Omstreden Zekerheid
„Kleine Vossen"
Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland
MEDITATIE
ZEEUWSE KERKBODE
TWAALFDE JAARGANG no 51
Berichten en opgaven Predikbeur
ten tot Dinsdagsmorgens te zenden
aan de drukkers Littooij Olthoff,
Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor.
Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280
VRIJDAG 21 JUNI 1957
Abonnementsprijs: ƒ3,per half
jaar (bij vooruitbetaling).
Afzonderlijke nummers 12 cent.
Advertentiën 10 cent per mm.
Ds Meister refereerde dus op de
Zeeuwse predikantenvergadering over
het periodiek kwellende onderwerpde
zekerheid des geloofs.
Dan, wanneer het geloof inzinkt, komt
de vraag naar zekerheid uit het ontrust
gemoed weer naar boven. Doch, waar ge
loof is, daar is zekerheid. Geloof is zeker
heid. Zij is geen ideaal, dat je toch nooit
kunt bereiken. Dat is werelds gedacht. Dat
ligt in het menselijk vlak. Behoort tot wat
met eigen kracht moet bereikt. Bijbels is
het in de zekerheid het eigenlijke, het
wezenlijke van geloof te zien. Géén ge
loof zonder zekerheid.
Elke soort geloof, ook het alledaagse,
is zekerheid. Die zekerheid zou dan niet
liggen in zijn voorwerp, maar in de actie
van het geloven. Om dit te erkennen,
moeten we het niet bezien buiten het ge
loven om.
Wat God gééft, gééft Hij in Christus
en geheel. God maakt waar wat Hij be
loofd. Wie gelóóft, bezit, hoe weinig ook.
Alle geloof geeft deel aan de volle Chris
tus en Zijn gaven. Genade triomfeert.
Alles is in Christus presente werkelijk
heid. Er is overeenstemming tussen gave
en opgave.
De bekende omschrijving van het ge
loof in de brief aan de Hebreeën is geen
„waterdichte definitie". Eer een getuige
nis.
Naar alle kanten nu duidelijk wat ge
loof is. Het geldt van alle geloof, niet
alleen van het Christelijke. Geloven wat
gij niet ziet (Augustinus). Door kennis
kom ik te weten, dat Christus aan het
kruis is gestorven. Alleen door geloof
ontvang ik de vrucht daarvan. Er is ge
loof óf géén geloof. Er zijn géén grada
ties in. Ook klein-gelooi is geloof! Ook
daarin komt de vertrouwensrelatie tot
stand. Als we evangelisch spreken, moe
ten we niet uit het geloof stappen. Dit
tegenover Rome.
De Middelburgse dogmaticus dompelde
zijn collegae nu onder in menigvuldige
historische wisselbaden. Het werd ons
beurtelings koud en warm om het lijf bij
Bastinguis, Burman, Calvijn, Bavinck en
nog vele andere gedegen heren die elkaar
bevestigden of bestreden. Hier zuchtte 'n
werkloos, slechts pijprokend buurman uw
verslaggever met: Couvée schrijft het al
lemaal op! Deze uitroep van kinderlijke
verwondering damde de woordenstroom
van de referent en de inktstroom van uw
verslaggever juist af, .waardoor hij niet
meer zo volledig kan zijn. Het zijn altijd
de lediggangers die de werkers hinderen.
Is geloof nog gelóóf, als het reflec
teert? (Bedoeld zal zijn: over het geloof
zélf?) Staat en stand verschillen. Actie
en geloof als staat wél te onderscheiden.
De zékerheid raakt de actie. Niet geloof
in God èn in Zijn Woord. God en Zijn
Woord mógen nooit gescheiden. Dat is
uit het geloof treden. In het geloof, moet
ik geloven! De zekerheid maakt het wé
zenlijke van het geloof uit. Ze kan ook
uit het object van het geloof getrokken:
uit de waarachtige God. Maar beter: uit
het geloof zélfIk geloof, omdat ik ge
loof. Het eigenlijke is het aannemen van
Christus. Daarom ook géén onderscheid
maken tussen „toevluchtnemend" en ver
zekerd geloof. Aan dat aannemen kan
misschien veel ontbreken, maar wie Hem
aanneemt gelóóft èn heeft daarin zeker
heid.
Hierna brak de lakonieke, doch aller
minst Laodicese lector af, met de opmer
king, dat het hem aan tijd. voor 'n be
hoorlijk slot had ontbroken, ('n Méér
voorkomend verschijnsel ook bij Zondag
se preken!)
Gelaten wachtte hij de critici af.
De meute bestond uit niet weinigen,
de onstuimge ds Elshout voorop, die ech
ter op zijn beurt verdacht werd 'n aan
hanger te zijn van de calvinistische wijs
begeerte der wetsidee. Kan je iets ergers
gebeuren? Doctor Bekker hechtte, in te
genstelling met zijn geantiqueerde naam
genoot Balthazar, die overal bij geloof
speurde, aan de sakramenten, in verband
juist met de zekerheid. De piepjonge
zoon van onze naar de exegese opgescho
ven hoogleraar in de verschoven ethiek,
vroeg zich af, óf het eind van de rede
niet met het begin overhoop lag: zit nu
de zekerheid vast op het gelóóf, óf toch
weer op Jezus Christus? Hij bleek dus
geluisterd te hebben, 'n Iets minder jonge
brakhond lanceerdeveel zijn we niet op
geschoten, waarop 'n zeven en zestigja
rige interrumpeerde: verwachtte je dat
dan? Ach ja, de ouden zullen dromen
dromen en de jongelingen gezichten zien,
helaas niet altijd op predikantenconferen
ties.
Vragende critiek werd nog aangevoerd
door ds Pestman en van Til, die, als ik
me goed herinner wezende één opge
loven is worden als 'n kind, de ander op
het verbond engeloven is het antwoord
op het Woord Gods. Maar het leek nóg
erger te worden, nadat de referent ver
trokken was voor 'n begrafenis en onze
man uit Blora heel wat scholastiek meen
de te hebben opgemerkt. Geloven komt
in de Schrift steeds voor als tegenstelling
met het naar zich toe trekken, het naar
beneden halen van God.
Eerlijk gezegd herinner ik mij het
nauwkeurigst enkele opmerkingen van
achter de Hont of Wester-Scheldeis
geloof 'n gave? zo vroeg de a.s. emeritus,
dan ligt ook de zekerheid in de Gever,
in God! in Zijn Geest, in Jezus Christus.
Eerst gave. Dan actie. - Maar, is het
ook wel juist het Christelijk geloof voor
te stellen als slechts 'n variant van het
geloven in het algemeen? Is het niet zó,
dat ook het alledaagse geloven, bijv. of
de wereld bestaat, of realiteit in het al
gemeen te vertrouwen is, berust op het
geloof in God, in Christus. Zónder, bui
ten Hem twijfel ik telkens weer aan al
les. Mèt, in Hem pas ontvang ik zéker
heid niet slechts omtrent mijn persoon
lijk heil, maar oók omtrent makro- en
mikro-kosmos. Omdat ik Hém leerde
vertrouwen als de énig-betrouwbare, ver
trouw ik dat Hij mij ook in het alledaag
se, ook in de wis- en natuurkunde niet
misleiden zal. In Zijn licht zie ik pas
licht, overal licht!
De rekening opmakend: het was géén
onvruchtbare morgen daar in de Hof-
pleinkerk onder de soepele leiding uit het
altijd vrome Bergen op Zoom.
Wilhelm Meisters Wandertage tussen
referaat, begrafenis, synode en huwelijks
bevestiging, zetten in zoals hij is: uiter
lijk heel bedaard, innerlijk gespannen,
met kennis van sommige zaken boven die
van enkelen zijner aan vechters, prikke
lend nu en dan tot tegenspraak, waarom
het te doen was.
Al zijn we dan niet véél zekerder huis
waarts gekeerd omtrent de zekerheid.
Du choc des opinions jaillit la verité?
D. J. C.
„Eén uur van onbedachtzaamheid, kan
maken, dat men jaren schreit." Da's een
overbekende, om niet te zeggen versleten
slagzin. Toch trek ik dat woord „versle
ten" in. Het is immers heel Schriftuur
lijk, waar de Heiland ons zo dikwijls ver
maant tot waakzaamheid en dus waar
schuwt voor onbedachtzaamheid. Ik zou
deze slagzin ook kunnen vervangen door
„één onbedachtzaam woord - leeft soms
jaren voort tot schade, die het hoort",
't Is maar een kreupel rijmpje en het zal
wel geen lang leven hebben, maar wie
weet
Wat ik ga vertellen is weer historie,
't Gaat dus niet over één uur, maar
slechts over één woord van onbedacht
zaamheid. Vele jaren geleden, herinner
ik me, had ik een gesprek met een niet-
onbemiddelde en tevens niet-onbewogen
broeder. Dat wil nog al eens haperen
vermogen en bewogenDeze broeder be
hoorde tot een kerkengroep, die niet be-
wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en
kracht onttroond zal hebben."
I Cor. 15:2jb.
De Bijbel leert ons in vele uitspraken de macht Gods over alle din
gen. Plet Nieuwe Testament zegt, dat die macht is toevertrouwd aan
Christus. En Paulus durft dan zelfs te poneren, dat alle dingen van
ons zijn, alles, wereld, leven of dood. Blijkbaar heeft hij daarbij niet
gedacht aan de macht, die de kerk ontplooien kon in haar omgeving.
Want in Paulus' tijd was de kerk nog heel wat kleiner en „onbeduiden
der" dan vandaag.
Paulus heeft er dan ook niet de minste behoefte aan, om de macht
van Christus te laten zien aan de grootheid van Christelijke organisa
ties. Hij gaat er zonder meer van uit, dat Christus vandaag bezig is
om alles wat heerschappij of macht of kracht kan heten, te ont-krach-
ten. Straks komt „de dag" en dan is dat werk van Christus klaar.
Dan zijn al die machten onttroond.
Het kan dan ook nooit Paulus' bedoeling zijn, dat die onttroning
zou moeten plaats vinden door de macht, die de Christelijke organisaties
kunnen ontplooien. Dat zullen we uiteraard graag beamen. Nietwaar
„niet door kracht, noch door geweldMaar het is toch wel een
veilige gedachte als we voldoende leden hebben om zend-tijd te houden,
voldoende stemmen om in het parlement invloed op de gang van zaken
te hebben, en voldoend-grote organisaties om in de P.B.O. een flinke
vinger in de pap te kunnen roeren
Inderdaadhet zou een ramp wezen als het Christelijke geluid uit
aether, parlement en maatschappelijk overleg verdween. Maar het zou
een nog grotere ramp zijn, wanneer we die „invloed" gingen kopen
door onze organisaties om te zetten in machts-organen, die bestaan van
het eigenbelang van hun leden. De grootste ramp zou wezen, als we
in onze organisaties gingen flirten met die mensen, die geen andere
idealen hebben dan dat zijzelf of de groep waartoe ze behoren er op
de een of andere manier op vooruit moeten gaan.
Door zo'n flirt-partij zullen we misschien wel macht kunnen krijgen.
Maar macht is een onbelangrijk dingChristus is de macht aan het ont-
machten. Die diepte-visie geeft Paulus ons op de wereld. Wat we om
ons heen zien, is allemaal maar schijn. Wat we kunnen optellen op
papierledentallen, zetels, stemmen dat zijn waardeloze stukken.
Jezus heeft ze al afgeschreven!
Misschien hebben de engelen in de hemel bij onze politieke neder
laag van 1955 wel méér gejuicht dan bij de overwinning van 1937.
Misschien hebben ze wel wat bedroefd gekeken naar onze zéér lange
ledenlijsten, omdat ze daar alleen maar mensengetallen zagen, mensen
namen, die met elkaar een lange lijst van macht vormden. En engelen
denken niet in mensen-namenze denken in namen, nieuwe namen,
die in het boek van God zijn geschreven. Ze vinden macht een waarde
loos ding, óók „Christelijke macht". Ze raken bij onze mensengetallen
de tel kwijt, uit vervéling, maar ze zijn nóóit-in-der-eeuwigheid uit
geteld aan de eindeloos-lange rij van gezaligden in de hemel en van
gelovigen op de aarde.
Als wij de balans van de ledenwerf-acties afsluiten, en zeggen„zó
veel zijn het er" dan gaan de engelen zingen. Ze noemen hemelse
getallen, die anders zijn dan de onze. En ze zien de machten onttroond,
onttakeld. Want Jezus werd géén Koning door machts-overwinningen,
maar door de overwinning op de machten. En Hij moet niet tot heer
schappij komen, maar Hij heerst nu al.
A.
M. G.
paald uitblinkt door Zendingsdrang.
Men is daar zeer huiverig voor Zendings
ijver, want heidenen bekeren kan God al
leen. Als ik zulke lieden ontmoet, dan
vraag ik altijd: zeg, broeder, kan je me
ook zeggen, wat het laatste woord van
de Heiland op aarde is geweest en
't laatste woord is toch wel van hoog
gewicht
Doorgaans weten ze 't niet of het is
hun nooit opgevallen, en dan zeg ik na
tuurlijk: „Ga heen, predikt 't Evangelie
aan alle creaturen". Onze broeder, dus
die bewogen-vermogende man, had eens
de aandrift om toch ook eens wat meer
van de Zending te weten te komen. En
nu geviel 't, dat er in z'n woonplaats een
„Zendingsman" zou optreden. Maar 't
geviel ook, dat 't wel een eigenaardig
soort Zendingsman was, meer humanist
dan Calvinist. U weet wel, wat een „hu
manist" is? Wel, dat is iemand, die 't
met de „mens" nog niet zo slecht ge
troffen heeft en die steeds met een vijl
rondloopt om woorden alszonde, schuld,
genade, vloek, verzoening wat bij te vij
len.
Deze „Zendingsman" had zich tot taak
gesteld om de grote veranderingen in den
ken en voelen te tekenen, verandering in
't gemoed van een heiden, die tot 't chris
tendom bekeerd is. Hij schetste de grote,
heerlijke verlossing van angst en schrik
voor boze geesten en zielen van afgestor
venen en hoe 't Christendom rust en vre
de bracht in de harten. Die bekeerde hei
denen voelen zich zo geheel anders, zo
vredig, zo rustig, zo opgewektze
gevoelen zich zo ja zo en daar
zocht de „Zendingsredenaar" naar het
woordze gevoelen zich zo „lekker". Dat
éne woord sloeg in ja, als een hakmes
in een schilderstuk. De zendingsliefde
daalde opeens van een paar graden bo
ven tot verscheiden graden onder nul
Eén woord van onbedachtzaamheid leef
de jaren ten kwade voort. Dit éne woord
deed bij onze broeder de deur van 't Zen
dingshuis op 't nachtslot en de koorde
van zijn beurs viel in een dikke knoop.