NA HET jVxelaria twaalfde jaargang no 50 Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland VRTJDAG 14 JUNI 1957 ZEEUWSE KERKBODE Berichten en opgaven Predikbeur- HoofdredacteurDr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Abonnementsprijs3,— per half- ten tot Dinsdagsmorgens te zenden Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. jaar (bij vooruitbetaling). aan de drukkers Littooij Olthoff,Afzonderlijke nummers 12 cent. Spanjaardstraat 47, Middelburg. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Advertentiën 10 cent per mm. Je zou ook kunnen schrijven: na de feesten. Want niet alleen is het Pinkster feest voorbij, ook al de daaraan vooraf gaande. We zijn de feestloze periode van het kerkelijk jaar binnen getreden. Hoe gewoon, dat is blijkt uit de bena mingen van de Zondagen in het kerkelijk jaar. Terwijl het feest is, hebben ze alle maal bijzondere namen. De laatste Zon dag, die een afzonderlijke naam draagt, is de Zondag na Pinksteren. Deze heet Trinitatis. Een zinvolle naam. Drieënig- heids-Zondag. Gods werk is dan immers ten volle in gang gezet. Het werk van Vader, Zoon en Pleilige Geest. De Vader heeft Zijn Zoon gegeven, de Zoon is in het vlees gekomen en heeft Zijn werk volbracht. Ten laatste werd de Geest uit gezonden. „Hij, die gaaf en Gever beide, uitzendt en gezonden wordt." Maar dan is het ook op. En dat weer spiegelt zich in de dan volgende Zon dagen. Tot aan de eerste Adventszondag, die de eerste is van het kerkelijk jaar, dragen de Zondagen geen aparte namen meer. Ze heten eenvoudig, eerste, tweede, derde Zondag na Trinitatis enz. Alsof alles weer gewoon is geworden. Zonder verheffing, zonder uitzicht, zonder feest vreugde, dagen, die zich alleen maar in een rij laten voegen. De een na de ander, zonder onderscheid, zonder dat ze zelfs een aparte naam worden waardig gekeurd. We moeten natuurlijk aan deze ge dachte niet toegeven. O, ja, na het feest is de vreugde voorbij. De pret is er af. Het werd genoten en laat héél dikwijls een zwaar gevoel na. Het gaf niet de vreugde, die wij ons er van hadden vóór- gesteld. Of het was goed, maar het ging te vlug voorbijEn met een mat gevoel zetten mensen, die feest gevierd hebben het gewone leven weer voort. Je kunt het hen dikwijls nog aanzien en ook goed merken. Niet, wat toch te verwachten zou zijn, dat ze nog blij zijn. Het tegendeel juist daarvan. Dikwijls ontstemd en hu meurig, chagrijnig en hopeloos om mee om te gaan en samen te werken. Het valt ook niet mee, om echt feest te vieren. Vrolijk te doen, omdat je echt blij bent. Een blijheid, die van binnen uit komt. Een vreugde, die niet verloren gaat. Een gezond je opgeruimd gevoelen. Een opgeruimdheid, die lang daarna nog als een lamp helder blijft branden en een aangename warmte verspreidt. Zo slagen onze feesten dikwijls niet. Maar met Gods feesten moet het anders wezen. Allereerst, omdat het niet ons feest is. Hij geeft reine vreugde en zuivere vro lijkheid. „Het licht is voor de rechtvaardigen gezaaid en vrolijkheid voor de oprechten van hart." Dat slaat ook op de feesten, die God aan Zijn volk bereid. Van Zijn kant nooit tekort. Met Kerstfeest Zijn Zoon. Met Goede Vrijdag het grote of fer. Met Pasen de overwinning op de dood. En op de Pinksterdag de laatste en de beste gaveUitstorting van de Heilige Geest, die alles vervult. Volmaakt. Juist dat laatste biedt een waarborg, dat het na het gevierde feest, niet voorbij behoeft te zijn. Ieder menselijk feest laat meestal een leegte achter. Wat voor een leegte dat dan ook moge zijn. En het valt ons zo moeilijk die leegte te vullen. We slagen er niet in en we raken daardoor juist ontstemd. Er komt in plaats van het mooie het lelijke, inplaats van het zui vere het onzuivere. Maar Pinksteren kan geen leegte ach terlaten, omdat het juist het feest van de vervulling was en nog altijd is. De Geest wordt uitgestort en vervult alles. Toen het gehele huis en alle harten. Alle vlees bezield. Nu nog de kerk, de mensen, in Zijn doorwerking de gehele wereld. Geen leegte na het feestWat een troostende werkelijkheid. Een blijvende blijdschap, een vervulde vreugde. Daar sprak Jezus al van te voren tot zijn dis cipelen over. „Opdat uw blijdschap ver vuld worde." Telkens keert die belofte in Zijn afscheidsgesprekken weerVervul de blijdschap is altijd blijvende blijdschap, omdat er niets meer aan ontbreekt. Zo lang er nog iets te wensen overblijft, zelfs in onze vreugde en onze blijdschap, loopt die gemoedsgesteldheid gevaar. Het ont brekende kan zich vaak zelfs zo ruim ma ken, dat het 't aanwezige verdringt. Weg is dan onze blijdschapMaar, als alles ontvangen werd, als het hart niets geen gebrek gevoelt, als zelfs het verstand niets meer bedenken kan, wat nog er bij moest komen, is de blijdschap vervuld. De Geest verstaat het onze blijdschap te vervullen. Omdat PI ij alles geeft. Om dat er nu ook niets te wensen overblijft. Omdat Hij de laatste, maar ook de beste gave is. Voor hen, die Hem ook waarlijk ont vingen Want natuurlijk is het mogelijk, dat we toch na het Pinksterfeest nog met lege harten en handen, met sprakeloze monden staan. Maar dan is het de grote vraag, óf het voor ons écht feest geweest isOf we de Heilige Geest hebben ontvangen? Mogen we die vraag stellen? Zullen we ooit daarop een antwoord ontvangen. Ik meen, dat de Pinkstergeschiedenis zelf ons daarop een antwoord geeft. De vraag, waartoe de omstanders ge drongen worden na de prediking van Pe trus, is„Wat moeten we doen, mannen broeders Petrus laat die vraag niet on beantwoord. „Bekeert U en laat U dopen en gij zult de gave van de Pleilige Geest ontvangenAls waarborg geldt de ver zekering: „Want U komt de belofte toe èn uwe kinderen!" Daarin is toch geen verandering geko men na het eerste Pinksterfeest. Alles verandert. De tijden en de zeden. We vinden het fijn, óf we klagen er over. Gods woorden veranderen nooit. Zijn be loften doet Hij gestand. Zijn ze niet al len in Jezus Christus „Ja" en „Amen"? Welnu, dan behoeven we niet verlegen te staan. Dan is er zelfs een concrete maatstaf. De vraag, of we de Pleilige Geest als gave hebben ontvangen kan ge lijk gesteld worden met de vraag, óf we bekeerd zijn. Met dat woord jaag je vele mensen op de loop. Ze houden noch van het woord, noch van de zaak. Misschien is daar het eeuwenlange onjuiste gebruik van dit woord óók schuld aan. Maar dat mag ons niet verhinderen om het goed, om het vruchtbaar te gebruiken. Tot eigen heil, tot ons eigen welzijn. We moeten die bekering veel meer aan de orde stellen. Of liever, wij behoeven dat niet te doen, want God stelt die be kering altijd en overal aan de orde. Zo dra de boodschap van het koninkrijk de wereld ingaat, is de eerste eisGeloof en bekeer UEn het zal nog op de laatste werelddag de eerste en de laatste eis zijn. Algehele omkeer van hart en leven, van denken en zinnen, van gevoelen en han delen. Hier botsten twee machten. Onze eigen levensgeest en de Geest des levens. De geest uit de wereld en de Geest van bo ven. De een of de ander kan slechts heer sen. Luther placht kernachtig te zeggen: „De mens is een muildier, dat of door God of door de duivel bereden wordt". Waar de ene geest is kan de andere niet zijn, niet wonen en werken. Dat geldt wederkerig. Jacobus vraagt heel nuchter: „Als ge lust hebt tot nijdigheid, hoe kan de Geest Gods in.U zijn". Waar het één is, kan het andere niet zijn. Het is héél gemakkelijk te bepalen. Ook of je bekeerd bent? Aan al die levensdingen. Waar ons hart mee ver vuld is. Wat ons leven beheerst. Welke Geest ons drijft. Daar drijft Pinksteren toe. Na het feest in het bijzonder. Niet: nü is het voorbij. Nu begint het gewone leven weer. Nu is de aardigheid er af. Neen: we vierden het feest van de Heilige Geest, die alles vervult. Is mijn leven nu ook vol van die Geest en van alles, wat Hij mij uit Jezus Christus geven wil Ben ik bekeerd? Wat moeten wij doen? Een passende vraag na het gevierde Pinksterfeest. Ze kerheid verkrijgen inzake onze bekering. Nu niet langer berusten, niet over gaan tot de orde van onze dagen, zoveel Zon dagen na Trinitatis, zoveel dus hoe lan ger hoe verder van het feest en van de feestgave af. Elke Zondag, elke dag in de werkelijkheid van Gods beloften staan, die vanaf het eerste Pinksterfeest ver vuld worden. Toegepast en toegeëigend. Toen is God begonnen. En Jezus Chris tus is begonnen, Zich een gemeente, ten eeuwigen leven verkoren, te vergaderen door Zijn Geest en Zijn Woord. Die prachtige Zondag in de Catechis mus heeft tot achtergrond het Pinkster feest. En treffend eindigt die belijdenis, met een verzekering, die elk christen moet kunnen geven„Van die vergadering ben ik een levend lidmaat en zal het eeuwig blijven". Genoeg dingen om ons na het feest bezig te houden. Er is geen leegte! De vreugde is niet voorbij. De gave immers blijft. Een volle werkelijkheid en een vervulde blijdschap. Voor allen, die ge loven. Die de gave van de Heilige Geest hebben ontvangen. Die geantwoord heb ben op de eis van bekering, omdat zij verstonden: „Wij hebben niet ontvangen de geest dezer wereld, maar wij hebben ontvangen de Geest, die uit God is, op dat wij zouden weten de dingen, die ons van God geschonken zijn". W. J. MEISTER. 'n Driedaagse. Ofschoon ik de zestig ruimschoots ben gepasseerd, had ik het voorrecht gisteren in goede gezondheid '11 driedaagse te be ginnen. Ja, niet die ordinaire vierdaagse, waar aan de massa-voetganger in stofwolken deelneemt, eens per jaar rondom de kei zer Karelstad. Neen, 'n driedaagse van de élite der zitvlakschuurders en kopwerkers, waar tegen geen Abe Lenstra op kan. Drie dagen achtereen heb ik vergaderd in de karakteristieke hoofdstad onzer provincie. Maandag 3 juni eerst twee vergade ringetjes van 'n slordige drie, vier uur zit- en kopwerk elk, in 'n nauwe wigwam aan de Singelstraat van het onvolprezen Middelburg. Terwijl buiten de vogels uitdagend flo ten en klanken van 'n virtuoos bespeelde piano heimwee naar ideale werelden wek ten, zwoegden wij in de tichelovens van de éne op de andere zendingsdeputaten- bij eenkomst. Wat 'n stoffig woord al: zendingsde- putaat En tweeslachtigimmers combinatie van christendom en franse revolutie, tot vandaag dóórwerkend in ónze kerkelijke taal! Ben ik nou heus de eerste die het óngereformeerde van deze naam, zo ge liefd bij de bloem van particuliere en generale synoden? Je zóu verwachten, dat zulke gedepu teerde hoogwaardigheidsbekleders met voor elke classis anderskleurige linten om hun tabberds zouden vergaderen, zoals de députés Mirabeau of Danton. Maar dan hebt u het mis. We zitten daar zo maar doodgewoon in allerlei con fectiepak j es, in niets onderscheiden van de 5 leden van het Middelburgse comité,, dat net als Vivo de lakens uitdeelt en Jopie de Ritmeestersigaren. Aan die laat- sten keer al bij het begin proeven, dat het 'n héél bijzondere assembleé ging worden. Allereerst waren daar de dames van het Elkacé. Wat dat is Ik houd niet van de naam FiYippenzen. Ik acht Filippiërs- wél zo welluidend. Daarom houd ik ook niet van de allerlei associatiesopwekkende naam: dames van de \mntwkasten. Zo'n naam brengt mij kort en goed op de kast.. Waarom ik liever rep van Elkacé. En,, ze waren één voor één zulk '11 liefelijke: naam waard. Jammer genoeg werden, deze flinke werksters, die al 'n jaar zaten te springen om weer iets te mogen doen voor de zending, bij hun aanhouden ook ditmaal min of meer van het kastje naar de muur gestuurd. Ik hoop zeer dat ze binnenkort naar haar hartewens aan de slag mogen gaan. Niet praten, maar doen, hegeren zij. Dan was het bijzondere, dat er 'n spreekster was. Zuster Goemaat vertelde pittig uit eigen aanschouwing van het ge zegend werk onder Indonesische meisjes en vrouwen van vroeger en nu. Ik zou al onze Zeeuwse vrouwen willen raden vraag deze bezielde spreekster eens op uw dorp of in uw stad en ge zult op uw beurt aangestoken worden om evenals Priscilla, Enodia, Syntyche en Tryphena ook zélf iets te doen voor het evangelie hier èn op Java. De kerk heeft van oude tijden ook de vrouw geroepen aan het front. En, wat hébben zendingsvrouwen niet gepresteerd Dan was er onze pandita utusan Schut, ongebruind, mager, maar gezond, evenals zijn gemalin, opgewekt. Bij 'n scherp getekende kaart van óns terrein, vervaardigd door de guru indjil wan Rembang, Poedjo, en van 'n kleine statistiek, verhaalde hij ons van 'n enkele Ingezonken oudere gemeente en van vu rige jonge kringen, die pas voor het evan gelie gewonnen waren, zoals Tuban en •de groeiende school van Pulo, precies alsin de zeven eerste gemeenten van Klein Azië en.bij ons, die ons soms in eigen verschraling verbazen, misschien wel ergeren aan de verschraling van an deren. in stee van ons zélf te corri geren en ons te verwonderen over het tóch nog slagen van óns vaak maar spaarzamelijk gefinancierde en zuinig ombeden zendingswerk, het schone werk Gods, waaraan wijwcdc-arbeiders mógen zijn. Als Hij het toch eens niet deed De tweede dag was het jaarlijkse on deronsje van Zeeuwse Ministers. Behalve collega van Wouwe, die wat zijn lichaamsbouw wel 'n Friese monnik kon zijn, geloof ik niet dat er veel ge boren Zeeuwen waren. Ik zou wel eens precies willen weten, hoeveel er onder ons zijn. De herders der eilanden-kudden komen veelal uit het Noorden. Zelfs was er één uit het land van Bart je om net als bij het zendingswerk te bewijzen: wat je ver haalt.... 'n Profeet is het best geëerd buiten zijn vaderland. Het gold 'n echt pastoraal onderwerp, dat collega Meister inleidde: over de ze kerheid des geloofs. Jammer dat ik hier reeds moet afbre ken. Tot de volgende keer, zou Albert Mil- hado uit Londen zeggen. D. J. C.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1957 | | pagina 1