„Kleine Vossen"
VARIA
De drie Kruisjes-Conferentie
vorming van onze jeugd. Het was een
referaat, dat eigenlijk alleen door vakge
leerden was te genieten. Alleen de man
nen der wetenschap hebben dan ook in
de discussie met de referent de degen ge
kruist Maar voor mij bleef er toch dit
van hangen, dat wij wel ontzaglijk dank
baar mogen zijn, dat wij onze opgroei
ende jeugd mogen toevertrouwen, in de
moeilijkste jaren van hun opvoeding,
aan mannen, die bij het naspeuren van
de wonderen van de schepping kunnen
zeggen „hier weidt mijn ziel met een
verwondrend oog." Als zij deze bewonde
ring ook weten te wekken bij onze gro
tere jongens en meisjes bij het M.O.,
dan wordt alleen al hierdoor de V.U. tot
een rijke zegen gesteld.
Dit laatste geldt in niet mindere mate
van het referaat van prof. Dr. G. A. Lin
deboom. Het trof wel bizonder, dat beide
referenten met ondergetekende de vreug
den en de smarten van dezelfde klasse
van het kamper gymnasium hebben ge
deeld. Wat kun je in het leven toch won
derlijk uit elkaar groeien en als je elkaar
dan na een goede dertig jaar weer eens
ontmoet, ben je ineens weer oude vrien
den.
Lindebooms referaat had de bizondere
verdienste, dat zelfs een theoloog het le
zen kon en de discussie volgen kon.
Trouwens, wat liggen hier veel vragen,
die aanstonds de christelijke consciëntie
raken. Men heeft wel eens gemeend, dat
een dokter een dokter is en dat het vol
strekt onbelangrijk is, wie je van een
maagzweer afhelpt of je een bloedtrans
fusie toedient. Dat lijkt op zichzelf ook
wel zo en ongetwijfeld is ook een onge
lovig arts een knecht in de hand van de
opperste Geneesmeester.
Maar bizonder ook op dit terrein lig
gen zoveel dingen, waarin ook het geloof
meespreekt. Bij de bespreking van het
referaat ging het over geneeskundige
proeven bij de mens. In hoever wij als
enkeling verantwoordelijkheid dragen
voor de gemeenschap. Of ten behoeve
van de gemeenschap van de enkeling ook
het offer mag worden gevraagd. Prof.
Lindeboom was van oordeel, dat wij hier
nooit dwang zullen mogen toepassen.
Zelfs met de vaccinatie hebben wij voor
zichtig te zijn en omdat onze troepen in
N.A.T.O.-verband zijn opgenomen, kan
de militaire leiding van elke militair vac
cinatie eisen, omdat geacht wordt, dat de
niet gevaccineerde een gevaar vormt voor
zijn omgeving, maar, zo werd van de
hoogste juridische instantie aanstonds
opgemerkt er bestaat een commissie
voor gewetensbezwaren.
De kwestie van vrijwilligheid hebben
wij b.v. bij de donor, die zijn bloed geeft
bij de toestemming, om onmiddelijk na
overlijden het hoornvlies van het oog weg
te nemen, om zo een blinde het gezicht
te geven. Een arts zal echter steeds wel
hoogst voorzichtig moeten zijn, om door
bepaalde ingrepen de medemens bewust
ziek te maken. Misschien gaat hij een zui
vere weg als hij zich voor de vraag stelt,
of hij eigen vrouw of kinderen wel aan
zulk een behandeling zou willen onder
werpen.
Hier liggen tal van vragen, die eigen
lijk nog op een antwoord wachten. Het
christelijke geloof zal ook over dit veld
van wetenschap het licht moeten laten
schijnen. Hierin is voor de V.U., samen
met de R.K. universiteit van Nijmegen,
een grootse taak weggelegd.
Hoe warm het' was en hoe ver. Ja,
warm was het in Assen en ver is nog de
volledige expansie van de medische fa
culteit, maar er wordt aan gewerkt, met
ijver en volharding.
Het ziekenhuis groeit met de dag en
bekwame, gelovige geleerden staan klaar,
om hun onderzoekingen te doen.
God van de hemel, sterk hen tot deze
grootse taak en zegen onze Vrije Uni
versiteit.
K.-B. v. d. L.
Na de maaltijd en teruggekeerd in de
zaal van het Jeugdgebouw, deelde de
voorzitter mede, dat de stembus was ge
opend en dat daaruit bleek, dat de beide
aftredende bestuursleden waren herko
zen, dus ook de aftredende secretaris,
broeder Schreuder, welk feit de voorzit
ter bijzonder verheugde (gelijk trouwens
de hele vergadering) en hem deed den
ken aan het gezegde „Een slechte secre
taris maakt een vereniging tot een kra
kend gebouw" Waarmee hij uiteraard
niet bedoelde, dat br. Schreuder 'n
slechte secretaris was, maar juist het te
gendeel. In elk geval het gebouw van
de Provinciale Diaconale Conferenties
staat nu weer als ware het gisteren gezet,
terwijl het toch reeds z'n zesde lustrum
vierde
En toen kreeg de Heer J. de Boer, adj.
directeur van de Stichting voor Maatsch.
Werk in de provincie Zuid-Holland, het
woord voor het houden van zijn voor
dracht over „De modernisering van het
diaconaat".
Daarmee bedoelde hij niet zozeer te wij
zen op de modernisering van het diaco
naat zélf, als wel op de stuwing van bui
tenaf, waardoor de kerk niet meer in ge-
isoleerde positie kan blijven en waardoor
ook onze diakenen te maken hebben met
allerlei maatschappelijke vraagstukken,
die voortvloeien b.v. uit de mechanisatie
en de industrialisatie, welke beide ook het
platteland beroeren, dat trouwens ook
door de radio, het verkeer e.d. in de ver
ste verte niet meer vormt die rustige
agrarisché samenleving, die het weleer
vormde. Met allerlei feitenmateriaal toon
de de spreker aan, dat er allerwege een
radicale omkeer in de maatschappelijke
verhoudingen is gekomen, gepaard gaan
de met een terugvallen van het geestelijke
leven, voor welke situatie nu ook de di
akenen zijn geplaatst.
Met deze radicale structuurwijziging
in de maatschappij houden zich de psy
chologie en de sociologie bezig, aanvanke
lijk alleen vanuit de humanistische kijk,
maar, Gode zij dank, nu ook vanuit het
christelijk beginsel, dat de mens ziet als
schepsel Gods en dat hem weer terug
wil voeren naar de levenseenheid de
liefde tot God en tot de naaste, waardoor
de vereenzaming, gevolg van de zonde,
kan worden opgeheven, de vereenzaming,
die één van de sprekenste kenmerken is
van de huidige situatie de mens in nood
is vandaag de eenzame mens
Die nood kan tenslotte alleen worden
opgeheven door de liefde van Christus,
waarom onze broeders diakenen die voor
al niet mogen loslaten. Als déze de basis
blijft, is er voor onze diakonieën werk
in overvloed
Dan zien ze niet alleen de finantiële
nood, maar dan bestrijken ze een veel
breder terrein. Dan grijpen ze ook naar
de hulp van de maatschappelijke werk
ster, die, wel verre van louter gezinshulp
te -zijn, die slechts het huishouden waar
neemt als b.v. de moeder ziek is, 'n ge
schoolde kijk heeft op de noden van de
moderne samenleving, waardoor zij kan
doordringen tot de achtergronden van
acute moeilijkheden in 'n gezin en de weg
tot verlossing daarvan kan wijzen het
weer volledig terugkeren tot de levens
eenheid liefde tot God en tot de naaste.
Zij wijst de weg en legt de nodige con
tacten met de diaconie en met de kerk in
haar geheel De maatschappelijke werk
ster wijst de richting, maar dan moeten
de diaconie en de kerk het dóen. Dan
moeten diaconie en kerk zich géven aan
de mensen in nood de ontspoorden, de
bejaarden (die ook zo sterk kunnn ver
eenzamen de oud-leerlingen van de
B.L.O.-school, die ook verder in het le
ven begeleiding nodig hebben en ingebet
dienen te worden in de samenleving. Als
zó de diakenen zichzelf geven, dan is hun
dienst 'n dienst der liefde, die ver uitgaat
bóven alleen het stoffelijke in de engere
zin van het woord.
Zie, zó ongeveer sprak de heer de Boer
en trachtte ons te bezielen tot de liefde
dienst van Christus.
Vragen werden er nog gesteld over het
verschil tussen een gezinsverzorgster en
een maatschappelijke werkster, tussen de
opleidingsscholen in Baarn en in Den
Haag (waarvan de eerste Gereformeerd,
de laatste interkerkelijk is) en de heer
de Boer beantwoordde ze „tot aller ge
noegen". Geconstateerd werd, dat vele
kerken in deze dingen nog achterblijven,
waarom de spreker ons opwekte, toch
niet achteraan te komen en toch tezorgen,
dat wij, als Gereformeerden, hierin blij
ven meespreken
En, als de zaak eenmaal loopt, is het
tegenwoordig finantieel met 'n betrek
kelijk gering offer voor elkaar te krij
gen, dank zij de subsidie, die hiervoor
van overheidswege wordt gegeven.
De voorzitter dankte de heer de Boer,
maar meende toch te moeten constateren,
dat men over het algemeen in ons gewest
nog niet rijp is voor de instelling van de
maatschappelijke werkster. Daarom was
de rede van de heer de Boer echter zo
nuttig geweest, waar hij ons zo duidelijk
het mooie van deze soort hulp had uit
eengezet.
Hierna vertelde Ds. van Til ons nog,
dat de Stichting „Zuid-Nederlands Sana-
Betaling ab. geld,
Er bestaat tot 15 Augustus gelegen-
heid tot het gireren van het ab, geld
ad. 3,Zeeuwse kerkbode. Ons
giro-nummer is 42280.
Na die datum wordt er per kwitan
tie over beschikt, echter met een ver
hoging van 35 cent voor incasso-
kosten.
Littooy Olthoff, «jc
torium" tot liquidatie zou overgaan, ge
zien de sterke vermindering van het aan
tal t.b.-patiënten in ons land, waardoor
de bouw van een nieuw sanatorium niet
meer urgent moest worden geacht en
finantieel onmogelijk. Door deze liqui
datie bestaat de kans, dat de diaconieën
van Zeeland 'n bepaald bedrag geresti
tueerd zullen krijgen.
Nadat één der adviseurs in dankzeg
ging was voorgegaan, sloot broeder de
Poorte de Conferentie en togen de deel
nemers weer huiswaarts, naar allerlei
oorden van ons Eilandenrijk, verrijkt mét
kennis en gestimuleerd tot de verdere ar
beid.
Het zesde lustrum was gevierd op 'n
voor diakenen waardige wijze. De drie
kruisjes-dag was 'n driewerf gezegende
dag.
En ik peinsde Wat is het schoon, di
aken te zijn, de mens in nood te mogen
helpen en troosten (art. 30 N.G.B.) en
daarin het beeld te mogen tonen van
Hem, die zegende en weldoende door het
land ging
Van de grote Diaken, de grote Liefde
dienaar van God en mensen
Terneuzen
H. Pestman.
Daverende dingen gebeuren er geluk
kig niet elke dag. We moeten het door
gaans met klein-goed doen. Maar een
eenzaam mens beleeft net zoveel plezier
in z'n kanarie-pietje of in een spinnend
poesje, dan anderen bij het genot van een
zoemende auto op buitenlandse wegen en
over de haarspeld-slingers in een machtig
berglandschap.
Als je een sprinkhaan met een ver
grootglas bekijkt, gelijk hij veel op een
vurig paard en een mier onder de micros
coop kan wel een olifant schijnen.
Zo werk ik op m'n dorpje dan maar
met vergrootglazen en worden de kleine
dingen groot. En vooral, als je in aanra
king komt met pijn en lijden, is 't een wel
daad zulk een instrument te bezitten. Dan
worden de kleinste zegeningen groot. We
lopen evenwel meer met een blindoek
voor, dan dat we ons oog wapenen met
een vergrootglas.
En daardoor lopen we vaak met een
nors en miezerig gezicht van twee dagen
ruw weer te midden van 's levensheer
lijkheden. Ja er zijn in 't alledaags
gebeuren zoveel bezienswaardigheden
Daarvoor behoef je niet op reis te gaan.
Immers het zijn niet onze ogen en 't zijn
niet onze oren, die merkwaardige dingen
waarnemen, maar 't is ons hart, dat op
merkzaam moet zijn. Zo verwijst ons de
Bijbel naar de dag der kleine dingen en
een sterke maar niet al te vlugge kerel
wordt verwezen naareen leeuw,
een paard, een rund neen, naar
een mier Zelfs wordt in 't Woord van
God aandacht gevraagd voor een vogeltje,
dat we 't aankijken niet waard vinden.
een mus, „zelfs vindt de mus een huis,
o Heer" en „er valt geen musje van het
dak zonder de wil onzes hemelse Vaders."
Dus is er met een gewapend oog altijd
wat te zien. Het was op een namid
dag, dat ik gauw even met de bus mee
moest. De auto van „Goed-zo" is me
ontgaan, hoewel ik niet zou geweten heb
ben, wat ik er mee zou hebben moeten
doen, want ik was zeker een groot gevaar
voor 't verkeer geworden.
Nu heb ik een hekel aan lang wachten
en dus is 't gevaar altijd groot, dat je
de bus mist. En jawel, daar zie ik het
vehikel de hoek om glijden, te laat En
ik wou toch graag mee. Ik wilde al rechts
omkeert maken, toen ik een kolensjou
wer zie wenken, ik loop naar hem toe en
hoor hem aandringen „loop maar door
dominé, de bus zal bij de garage verder
op wel op je wachten, ik zag U ankomen
en heb in „'t Vosje" de naam van een
cafeetje alhier gauw even gebeld, dat
U op komst ben 'k Voelde me vorste
lijk gestreeld en jawel hoor, de bus stond
netjes te wachten. Wellicht zal iemand
grijnzend mompelen 't was zeker een
dominé's vriendje, die in een goed blaadje
wilde komen, maar de goeie man is in de
verste verte geen schaap van m'n kudde
en in ,,'t Vosje" moet ik het eerste bor
reltje ai mij nog drinken. Maar
dit „zwarte" schaap toonde eigenschappen
die de „blanke" schapen vaak missen,
'k Vond het enorm, bekeken met het ge
wapend oog. 'k Zag er in hulpvaardig
heid, gedienstelijkheid, meeleven, het was
„service" van 't beste allooi. In het kerke
lijk verkeer is er dikwijls een zekere
stroefheid, starheid, die niet bepaald aan
trekkelijk aandoet. De kinderen deze we
reld zijn vaak hulpvaardiger, vriendelij
ker, soepeler in hun geslacht.
De kleine vos van „onbedachtzaam
heid" en zijn vrouwtje „onwellevend
heid" hebben tot kroost ongevoeligheid,
hardheid, Kainsmentaliteit „ben ik mijn
broeders hoeder." Ziezo we zijn dus
weer bezig geweest met mussen en mie
ren maar 't vergrootglas maakt er be-
wonderenswwaardige creaturen van.
Daarom trek de blinddoeken van on
opmerkzaam af en neem de microscoop,
die we hebben in 't Woord Gods. Dan
worden de zogenaamde geweldige dingen
klein en de onaanzienlijke dingen groot.
En och we leven meer tussen mussen
en mieren, dan tussen fazanten en pau
wen
Die pikzwarte kolensjouwer hield voor
mij misschien een betere preek, dan de
zwarte reiziger 's Zondags op de kansel,
want hij preekt, ongeweten, over de tekst
„heb U naaste lief als U zelve."
En het wereldse „Vosje" leerde me
een serie kerkelijke vosjes onderkennen.
Uit het Oude Vossenland.
Een rooms-katholieke stem over
vroomheid en mondigheid.
Voor mensen met een niet te best ge
heugen moge dienen, dat we indertijd be
gonnen zijn met een beschouwing ten
beste te geven over de vraag „Hoe acti
veren wij de gemeente
We richten hierbij de aandacht op de
eredienst allereerst, gedachtig aan het
goed bruikbare schema verkondiging,
vemaning en helpende handen of anders
gezegd predikanten, ouderlingen, dia
kenen, of nog anders en een beetje ge
leerder apostolaat, pastoraat en diako-
naat.
Bij het eerste, de verkondiging en de
eredienst, hebben we nogal uitvoerig stil
gestaan, omdat op de dag des Heren
zichtbaar dient te worden het bestaan van
de gemeente in haar aanbidding en lof
prijzing van God en in haar onderwerping
aan het Woord, in een verticale wissel
werking, en tevens op die dag in het bij
zonder tot uitdrukking mag komen de ge
bondenheid aan elkander en de verbon
denheid met elkander. Dit laatste vindt
dan ook haar diepste uitdrukking in de
viering van het Heilig Avondmaal.
Bij al deze overwegingen omtrent de
eredienst speelde de mondigheid van de
gemeente reeds een overwegende rol en
over die mondigheid zijn we ook bij het
verder nadenken over de andere gezichts
punten waarvoor het kerkelijk leven ons
stelt, nog niet uitgepraat.
Van de vrijheid die we ontvingen om
naar eigen smaak notulen van de vergade
ring der particuliere synode samen te stel
len, onder supervisie van het moderamen,
hebben we gebruik gemaakt door eens
af te wijken van de m.i. irritabele „korte"
notulen, en meer te bieden dan gebrui
kelijk is, met de duidelijke bedoeling dat
zij die kennis nemen van wat op deze ver
gadering passeerde ook inderdaad enig
inzicht ontvangen.
Men kan namelijk moeilijk belangstel
ling van de leden de gemeente verwach
ten, indien deze volwaardige leden wor
den afgezouten/onbegrijpelijke telegram
stijl, welke meer vragen oproept dan be
antwoord.
Intussen zijn we zeer gesticht door een
boekje van 235 bladzijden onder de titel
„Bijbelse vroomheid'.', geschreven door
Prof. W. K. Grossouw, R.K. hoogleraar
te Nijmegen, (uitgave Het Spectrum-
Utrecht).
Deze geleerde schrijft geheel naar mijn
hart, wanneer hij in de inleiding de vol
gende gedachten ontwikkelt, die met en
kele wijzigingen zo van toepassing zijn op
ons kerkelijk leven.
Ik kan niet nalaten U een en ander
door te geven uit deze wel zeer treffende
inleiding
„Het katholicisme van onze tijd wordt
gekenmerkt door een grotere waardering
en een verhevigde belangstelling voor de
Bijbel. Tegelijkertijd kan men vaststellen,