De aantrekkingskracht van de verhoogde yjxelaria LEVEN DOET HOPEN twaalfdej.aargakg,104s Weekblad vande Gereformeerde Kerken in Zeeland 31 ME' 1,57 MEDITATIE ZEEUWSE KERKBODE Berichten en opgaven Predikbeur- Hoofdredacteur: Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Abonnementsprijs: ƒ3,per half- ten tot Dinsdagsmorgens te zenden Redacteuren: Ds D. J. Couvée, Ds A. Koning, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. jaar (bij vooruitbetaling). aan de drukkers Littooij Olthoff,Afzonderlijke nummers 12 cent. Spanjaardstraat 47, Middelburg. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Advertentiën 10 cent per mm. wedergeboren tot een levende hoop." I Petr. 1: 3b. Zonder hoop kan een mens niet leven. Hoop doet leven. Hoop is als een veer in een uurwerk. We worden er door voortgedreven, bijna onweerstaanbaar. De hoop op beterschap en gezondheid ondersteunt een zieke enorm. De hoop op verbetering van de toestand wordt met succes benut door wereldheersers. Hoop doet een mens uitgrijpen boven het vlak van „allerlei ver zoekingen" waarin hij zich bevindt (I Petr. 1:6). Wie zich wiegt in de hoop, die deze wereld biedt kan 't een heel eind brengen. Kan het lang volhouden. Soms is het plotseling uit en stelt de werkelijkheid je voor de feiten. Vroeg of laat sterft de hoop. Als het uurwerk is afgelopen, werkt de veer niet meer. Ze waren beide mechanisch, dode dingen. Daarom doet de hoop je ten diepste ook niet leven. Mèt het leven sterft de hoop Petrus spreekt van een hoop die niet sterft. Een levende hoop! En hij looft en dankt er God voor! Geloofd zij God Die ons een levende hoop geeft. Waardoor Door de opstanding van Jezus Christus uit de doden Dat feit ligt daar massief als een rotsblok Wie daaraan voorbijgaat moet het stellen met een dode hoop. Zie de Emmaüsgangers. Een hoop die sterft. Wie aan Christus' opstanding achteloos voorbijgaat kan in de wan hoop zelfs terecht komen van het pistool of de cocaïne, omdat hij geen hoop of verwachting meer heeft. U hebt naar den mens gesproken niet veel hoop Dat kan gebeuren, iedere dag. Uw hoop kan de bodem ingeslagen worden. Maar 't is niet erg. Laat die hoop maar sterven desnoods. U hebt een levende hoop. Die in alle druk en droefenis met een opgeheven hoofd u Christus Jezus uit de hemel doet verwachten. Die opgestaan is, leeft! En aan mijn ziel het leven geeft! Doet hoop leven? Weineen! Leven doet hopen! Het leven van mijn Plere Jezus Christus, Zijn onvergankelijk leven, dat doet mij hopen. Hopen op de erfenis die voor me is weggelegd (vs 4). Geloofd zij de God en Vader van onze Plere Jezus Christus! M. De B. „Ik vraag mij af, hoe het komt, dat ik, wanneer ik op die lente-donderdag zelf preken moest, altijd het gevoel heb ge had, dat de bediening van het Hemel- vaartsevangelie tot het allerschoonste be hoorde van wat de Dienaar ter verkon diging is opgedragen." Zo luidt het getuigenis van Prof. v. d. Leeuw in zijn Dogmatische Brieven. Of het ons als dienaren des Woords al tijd gelukt de vreugde van die opdracht onder woorden te brengen en de gemeen te tot diezelfde hoogte op te voeren, is een tweede vraag. Menigeen zal onder een schone verkondiging van het Plemelvaart- evangelie verzuchten: „En toch, ik kan er niet bij". We rangschikken deze gebeurtenis on der de dingen, die de psalmist al als te hoog en te wonderbaar heeft gequalifi- ceerd en waaraan hij eveneens die nuch tere opmerking aan vastknoopte„Ik kan er niet bij". Jaren geleden bezocht ik eens de Hei lige Land Stichting te Nijmegen. Het was een prachtige dag. Rondleiding hadden we afgeslagen. Er zijn nu eenmaal din gen, waarvan je alleen wilt genieten. Niet afgeleid worden door opmerkingen van anderen, hoe goed ook bedoeld en hoe interessant op zichzelf. Daar wil je thuis op de studeerkamer liever kennis van ne men. Het was een stralende zomerdag. Blau we lucht en witte wolken hoog boven je. Vlak bij de hof van Arimathea een heu vel. Zo nauw verbonden. Want die heuvel moet dan de Olijfberg verbeelden. Alles zo héél stil. Ja, dan kan je het beleven. Alsof je met de discipelen daar staat en opziet naar de hemel, waarin Jezus Chris tus als de Verhoogde Heiland opvaart. Alsof je het nóg ziet. Maar dat is niet genoeg. Je ervaart het al op datzelfde ogenblik. Je keert uit die stille omgeving meteen terug tot het ge wone leven. Vóór je de poort uit bent hééft het je al weer te pakken. Wat blijft over van de stralende verrukking, waar mede je de Heiland zag opvaren, hoog in 't oneindig blauw. Vleugels hebben we niet, die het ons mogelijk maken met sterke wiekslag op te stijgen, onze Heiland achterna. We voelen ons gebonden aan de aarde. We er- varen de last van het vastgekleefd zitten van onze ziel (d.i. ons leven) aan het stof. Is het wonder, dat de Iiere Jezus in dit verband het sterke woord trekken laat vallen. „Als Ik van de aarde verhoogd zal zijn, zal Ik hen allen tot Mij trekken". Dat is het wondere woord uit het Jo- hannes-evangelie. Een van die mysterieu ze woorden aan deze evangelist zo eigen. Kruis en hemelvaart in één woord sa mengevat. Verhoging. Door de diepste vernedering tot de sublieme verhoging. En in beide verheerlijkt. Maar daar willen we het nu niet over hebben. Wel over dat laatste. De aantrek kingskracht van de Verhoogde. Ik zal trekken. Is het geen prachtige beantwoor ding van onze verzuchting? Het lijkt re gelrecht gesproken tot mensen, die kla gen, dat ze er niet bij kunnen, omdat het te hoog en te wonderbaar voor hen is. Jezus Christus kan ons lostrekken uit de gebondenheid aan deze wereld. Zijn kracht zal zich juist daarin als de godde lijke Verlossingskracht bewijzen. God de Vader heeft Zijn kracht, Zijn energie, zoals er letterlijk in het N.T. staat be wezen, gemanifesteerd door Zijn Zoon op te wekken uit de dood. Dat kan God al leen. De dood overwinnen. En nu zet de Zoon het goddelijk werk voort. Hij gaat trekken. Plet is geen estethisch beeld. Het wekt zelfs enigszins weerzin op. Gedachten aan een moeder, die een onwillig kind méé trekt in de richting, waarheen het niet wil. Een gebonden slaaf, die willoos voortgesleurd wordt. We zouden het daarom iets willen verfijnen en spreken van de aantrekkingskracht. Maar in die zin staat het woord niet boven dit artikel. Daar is het letterlijk bedoeld. Trekkings kracht is geen goed, geen mooi woord. Aantrekkingskracht is beter, maar je behoeft het niet altijd in de verfijnde zin te nemen. Hier willen wij het letterlijk houden. Ik geloof, dat dit ook het beste is. Want als we het eerlijk menen, dat het Plemelvaartevangelie voor ons te hoog, te wonderbaar is, als we oprecht zuchten, dat we er niet bij kunnen, begrijpen we beter, dat het de Here Jezus nogal wat moeite moet kosten om ons te trekken. Hij moet er véél, Plij moet er alle kracht voor aanwenden. Het is niet verkeerd om aan dat on willige kind, die willoos gebonden slaaf te denken. Het gaat, vgl. Ps. 68 bij de verhoging juist ook om het wederhorig kroost. We zijn zulke slaven van de dui vel, dat het nodig is om veel macht aan te wenden om ons uit alle geweld van de duivel te bevrijden. De Plere Jezus moet ons ook echt Zijn macht laten gevoelen. Het is niet zonder reden, dat Hij het over trekken heeft. Er zweeft me een versre gel in gedachten uit het gedicht van Goethe: „Und bist du nicht willig, so brauch' ich Gewalt". Op on willigen moet je geweld toepassen. Verschrikt dat? Neen, als we verstaan dat dit de krachtsinspanning der liefde is. Liefde wil niet, dat de ander verloren gaat. Deze liefde van de verhoogde Hei land laat niet toe, dat Hij ons aan het stof verkleefd laat, in de gebondenheid van alles, wat zichtbaar is en voorbijgaat, in de macht van de overste dezer wereld, die Hij overwonnen heeft en aan wie Hij de vaten ontroven wil. Laat de Here Jezus maar geweld ge bruiken, dat we niet verloren gaan, maar tot Hem getrokken worden. Binnen de machtssfeer van Zijn liefde, binnen de heerlijkheid, die Hij beërfde en waarin Hij ons nu wil laten delen. Het is ons ten goede. We worden immers van de wereld, van onze zinnenlust, van ons zelf afgetrok ken. Tot Zijn genade. Tot Zijn trouw, tot Hem zelf, wat ons al reeds genoeg moet zijn. „Ik kan er niet bijDat wil in vele gevallen zeggen„Ik kan van mij zelf niet loskomenIk zit te veel gebonden. Gekluisterd, daarom kan ik geen vleugels uitslaan en opvliegen, daar waar Jezus Christus is. Als we eerlijk zijn, durven we dat ook bekennen. Er is zoveel, dat ons bindt. Vastbindt. Zoveel belangen, zoveel, waarnaar ons hart uitgaat. O, het zou heerlijk zijn, als we de dingen zouden zoeken, die boven zijn, waar Jezus Chris tus is. Doden onze leden, die op de aarde zijn. Onze harten in de hemel verheffen. Wandelen als hemelburgers, mensen op weg naar hun vaderland, dat met sterk verlangen hen trekt. Dat klinkt door het Hemelvaartevan- gelie. Zijn verhoging en onze verhoging. Ook de uiteindelijke verlossing. Het ko men tot de heerlijkheid. O, het verlangen der ziel trekt. Wie zou niet bewogen zijn Maar we zitten zo vast. Het is ons zo hoog, zo onbereikbaar. Die hemel, waarin Jezus opgevaren is, is zo ver! De aarde, waarop wij achter bleven, véél dichter bij. Veel concreter. Veel tastbaarder. Ach, we zijn de mensen, die liever een vogel in de hand hebben dan tien in de lucht. Liever de concrete werkelijkheid dan de belofte Gods, als spreekt deze ook van nog zo wonderschone dingen. Een on voorstelbare heerlijkheid, klanken van muziek, die eigenlijk het hart doet bre ken, omdat we de spanning niet verdra gen kunnen. De spanning tussen het on volmaakte, waarin we leven en het vol maakte, waarvan we door de belofte deel genoot worden gemaakt. Gelukkig, dat we een Heiland hebben, die ons trekken wil. Met alles, wat daar aan verbonden is. Onze onwil overwint, ons gebonden-zijn stuk trekt, ons onweer- standelijk meetrekt op Zijn zegetocht. Misschien eerst wel als onwilligen. We kunnen ons niet verzetten, we moeten wel mede, maar dan toch telkens bereidwilli ger, spontaner. Omdat we, hoe meer door Hem getrokken, ons des te vrijer gevoe- B ejaar denZO RG? Weldadig, maar ook ietwat sarcastisch doet de na-oorlogse zorg voor bejaarden aan. Ze is bepaald in de mode. Sarcastisch. Omdat na „de eeuw van het kind", na de tweemaal herhaalde mil- lioenenslachting van jonge mannen, het wat zonderling aandoet, die hevige be geerte om oude mannen en vrouwen zo goed en zo lang mogelijk te conserveren. Men wil ze zelfs geen zeer doen, door ronduit van oude mensen te spreken. Bij de make up van grijs tot rood-bruin of blond geverfde haar en de gelaatsmassa ge past eer het verzachtende: bejaarden of het uitheemsegeronten. We merken dan zo niet, dat de jeugd onherroepelijk voorbij is. Bejaard eert de jaren en zet de ouden niet meer in de len, veel meer in ons element, ook veel meer aanschouwen van Hem en Zijn liefde en Zijn heerlijkheid. We zullen het vaak moeten erkennen „Gij zijt mij te sterk geweest en hebt mij overmocht". O, die nederlaag te erken nen maakt zalig. Voor alle nederlagen moeten we ons schamen. Dat we niet sterk genoeg waren en overwonnen. Niet voor deze! Hier kunt ge U gerust over geven. Aan die sterke macht van uw Hei land. Wat is hemelvaart? Wat is het evan gelie, het blijde in de hemelvaart. „Als Ik van de aarde verhoogd zal zijn, zal Ik hen allen tot Mij trekken W. J. MEISTER. hoek der aftandsen. Men heeft immers allen weer 'n hagelwit gebit en 'n rim pelloos gemaakt gelaat. Maar de zorg voor de bejaarden doet stellig ook weldadig aan. Er was en is nog steeds achterstand. Van de echte zorg dan. De tederheid voor eigen ouder wor dende vader of moeder, in de heilige Schrift in velerlei vorm aanbevolen, is kennelijk geen natuurlijke deugd. „Veracht uw moeder niet, wanneer zij oud geworden is", veronderstelt reeds onder Israël in Salomo's dagen, dat de kans op eerbied en zorgniet algemeen menselijk is. Zij is ook in Nederland niet steeds op gebracht. Wie kent niet het rijmpje van Nicolaas Beets, dat eer één arm ouderpaar acht kinderen groot brengt, dan dat één dier acht zelf verloochend zorgt voor één der achtergeblevenen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1957 | | pagina 1