar een nieuw paradijs gaat openOver
de bommen die afschuwelijke bijpro-
dukten van deze onderzoekingen wordt
niet gesproken. Maar het is of met deze
bezweringsformule de vage angst, waar
iedereen mee rondloopt, wor^t wegge
drukt. Het optimisme heeft iets onwezen
lijks, omdat enerzijds de onderzoekende
mens als een moderne held naar voren
wordt gebracht (Madame Curie, Otto
Hahn), anderzijds geen enkele toespeling
wordt gemaakt op de mens, die deze
vreemde krachten moet hanteren en dit
ondergaan moet. Tenzij dan, dat wij ons
vergapen mogen aan de elektronische
keuken, waar alles wel heel gemakkelijk
in toegaat en een vlot-pratend heer met
een goed-acterende dame doen alsof het
leven alleen maar een leuke zaak is. De
terloops maar uitdrukkelijk gemaakte
bierreclame doet merken, dat het toch
weer niet allemaal zo onbaatzuchtig is als
het schijnt.
Wellicht zult u zich vervolgens ver
wonderen, als u bij de kernreactor-in
werking staat. Op de bodem ziet u de
blauw-fosforiserende gloed. Dat is het.
Verder, als de stem van de explicator
zwijgt, is het doodstil.Realiseert u de re
volutie, die hier aan de gang is. Het la
waai, dat onlosmakelijk aan alle techniek
verbonden is, is verdwenen. De stilte is
er voor in de plaats gekomen. Het is
haast een mystieke stilte.
Bij de elektronische rekenmachine kon
den wij ons niet verwonderen. Die moest
net als een ordinaire auto op zijn
tijd gesmeerd worden.
Als u zo drie uur over de tentoonstel
ling gelopen hebt, tussen veel jonge men
sen voor kinderen is er inderdaad wei
nig te beleven, en ouderen zijn vaak zo
wijs en zo moe doet u goed een kopje
koffie te gaan drinken op het terras van
Schiphol. Dat schijnt ook de bedoeling te
zijn, want culinaire attracties zult u bij
het Atoom niet vinden. U kunt dan be
peinzen, dat deze tentoonstelling inder
daad indrukwekkend is, maar dat zij toch
maar de halve waarheid geeft. De halve
waarheid van de „vooruitgang". Niet de
andere waarheid, dat de mens hier komt
te staan voor nieuwe werkelijkheid, die
hij met zijn ziel moet verwerken. Met
zijn ziel die door God en niet door de
rede, die het Atoom doorvorst, geroepen
wordt. Hoe dat moet, daar zegt de ten
toonstelling niets over.
Laat ons echter bescheiden zijn. Zeg
gen wij er wel wat over „Reizigers voor
Rome moeten zich gereed maken", zei
een zakelijke vrouwenstem in het Engels.
Die verleiding hebben wij weerstaan. Wij
zijn maar gewoon teruggegaan naar Den
Haag.
door Dr. C. van Leeuwen.
In dit werk wil de schrijver ons in
lichten over de vraag, hoe het volk Is-